Onder de indrukwekkende mail van ds. Pronk trof mij de reactie van Omega.
Ik citeer: Ik heb aan het sterfbed van diverse kinderen van God mogen staan. Opvallend dat daar altijd maar één ding over blijft: de bedelaarsgestalte. Of zoals ds. Pronk het verwoordt: Wie ben ik voor die heilige God! Zo ook Luther: "Wij zijn bedelaars. Dat is waar."
Voor Nina ( e.a.) enige uitleg:
„Geloofszekerheid moeten we niet verdacht maken”, aldus ds. De Vries. „Maar bij echte geloofszekerheid hoort wel de bedelaarsgestalte. Typerend hiervoor is dat Toplady zijn lied ”Vaste rots van mijn behoud” oorspronkelijk de volgende titel gaf: ”Het gebed van de verst gevorderde christen in leven en in sterven”. Dat laat iets zien van de volledige overgave aan Christus in de nood: daar ligt geloofszekerheid.”
KOMT UIT DIT ARTIKEL
Een korte meditatie waarin deze uitdrukking uitgelegd wordt:
'Die nu gegeten hadden, waren omtrent vijfduizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen.' Mattheüs 14:21
Van een rijke Gastheer is in ons tekstverhaal sprake. Er waren omtrent vijfduizend mannen; dus was het aantal vrouwen en kinderen minstens wel tweeduizend. En voor die allen had de Heere een genoegzaam deel!
In de loop der eeuwen is Zijn voorraad geenszins verminderd. Hij verzekert: 'Al wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij 't smeekt - niet karig of schriel, maar - mild en overvloedig.'
Lezer, lezeres, zijt gij begerig gemaakt naar de hemelse spijze, maar vraagt gij schroomvallig: 'Zou er wel plaats voor mij zijn?' Grijp moed en zeg: 'Heere, daar kan er toch nog altijd wel eentje bij, zonder dat U in verlegenheid geraakt.'
Wat was de aanbeveling der duizendtallen bij de Heiland dat Hij hen beweldadigde? Och, zij bezaten niets om zich op te beroemen. Zij waren hongerig en dat was voldoende aanbeveling bij de Ontfermer. Mensen die niets hebben, zijn welkom. Wat is het eenvoudig! Wat is het moeilijk! Ons vlees verzet zich tegen de bedelaarsgestalte; wij willen wel allerlei uit Gods voorraadsschuren ontvangen, doch voor het overige zullen wij zelf zorgen. De Heilige Geest drijve ons gedurig aan om ledige handen tot de Heere op te heffen.
Wij lezen dat de gasten neerzaten bij waardschappen (Markus 6:39). Eigenlijk staat er: als bloemperken. Op het groene gras deden de groepjes in hun veelkleurige kledij aan bloembedden denken. Ook innerlijk waren deze lieden veelkleurig, verschillend van aard en karakter. Maar de Zaligmaker spijzigde hen gelijkelijk. Hebt gij de natuur van Martha of van Maria, van Petrus of van Johannes? Voor alle waarlijk hongerenden stelt de Heere Zijn brood ter beschikking.
En de kinderen werden niet vergeten. Dat is een boodschap voor onze jongens en meisjes. Doch ook voor de geestelijk kleinen, die schreien om voedsel. De Heere slaat geen vader of moeder in Israël over, maar evenmin een zuigeling in de genade.
bron: HHG Harskamp
Mijn vraag,
Hoe bekend is deze uitdrukking (nog) eigenlijk, wordt deze hier en daar gebruikt?
Kunnen jullie hiermee instemmen of ligt dit ver buiten het persoonlijk geloofsleven?