elbert schreef:Uit al deze woorden kan alleen maar de conclusie getrokken worden dat de Heilige Geest een persoon is, want al deze woorden zijn alleen maar op een persoon van toepassing. Van een kracht kun je dit niet zeggen. We moeten "persoon" overigens niet te menselijk opvatten, maar wel is het zo dat het woord persoon echt het beste woord is om dit over de Heilige Geest (en ook de Vader en de Zoon) te zeggen. Evenzeer is het zo dat de Heilige Geest samen met de Vader en de Zoon God is, en dan niet zo dat er 3 goden zijn, maar 1 drie-enige God. En tevens is het zo dat de Heilige Geest niet de Zoon is en ook niet de Vader is. Het is, zoals Augustinus en ook de andere kerkvaders zeggen, een mysterie, maar zo openbaart God zich in de Schrift.
Zoals je terecht schrijft blijkt het duidelijk uit Gods Woord dat de H.Geest geen loutere “kracht is, maar net als de Vader en de Zoon een afzonderlijke entiteit (persoon) is die alle eigenschappen van de andere bezit.
Het is echter ook van belang om zich niet te beperken tot de Bijbelse passages die louter betrekking hebben op de H.Geest alleen. Maar ook om deze passages te lezen waar gewag gemaakt wordt van de verhouding binnen de Goddelijke entiteiten onderling. Alsook welke betekenis de Bijbel geeft aan bepaalde woorden en/ of uitdrukkingen.
Je schrijft “ Evenzeer is het zo dat de Heilige Geest samen met de Vader en de Zoon God is, en dan niet zo dat er 3 goden zijn, maar 1 drie-enige God.”
Om hetgeen je schrijft in de juiste Bijbelse context te begrijpen moet men toch eerst inzien welke betekenis de Bijbel ( niet de mens) aan de uitdrukking “GOD” geeft.
In de Bijbel is het woord” God” een functioneel begrip en wordt daarom praktisch altijd gebruikt om de hiërarchische relatie of soevereiniteit van iemand t.o.v. iemand anders aan te duiden.
Het kan hierbij gaan om ofwel mensen onderling, ofwel Christus in zijn relatie tot de mens(heid), ofwel De Vader in zijn relatie tot Christus en het gehele universum.
Dit betekent dan ook dat de Bijbel aangeeft dat er weldegelijk meerdere entiteiten zijn die als “GOD” kunnen en mogen benoemd worden.
Bijvoorbeeld:
Psalm 82 : 1-7
God staat in de vergadering der goden, Hij houdt gericht te midden der goden. Hoelang zult gij onrechtvaardig richten, en de goddelozen gunst bewijzen? sela Richt de geringe en de wees, doet recht de ellendige en de behoeftige, bevrijdt de geringe en de arme, redt hem uit der goddelozen hand. Zij weten niets en begrijpen niets, in duisternis wandelen zij rond; alle grondvesten der aarde wankelen. Wel heb Ik gezegd: Gij zijt goden, ja, allen zonen des Allerhoogsten; nochtans zult gij sterven als mensen
Exodus.4: 15-17
Is niet de Leviet Aaron uw broeder? Ik weet, dat hij goed spreekt; en zie, hij is op weg gegaan, u tegemoet, en als hij u ziet, zal hij zich van harte verheugen. Dan zult gij tot hem spreken en de woorden in zijn mond leggen, en Ik zal zijn met uw mond en zijn mond en Ik zal u leren, wat gij doen moet. Hij zal voor u tot het volk spreken en zo zal hij u tot een mond zijn en gij zult hem tot God zijn.
Exodus7:1
De Here echter zeide tot Mozes: Zie, Ik stel u als God voor Farao; en uw broeder Aaron zal uw profeet zijn.
Efez. 1:3
“Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus”
Joh 20 : 17 -18
Jezus zeide tot haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God[/b].
Volgens de Bijbelse betekenis van het woord “GOD” kunnen dus meerdere personen deze functionaliteit tegenover een andere entiteit of groep bezitten.
Het slaat in de eerste plaats op de verhouding “ het Soeverein zijn” tussen de ene entiteit (persoon) tegenover een andere entiteit (persoon). [b]Zodoende is de naam “God” dan ook niet exclusief aan één bepaald persoon gebonden en worden mensen, die zich in een bepaalde omstandigheid bevinden, dan evenzo als “God” benoemd.
Daarom wordt Mozes; de God van Aäron benoemd, is Jezus Christus de GOD van alle geschapen wezens en is de GOD van Christus (en dus van allen waarvan Christus hun GOD is) De Vader.
Hierbij wordt het echter ook duidelijk dat er uiteindelijk maar één iemand is die zich dé uiteindelijke en waarachtige Soeverein van alles en iedereen kan noemen en dit is: DE VADER .
.
Daarom schrijft Paulus dan ook duidelijk en vol overtuiging:
1 Corr. 8:5
Want al zijn er zogenaamde goden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (en werkelijk zijn er goden in menigte en heren in menigte) voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en een Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem.
p.s. Uw uitdrukking “1 drie-enige God.” blijkt dan ook volledig Bijbelvreemd te zijn en stamt die eigenlijk uit de filosofische overdenkingen van vorige eeuwen.