Calvinist schreef:Uit je reacties, MoesTuin, proef ik een stuk bitterheid richting Reformatorische kerken en christenen. Waarom dan toch vraag ik mij af? Heb je hier specifieke redenen voor?
Als je het woordje bitterheid vervangt voor waarschuwing, dan zit je goed.
uit ervaring spreek ik en de Heere heeft mijn ogen hiervoor geopend via wonderlijke wegen, die mensen niet begrijpen.
Het is duidelijk iets tussen mij en de Heere, mensen willen het zo graag verklaren, maar Gods wegen zijn werkelijk waar ondoorgrondelijk.
Ik getuig hier graag van, ook middels het lied omdat ik niet sterk ben in het schrijven en zal hier ook mee doorgaan ook als de tegenstander zich opwerpt.
In antwoord op het bericht van de topic starter.
Wat je schrijft is allemaal waar Calvinist.
Want door GENADE zijt gij behouden. Door het Geloof en niet uit uw zelf; het is een gave van God. niet uit uw werken opdat niemand roeme.
Daarmee stopt het niet.....daar begint het pas na deze grote werken des Heeren in het leven van een klein mensenkind.
Openbaringen 3:20
Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.
Je (geestelijke) oog moet opengaan. Is jouw geestelijke oog al open, heb jij al door dat God aan de deur van je hart klopt? Soms kun je ziende blind zijn en horende doof, dus kijken en iets toch niet zien of luisteren zonder dat iets tot je doordringt.
God is zo trouw, en zelf schiet ik zo vaak tekort en ben ik niet trouw, maar we mogen altijd een beroep doen, ondanks al onze vreselijke tekortkomingen, op Gods Trouw!
We mogen bidden, Heere ik ben toch Uw kind, maar ik ben geen lieverdje, ik ben Uw gunsteling, maar absoluut geen heilige, maar vol van zonde en het verkeerde, wilt U mij genadig vergeven.
Het is belangrijk om je schuld eerlijk onder ogen te zien zelf, loop er niet voor weg, maar staar je er ook niet op blind. Blijf er niet in hangen.
Zeg niet "Nou ja, zolang ik zo verkeerd en zondig ben, kan ik het wel vergeten"
dat klinkt vroom, maar dat is het niet.
Dan laat je je schuld belangrijker zijn dan Gods genade
Alsof je schuld niet opgewassen kan zijn tegen Gods genade
Dat klinkt wel heel nederig, maar is ten diepste heel hooghartig.
Wat wat denk je dan als mens wel, dat God het niet zou aan kunnen jou schuld?
David zegt "Maar gij zijt goed en gaarne vergevend, groot van goedentierenheid en trouw"!
Wat een genade!
Mensen roeren vaak in hun eigen ziel en daar vind je van alles, behalve wat je zou moeten vinden.
en heb je daar houvast aan?
De Heere God zegt, "Ik Ben die Ik Ben"
Een boot op zee werpt zijn anker uit in de zee om houvast te hebben, niet in zijn eigen ruim want dat helpt niks.
Waarin werpen wij het anker uit.
In het ruim van ons levenschip, de diepten van onze ziel, onze zonden? doe dit toch niet.
maar werp we het anker uit omhoog, daar is de grond, daar waar de Heere Jezus is met Zijn verzoenend bloed, we hebben een voorspraak bij de Vader. "Vader, ik wil niet dat dezen verloren gaan, want Ik heb verzoening voor hem voor haar gevonden"
Heere wees mij genadig, wilt U mij genadig aannemen.
Als ons hart ons veroordeeld, God is meer dan ons hart, want God is zo groot, dat Hij al verzoening deed voor dat iemand er om vroeg in Jezus, verzoening deed van alle zonden, ook die van gisteren en eergisteren.
ook al denken we dat we het wel kunnen vergeten, bid toch elke dag tot God, in oprechtheid en nederigheid, "Heere, vergeef mij mijn schulden, allemaal."
Want God is goed en gaarne vergevend en van grote goedertierenheid allen, die Hem aanroepen.
We hoeven ons niet te verstoppen, of wat dan ook te bedenken, maar kom te voorschijn in Zijn Licht
Daarover gaat dit topic en de vraag van de topic opener.
Ja, dan kan je voluit vanuit je hart zingen met de woorden van psalm 116 die ik graag deel
Zingt u, zing jij mee...... want de Heere God heeft u / jou ook zo van harte lief, Hij hoort het oprechte hart zeker aan uit genade alleen.
https://www.youtube.com/watch?v=sXpux_XuOXUPsalm 116
1
God heb ik lief, want die getrouwe Heer'
Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.
Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem, al mijn dagen;
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
4
D' eenvoudigen wil God steeds gadeslaan.
'k Was uitgeteerd maar Hij zag op mij neder.
Keer, mijne ziel, tot uwe ruste weder:
Gij zijt verlost; God heeft u welgedaan!
10
Ik zal Uw Naam met dankerkentenis,
Verheffen, U al mijn geloften brengen;
'k Zal liefd' en lof voor U ten offer mengen,
In 't heiligdom, waar 't volk vergaderd is.
11
Ik zal met vreugd in 't huis des Heeren gaan,
Om daar met lof Uw groten Naam te danken.
Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken.
Elk heff' met mij den lof des Heeren aan!