Hedendaagse meditaties

Om te kunnen posten in dit forum is lidmaatschap van een gebruikersgroep (leden Religie-fora) nodig.
Klik hier voor meer info en het aanvragen van postrecht

Moderators: henkie, elbert, Moderafo's

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 04 jul 2014 11:27

Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden.
(Psalm 103:2)

Noemen we het Hooglied van Salomo 'het lied der liederen', zo mogen we deze psalm van David wel 'de lofzang der lofzangen' noemen. Er is geen psalm van David te noemen waarin de lof des Heeren zo hoog klimt dan in dit lied. Hierin mag David opklimmen tot de hoogten van het genadeleven. Hij opent deze psalm met: 'Loof de HEERE', en hij besluit met: 'Loof de HEERE.'

En wat is dan de oorzaak tot Gods lof in Davids leven? Wel, de Heere heeft weldaden in zijn leven verheerlijkt. Hij heeft weldaden ontvangen in de verborgen omgangen met God. Deze weldaden vloeien uit het genadeverbond. Daarvan zegt hij in Psalm 25: 'De verborgenheid des HEEREN is voor degenen die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken.' En die vreze Gods in Davids leven bedoelt nu God te verheerlijken. 'Loof de HEERE, mijn ziel!'

Het is dus als het ware een zelfgesprek dat we beluisteren in deze lofzang. David spreekt hier tot zijn ziel. De Heere heeft hem welgedaan. Hij is opgericht uit een grote ziekte. Ja, zelfs doodsgevaar dreigde, maar de banden zijn gebroken. In zijn hart juicht het van verwondering en vreugde. Immers, de ongerechtigheden zijn vergeven en zijn leven is verlost van het verderf. Hij mag gekroond zijn met goedertierenheden en barmhartigheden. Zijn dat geen genadeweldaden?

David zegt tot zijn ziel: 'Loof de HEERE!' En wat gaat er dan gebeuren in zijn leven? Wel, hij mag weer beantwoorden aan het doel van God in Zijn schepping: God loven!
De weldaden van God in het leven zijn het waard om nooit vergeten te worden. Daarom wekt David zichzelf op, om de Heere in alles en voor alles te erkennen en te danken.
Wat is zo'n opwekking en aansporing nodig in het leven! Wat zijn we meestal druk met de dingen van dit leven of met andere mensen, zodat we onszelf vergeten en verwaarlozen. Er is geen groter ondankbaarheid dan te vergeten wat we aan God verschuldigd zijn. Overlaadt Hij ons niet van dag tot dag met Zijn gunstbewijzen?

Van nature zijn we ellendige zelfbedoelers! Egoïstisch is ons bestaan in dit voorbijvliegende leven, waarin de Heere ons omringt met Zijn weldaden. Zeker, met de lippen wordt er nog wel gedankt. Maar waarlijk danken, innig danken, Godverheerlijkend danken, dat wordt in ons natuurlijk bestaan niet gevonden. Dan zijn wij gelijk aan het volk van Israel: 'Zij zongen Zijn lof, doch zij vergaten haast Zijn werken.' Is dat geen ernstige zonde en groot tekort in ons leven, waardoor God wordt onteerd?
O, zie hier in de tekst een kind van God zijn ziel opwekken om met een lofoffer vanuit het hart tot God te naderen. Daarin is hij afhankelijk van de bediening van Gods Geest, Die alleen dat offer maar ontsteken kan in het hart.

Opmerkelijk is het dat hij zijn ziel aanspreekt, het levenscentrum van al zijn geestelijke vermogens. En hierin spreekt David als voor het aangezicht van God, want het is als het ware een bestraffing van zijn eigen traagheid, aldus Calvijn. En - zo vervolgt hij - hij maakt er ons opmerkzaam op, dat het niet aan God ligt wanneer wij geen ruime stof hebben om Hem te loven, maar dat het onze eigen ondankbaarheid is die ons in de weg staat.

Dat we ons toch met David over mochten geven, gewillig gemaakt door Gods Geest, tot de overdenking die gericht is op Gods lof. 'Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heilige Naam.' En opnieuw: 'Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden.'
Kinderen van God, is er geen reden voor? Kunt u ze tellen, al die zegeningen en weldaden waarmee de Heere u omringt? Want dat is toch waar, dat er niemand meer bevoorrecht is dan een kind van God. Alleen Gods kinderen mogen toch in het bijzonder proeven en smaken dat de Heere goedertieren is. En als de Heere er de ogen voor ontsluit dan kunnen ze niet anders dan God loven.

'Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.'
Dit te mogen beleven zijn toch weldaden? Ja, het zijn onverdiende, gans verbeurde genadeweldaden die de Heere Zijn kinderen schenkt. Genadeweldaden, die telkens weer verzoenen, verzorgen en vernieuwen. En des te meer weldaden, des te kleiner dat we worden. Uit het stof wordt Gods lof geboren. Dan zegt Jakob: 'Ik ben geringer dan al deze weldadigheden en dan al deze trouw, die Gij aan Uw knecht gedaan hebt.' Kennen we deze gestalte? Dat wegzinken in verwondering, aanbidding en dankzegging? Die heerlijke belijdenis: 'Hoe dierbaar zijn m' Uw wonderdaan! Zij zijn onmoog'lijk na te gaan'?

Of is dit alles ons onbekend en vreemd? Wat zijn we dan nog ongelukkig en arm! O, smeek toch de Heere nu het nog kan: 'Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond, Uw trouwe hulp stier mij in rechte sporen.'

Ds. J.J. Tanis.

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 02 aug 2014 09:40

Toch een kind van God

De geloofshelden uit Hebr. 11. We hebben er al eerder een persoon uitgelicht: Abraham. Deze keer kijken we naar Simson.

zou ik verhalen van............Simson? Hebr. 11: 32

Van Simson verhalen?

Is dan ook Simson te rekenen onder de helden des geloofs? Ja, voorwaar, de genade Gods wordt te groter naarmate zij tegenover dieper openbaring der zonde gesteld wordt.

Helaas, Simson´s leven loopt door schrikkelijke zonden heen. Zondige liefde tot een van de dochteren der Filistijnen heeft zijn hart vervuld. Hij begeert zich een vrouw van Timnath. Dat was in strijd met Gods gebod. Jozua 23:12,13.

En toch, ´dit was van de Heere´. God wil door de diepte der zonde heen Zijn raad uitvoeren. Maar dat neemt niet weg, dit persoonlijk contact van Simson met de Filistijnen was en bleef ongeoorloofd. Hij echter, Die ook de zonde bestuurt, hoewel de Heilige en Rechtvaardige verre is van goddeloosheid, Hij zal door deze weg Simson tegenover de Filistijnen zetten.

Immers men heeft trouweloos zijn huisvrouw een ander gegeven. De vrouw en haar vader worden met vuur door de Filistijnen verbrand. Daarmede heeft God verhinderd de vereniging van Simson met de vijanden des volks. Maar Simson komt tot een andere vrouw der Filistijnen, een hoer te Gaza! Kan de Nazireër Gods dieper zinken? Is er gruwelijker zonde dan wellust? Ook hier echter treedt Simson overwinnend uit. Gaza´s poorten draagt hij op de hoogte van de berg, die in het gezicht van Hebron is.

Delila´s schoot wordt Simson´s vernedering. De richter heeft de vrouw lief, die aan de beek Sorek woont. En hij verkoopt zich in haar hand, hoewel hij haar verraderlijke toeleg kent en tot driemaal toe ervaren heeft. Deze vrouw schendt het Nazireërschap. De Filistijnen triumferen.

Vat in een oogopslag dat leven samen. Is er één woord ter verdediging van zulk een leven? Geen woord! God keurt de zonde niet goed, ook niet in Zijn volk, ook niet in Simson. Leert Gods getuigenis niet overal, hoe zwaar de Heere de zonden Zijns volks bezocht? Zullen al Gods kinderen hun zonden en afwijkingen niet met bittere tranen bewenen? Maar dit zet hen niet buiten de genade! Verwerp toch Simson niet, want God heeft hem niet verworpen.

En Simsons dood dan? Die dood was geen zelfmoord. Niets minder dan dat. Die dood was de opoffering van zijn leven voor de zaak van God en de verlossing van Israel. Die dood was geloofsdaad. Die dood was type van Christus´sterven. Nog eens, keur de zonde af, want God haat de zonde. Maar bedenk, dat Simson was Gods gunstgenoot, verwinnaar door het geloof. God heeft hem uit de diepte van het verderf behouden. Ook Simson heeft de bittere vrucht der zonde geplukt en ze bitter beweend. En is het niet genade alleen, die al Gods volk ter zaligheid is? Genade tegenover de zonde, waarin wij allen van nature verzonken liggen, de allerbeste niet uitgezonderd. Is verlossing uit die ellendestaat voor iemand denkbaar buiten de genade Gods in Christus? En is die genade niet overvloedig geweest om al Simsons zonden te verzoenen? O, stoot u aan de gebreken en zonden van Gods volk niet al te zeer, maar zoek de genade, die God u geven wil.

De Heere heeft Zich op gans bijzondere wijze in Simson willen verheerlijken. Zijn bijzondere geboorte, zijn strijd en zijn dood zijn daarvan bewijs. Simson zal een Nazireër Gods zijn van de moederschoot af. Reeds hierin is Simson type van de Heere Jezus, de Hogepriester naar de ordening van Melchizedek, niet uit de stam van Levi. In Hem werd het Nazireërschap vervuld. Hij is de afgezonderde, de geheiligde des Vaders en in de wereld gezonden om Zijn uitverkorenen te behouden. Buiten Hem is geen zaligheid. Ieder, die Hem mist, zal alles missen. Hoeveel gerechtigheid wij bijeen vergaderen, welke hoge bevindingen wij ook menen te beleven, zo wij die ene bevinding missen, dat Christus de grond der zaligheid is, wij bouwen op een zandgrond, die eenmaal zal bezwijken.

Des Heeren kinderen worden Nazireërs. God zondert hen af. Hij trekt ze uit de wereld. Hij doet ze ook sterven aan zichzelf. Hij werkt in hen de onberouwelijke keuze om het smalle pad des levens te bewandelen, en Hij geeft hun kracht, hoewel zij dikwijls struikelen en vallen, om op die weg ten einde toe te volharden.

Dat bleek ook in Simson. Het moge u bemoedigen en vertroosten. Komt gebondenen van harte, aanschouwt Hem, Die meer is dan Simson. Hij heeft een volkomen verlossing aangebracht.

Houdt ongeloof uw ziel gevangen, bij Hem is raad. Twijfelt gij of het werk in u wel waarheid is? of ge wel deel hebt aan Hem en Zijn gerechtigheid? Hij moge het licht der verlossing u doen opgaan en uw ziel bevrijden. Gaat uw weg door vele donkerheden, door verbergingen Gods, door druk en tegenheden? Och of uw oog op Hem geslagen zijn mocht, Hij neemt Gaza´s poorten weg, als Hij uw druk verwisselen zal in geluk. Zijn aanschijn zal over u lichten. Zijn gena u met haar troost verrijken. Komt volk van God, o, heft uwe hoofden op. Uw strijd is volstreden. In Zijn dood heeft Christus alle vijanden verwonnen. Straks zijt gij de weg ten einde. Dan zult ge eeuwig vrij zijn van al uw dienstbaarheid, om Gode en het Lam volmaakt te eren.

Meer dan Simson is hier.

Auteur: ds. G.H.Kersten. (1882-1948)

Uit: meer dan overwinnaars

Jvslooten

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Jvslooten » 02 aug 2014 19:49

Mooi Schelp! Dankjewel.

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 04 aug 2014 16:03

Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.
Jesaja 45:22


In deze meditatie komt de HEERE Zèlf tot u. De Schepper van hemel en aarde, Die ook úw Schepper is. Hij heeft u gemaakt en daarom ligt ook uw leven in Zijn hand. Via de woorden die u nu leest, steekt Hij Zijn hand naar u uit. En Hij zegt tegen u: ‘Wendt u naar Mij toe!’

We wenden ons tot iemand als we die persoon nodig hebben. Als er iets is wat die persoon voor ons kan oplossen. Als ons onrecht is aangedaan, wenden we ons tot een rechter opdat hij recht zal doen. Als een kind gevallen is, wendt het zich tot zijn moeder opdat zij een pleister op de wond zal doen en het kind zal troosten.

De HEERE zegt tegen u: ‘Wendt u naar Mij toe!’ Maar, waarom is dat nodig? Waarom moet ik tot de HEERE gaan? Waarom moet ik mij tot Hem wenden? Bovenstaande tekst geeft het antwoord op deze vragen.

Wij moeten behouden worden. We moeten verlost worden van onze zonden. Elke dag bedrijven we talloos vele zonden en die zonden maken schuld bij God. En van die schuld moeten we verlost worden. Want als we onze zonden niet kwijtraken, als onze schuld ons niet vergeven wordt, dan gaat het niet goed met ons als we gaan sterven. De Bijbel zegt, dat we dan voor de rechterstoel van Christus zullen verschijnen Hebreeën 9:26). En als we daar zullen komen zònder dat we behouden zijn, zullen we voor eeuwig verloren gaan. Wat zal dàt erg zijn!
Maar, er is een oplossing voor ons levensgrote probleem! Wij kunnen van onze zonden verlost worden. Er is kwijtschelding mogelijk van onze schuld. Wij kunnen andere mensen worden.

Hoe dan? Door ons te wenden tot de HEERE. En zó worden we behouden. Dat wil zeggen: in die weg schenkt God behoudenis. Hem tegen Wie wij zondigen, is ook de Enige Die onze zonden kan en wil vergeven (Psalm 103:3). Hem bij Wie wij schuldig staan, kan en wil ons van onze schuld verlossen (Psalm 86:5).

Hoe dat kan? Door Jezus Christus, Zijn Zoon. Hij is twintig eeuwen geleden naar de aarde gekomen. Gestuurd door Zijn Vader. En Hij heeft daar geleden en gestreden.
Hij is daar de weg van volkomen gehoorzaamheid aan de wil van Zijn Vader gegaan. En zó is er in Christus behoudenis. Vergeving van zonden. Uitdelging van schuld. Vernieuwing van het leven. Alles wat wij nodig hebben!

U denkt misschien: zou ook ik dat kunnen ontvangen? De HEERE roept in bovenstaande tekst alle einden der aarde tot Zich. Waar u dus ook woont, waar u deze meditatie ook leest, u mag tot de HEERE gaan. Hij wacht op zondaren die tot Hem de toevlucht nemen! En, zou Hij roepen en dan geen behoudenis geven aan hen die tot Hem komen? Dat is Zijn eer te na! Hij zegt Zelf dat Hij God is, en niemand meer. Wend u dan tot Hem. Buig toch uw knieën voor Hem. Smeek Hem innig om behoudenis en vergiffenis. Om genade en zegen. Hij wil het u zo gaarne geven!

Hebt u de dienst van de HEERE misschien losgelaten? Bent u wel gedoopt, hebt u misschien belijdenis gedaan, maar hebt u er een punt achter gezet? Wend u nochtans tot de HEERE! Laat Hem niet langer links liggen! Ook nú nog strekt Hij Zijn hand naar u uit. Is dàt geen genade? Verhard u dan niet, maar laat u leiden!

ds. C.J. Droger

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 06 aug 2014 14:44

Denk aan uw Schepper, eer dat de kwade dagen komen (Prediker 12 vers 1)


De Bijbel is een heel realistisch boek. Er wordt rekening gehouden met de werkelijkheid van het leven.
In Prediker 12 komt dat heel duidelijk uit.
De schrijver, geleid door Gods Geest, tekent de mens in de aftakeling van zijn leven.
Wat gebeurt er meestal bij het ouder worden?
Gezicht en gehoor worden minder; het lopen gaat minder goed af; de stem wordt zachter.
Aan alles wordt gezien dat de mens gaat naar zijn eeuwig huis.
Er komt een tijd dat er een rouwcirculaire bezorgd wordt met uw naam. Soms staat daar op: na een tijd van afnemende gezondheid en toenemende zorg overleed…
Dan is het hier op aarde afgelopen. Soms waren ze al bijna vergeten. Wie was dat ook al weer?

Met het oog op al die werkelijkheden van de oude dag, spoort de schrijver aan om te gedenken aan de Schepper in de gezonde dagen.
Zoek de Heere in de dagen dat lichaam en geest nog fit zijn. Dat er nog de vermogens zijn om het Woord van God te overdenken; dat we nog benen hebben die nog lopen kunnen naar Gods huis. Dat we nog ogen hebben die Gods Woord nog kunnen lezen; dat we nog oren hebben die de prediking nog kunnen horen, dat we ook nog een stem hebben om Zijn Naam te belijden.
Gedenk aan Uw Schepper, Die u formeerde. Denk aan uw Schepper, Die recht op u en jou heeft, Die het leven onderhoudt en nog de gelegenheid geeft om te lezen en te horen en te lopen.

Koop de tijd uit eer dat de dagen komen, dat u zegt: ik heb geen lust meer in lezen en horen en lopen, want ik kan niet meer.
Maak ernst met de tijd van uw leven en maak ernst met de God van uw leven.We hebben onze Schepper verlaten en toch roept Hij ons terug. Hoe kan dat?
Omdat Hij Zijn Zoon gezonden heeft, Die naar een zondaar omziet, Die naar een zondaar luistert, Die naar een zondaar loopt. Hij heeft alles volbracht wat er te doen was om een zondaar genadetijd te geven.

Leer ons de tijd des levens kostbaar achten. Gedenk aan Uw Schepper en Herschepper, overdenk het Woord van de Heere, en haast u om uws levens wil.Lees en luister en loop in verband met de eeuwige dingen.
Zo wil de Heilige Geest werken in ons leven.

Eens komt de grens. De grens van leven en dood. Is uw paspoort getekend o mens? Bij geen paspoort wordt u gestuurd naar het eeuwig verderf, omdat u de tijd niet gebruikt hebt om uw paspoort te tekenen. De tijd verprutst en verdaan met het zien van de zonde en het luisteren naar de zonde en het lopen naar de zonde. Welnu dan zult u eeuwig met de zonde zijn, met die stank van goddeloosheid, die spreekt van het diepe bederf van uw ongereinigde hart.

Welzalig de mens die bij Zijn Schepper is terecht gekomen door Christus Jezus, Die leeft tot in alle eeuwigheid. Ook als hij of zij oud is geworden en de lust is vergaan, mag er geweten worden dat niemand hen uit de hand van Christus kan rukken. Die mens gaat naar het eeuwig Vaderhuis, waar de kwade dagen tot het verleden behoren en de eeuwige nieuwe dag aan breekt, waar zij lopen en niet moe worden, waar zij zien en nooit blind worden, waar zij luisteren en nooit doof worden.

ds. A.K.Wallet

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 15 aug 2014 11:13

Burgerlijke stand van Gods koninkrijk Psalm 87

Zijn grondslag is op de bergen der heiligheid. De Heere bemint de poorten van Jeruzalem meer dan de woningen van Jacob. Zo zet psalm 87 in. Daarmee wordt de verkiezende liefde van de Heere voor Zijn stad Jeruzalem bezongen. De stad die gebouwd is op Gods heilige berg, namelijk Sion. In de Bijbel is het aardse Jeruzalem een beeld van Gods Kerk (met een hoofdletter!) van alle tijden en van alle plaatsen. En u begrijpt: de Heere heeft Zijn Kerk lief. God verheugt Zich in degenen die Hem kennen, die Zijn Naam vrezen, die inwoner Zijn geworden van Zijn Jeruzalem, Zijn gemeente, die eenmaal zalig wordt. Zijn Naam wordt verheerlijkt in degenen die in die stad wonen. Die daar willen wonen. Mensen die geen leven meer hebben buiten dat geestelijk Jeruzalem, maar nu ingaan tot Gods altaren om bij Hem te zijn.

In Psalm 87 komen we een mooi beeld tegen. In vers 6 lezen we namelijk dat de Heere aan het rekenen is. Hij is aan het tellen. Aan het registreren. God kijkt wie er die stad binnenkomen. Psalm 87 zou je de burgerlijke stand van het koninkrijk der hemelen kunnen noemen. Een volkstelling wordt er gehouden. Mensen die hun zaligheid zoeken buiten zichzelf. God telt hen. En in dat tellen schrijft hij ze op. God beoordeelt ze. En weet u wat Hij dan opschrijft: deze is aldaar geboren. Geboren in Jeruzalem. Ingeschreven in Gods register. Al Gods kinderen. In Jeruzalem geboren.

Wie staan er eigenlijk in dat boek? Dat is een grote verrassing; iets wat geen mens ooit had kunnen bedenken. Natuurlijk wonen daar mensen uit Abraham gesproten, uit Gods oude verbondsvolk. Maar in vers 4 lezen we: Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyriër, met den Moor, deze is aldaar geboren.

Rahab, dat is Egypte. U weet wel, het land waar het volk Israël 400 jaar gevangen heeft gezeten in slavernij. Rahab dat de pasgeboren jongetjes van Israël in de rivier de Nijl gooide. Voor de krokodillen. Een dodelijke vijand van Gods volk en daarmee ook van God. Babel, vele jaren later. Weer een vijand van Israël. Ook daar is Gods volk geweest. In ballingschap, weer slavernij. Rahab en Babel, slavendienst. Vijand van Israël, vijand van God. De roofzuchtige Filistijn, die zo vaak Israël is binnengevallen. De Tyriërs met hun valse godsdienst. De moor uit Ethiopië. Een land ver weg in Afrika dat telkens zijn macht probeerde uit te breiden naar het Midden-Oosten. Allemaal vijanden van God en Zijn volk.

Gemeente, God registreert wie er binnenkomen. Ziet u ze komen op weg naar Jeruzalem? Een bonte stoet. Ze zijn op weg naar de hemelse zaligheid. Vijanden zijn het, maar vijanden worden met God verzoend. Haters van God worden liefhebbers van de Heere. Ze komen binnen. Eén voor één. Stuk voor stuk. God rekent hen in het opschrijven der volkeren.

De Heere schrijft hen op. Weet u wat hij dan optekent? Hij is niet aan het turven hoeveel Egypternaren er bij zijn en hoeveel mensen uit Ethipië enz. Nee, Hij schrijft: deze en die is aldaar geboren. De Heere schrijft ze op alsof ze in Jeruzalem zijn geboren. Vijand van God van geboorte, maar kind van God door wedergeboorte, zouden we kunnen zeggen.

Gezondigd tegen God, dat hebben ze. Zwaar en menigmaal. Schuld, een onmetelijke schuld voor God dragen ze met zich mee. Wat hebben die volkeren anders te verwachten dan voor eeuwig buiten te worden geworpen in het helse vuur. Maar de Heere rekent hen hun zonde niet toe. Hun vijandschap gedenkt Hij niet. Hij vermeldt hen onder degenen die Hem kennen. Echt kennen! Weten hoe Hij is. Rechtvaardig, heilig, hoog verheven. Ze kennen Hem. Maar ze weten ook van Hem dat Hij is genadig, barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid. En zo schrijft de Heere hen op, zodat Hij hen nooit meer vergeet. En de allerhoogste zelf zal hen bevestigen.

Hoewel in de Oud Testamentische bedeling ook al heidenen zijn ingelijfd in Israël, wordt Psalm 87 ten volle werkelijk na Pinksteren. Dan gaat de prediking van de genade van de Heere Jezus Christus uit over de wereld. Rahab en Babel, de Filistijn, de Tyrier en de Moor ze mogen komen. Over het rond van deze aarde mag Gods genade in Christus worden gepredikt.

Om deze mensen zalig te maken is de Heere Jezus Christus naar deze wereld gekomen. Hij heeft er een rechtsgrond gelegd. Gestorven voor de zijnen. Opgewekt voor hun rechtvaardigmaling. God is verzoend in Christus. En die belofte die er in psalm 87 ligt opgesloten mag nu heerlijk in vervulling gaan. Rechteloze vijanden van nature worden vrienden van de Heere. Vreemdelingen worden burgers van het hemelse Jeruzalem. Deze en die is aldaar geboren. In belijdenis van zonde en schuld. In wedergeboorte en bekering terug naar God. Behouden, voor eeuwig behouden. De Heere gedenkt niet meer aan hun afkomst, maar schrijft ze als in de stad Gods geboren en getogen. We zouden kunnen zeggen: Gods rechtvaardigt goddelozen om niet!

Vers 7 zingt: En de zangers, gelijk de speellieden, mitsgaders al mijn fonteinen, zullen binnen u zijn. Ja, het zal er feest zijn. Voor eeuwig. Speellieden, mensen die muziekinstrumenten bespelen, zangers, koren. Zo zal het straks zijn. Voor altijd de lof zingen van het lam. Zangers, speellieden, mitsgaders al mijn fonteinen.

Al MIJN fonteinen. Zult u er straks ook bij zijn? Zullen uw fonteinen straks overvloeien van Gods eer vanwege het rijke van het Middelaarswerk van de Heere Jezus Christus?Dat persoonlijke van het laatste vers, daar komt het in ons leven wel op aan. En misschien moet u wel zeggen daar nog buiten te staan. Wie durft zich nu een burger van het hemelse Jeruzalem te noemen? Wie kan dat? Juist en vooral als we bedenken wie we zijn van nature. Geneigd God en onze naaste te haten. Dan is het toch verloren met ons, met u en met jou en mij? Dan staat we helemaal in de rij met die volkeren van psalm 87 en dan is het een hopeloze zaak. Heeft u dat al eens ingezien bij uzelf, dat het zo met ons gesteld is?

Hoe kan het dan goedkomen? Nee, van onze kant is het een verloren zaak. Maar wat is het rijk dat de Heere het doet. U hoeft niet zelf de pen op te nemen en een valse geboorteaangifte te doen in het register van de Heere. Hij schrijft! Deze en die is daar geboren. En Hij schrijft omdat er legeskosten voor zijn betaald. Hij schrijft omdat er bloed voor heeft gevloeid. Hij schrijft het op om Christuswil!

Hoe kan ik een burger van Jeruzalem worden? Alleen vanwege de verdienste van de Heiland. Alleen omdat Hij zijn leven gaf op Golgotha. Alleen door zijn dood en door zijn opstanding, omdat Hij is opgewekt om de Zijnen het leven te geven. De volkeren, de vijanden die aankomen naar Jeruzalem, die komen tot Hem. Het oordeel hebben ze verdiend, maar dan valt het eeuwig mee. Hij schrijft: deze en die is daar geboren. Is dat ook wat u doet: de zaligheid zoeken buiten uzelf in Christus?

De dichter zingt met grote vreugde en verwondering: Al mijn fonteinen zullen binnen u wezen. Dor en droog is hij van zichzelf. Denk eens aan de woorden van de Heiland: “Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien,” Al mijn fonteinen in Christus. Een christen leeft niet van zichzelf, maar hij/zij leeft door Hem. Een overvloedige fontein van alle goed is hij. Stromen van levend water. Hij schenkt Zijn Geest niet met mate. Vlucht daarom met uw zonde, met uw schuld, met uw vijandschap tot Jezus.

En dan zult het ook mogen ervaren: Hij zal u rekenen in het opschrijven der volken onder degenen die Hem kennen: in Zijn rechtvaardigheid, maar ook in Zijn barmhartigheid. Ingeschreven in het register van de burgerlijke stand van Gods koninkrijk. Ook deze, vul uw naam maar in, is wedergeboren in Sion. En de Allerhoogste zelf zal hen bevestigen. Tot in eeuwigheid.

M. Diepeveen
Herst. Hervormd Scheveningen

Bambi

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Bambi » 05 sep 2014 22:33

De Soevereiniteit van God en Zijn leiding

Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet Mijn wegen, luidt het woord des HEREN. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten (Jesaja 55 vers 8 en 9).
Gelezen schriftgedeelte : Psalm 77.
Tekst prediking : Verzen 14 en 20.

God zal jou nooit kwijtraken, maar het is mogelijk dat je als christen God kwijtraakt.
De dichter van psalm 77, Asaf, heeft het gevoel dat hij God kwijt is.
Hij schreeuwt het uit, want hij kan niet zonder Hem.
Asaf is wanhopig geworden doordat hij niets meer merkt van de aanwezigheid van God.
Hij roept God, maar God zwijgt en reageert niet.
De situatie waarin Asaf zich bevindt, zal door veel christenen worden herkend.
Veel christenen weten hoe het is om het uit te roepen naar God, terwijl ze niet het gevoel hebben dat er naar hen wordt geluisterd.
Vaak wordt er gezegd dat wanneer je als christen weinig merkt van de aanwezigheid van God, dit te maken heeft met je geloof.
Als je als christen in zonde leeft of wanneer je geloof lauw is, dan zou het logisch zijn dat God zwijgt. In psalm 77 lezen we echter niets van zondigheid of lauwheid.
Asaf verlangt intens naar God; er is niets mis met zijn geloof.
God kan er voor kiezen Zich verborgen te houden.
God is de geopenbaarde God, maar is ook een God die Zich kan verbergen.
Door Zich te verbergen wil God Zijn kinderen leren op Hem te vertrouwen.
Asaf begrijpt echter niet waarom God zwijgt.
Hoe kan God zijn leven leiden wanneer Hij zwijgt?
In vers 6 lezen we dat Asaf herinneringen ophaalt uit het verleden.
Herinneringen waaraan hij vreugde beleeft.
De tegenstelling met de situatie waarin hij zich nu begeeft is echter groot en dat is pijnlijk voor hem. In de verzen 8 tot en met 10 zien we dat Asaf een aantal vragen stelt: “Zal de Here dan voor altoos verstoten, en niet meer goedgunstig zijn?
Neemt Zijn goedertierenheid voor immer een einde, houdt de belofte op van geslacht tot geslacht? Vergeet God genadig te zijn, of sluit Hij Zijn barmhartigheid in toorn toe?”
In vers 11 beschrijft Asaf vervolgens zijn gevoel: “Daarom zeg ik: Dit krenkt mij, dat de rechterhand
des Allerhoogsten verandert.”
Asaf vraagt zich af of de rechterhand van God is veranderd.
De rechterhand waarmee Hij Zijn volk uit Egypte heeft bevrijd.
Maar dan zien we vanaf vers 12 dat er een omslag komt: “Ik zal de daden des HEREN gedenken, ja, ik wil gedenken Uw wonderen van ouds, van al Uw werken gewagen en Uw daden overdenken.
O God, in heiligheid is Uw weg; wie is een God, groot als God?
Gij zijt de God, die wonderen werkt, Gij hebt onder de volken Uw macht doen kennen.
Gij hebt Uw volk met machtige arm verlost, de zonen van Jakob en Jozef.”
Asaf slaat een nieuwe weg in.
Terwijl Asaf midden in onzekerheid en wanhoop verkeert, grijpt hij terug op één van de grote daden van God in de geschiedenis: De bevrijding van Israël uit Egypte.
Asaf ziet dat de rechterhand van God hierin zichtbaar is.
We zien hier een stukje zelfpastoraat.
Terwijl Asaf de rechterhand van God op dat moment niet ziet, belijdt hij zijn geloof en verlangt hij naar God en prijst hij God. Asaf valt terug op zekerheden.
Het leven is geen doolhof.
God heeft een plan met ons leven en gaat Zijn weg, ook al ervaren wij het leven wel eens als een doolhof.
De weg die God met ons leven gaat is niet altijd zichtbaar.
Vaak past de weg die God met ons leven gaat niet in onze denkschema’s.
Wij begrijpen soms niets van de weg die God met ons leven gaat; Zijn weg gaat ons verstand te boven.
Het plan dat God met ons leven heeft is Heilig.
Het is verborgen, onzichtbaar, maar het leidt zeker ergens toe.
Wanneer wij dit niet erkennen en een andere weg willen gaan, lopen we het risico vast te lopen.
God zal Zijn doel bereiken.
We kunnen het aan Hem overlaten.
Hij hoeft niet met ons te overleggen, want Hij is soeverein.
God is Heilig en ontzagwekkend groot en is ook een God om voor te beven.
God heeft Zijn volk gered door Zijn volk dwars door de rode zee te laten trekken en heeft daarbij de Egyptenaren, die weigerden naar Hem te luisteren, gedood.
Wanneer we ons bewust worden van de grootheid van God, dan worden we ons ook bewust van onze eigen kleinheid.
Als je niet erkent wie Hij is, dan denk je te groot over jezelf.
Gods soevereiniteit zien we ook in de natuur, zie de verzen 17 tot en met 19: “De wateren zagen U, o God, de wateren zagen U, zij sidderden, zelfs de diepten beefden.
De wolken goten water uit, het zwerk deed de donder horen, ook vlogen Uw pijlen rond.
Het gedreun van Uw donder rolde voort, de bliksemen verlichtten de wereld, de aarde sidderde en beefde.”
In het Joodse denken is het water de plaats waar demonische machten zich huisvesten.
Daarom schrijft Asaf in deze verzen dat de wateren sidderden. God gaat Zijn weg en spleet de wateren open om Zijn volk uit Egypte te leiden.
Dat God de macht heeft over demonische machten komt ook tot uiting in het feit dat Jezus over het water liep en Petrus, die in het water dreigde weg te zakken, optrok.
Jezus is de demonische machten de baas.
Waar wij geen weg zien, creëert God een pad.
Nadat het volk Israël door de rode zee was getrokken, werd het pad dat door God was gecreëerd overspoeld en daarmee uitgewist.
De weg die God gaat is voor ons niet na te gaan.
Zijn voetstappen zijn niet letterlijk zichtbaar voor ons, maar we mogen er wel van weten.
Asaf kon de voetstappen van God in zijn leven niet meer zien en dacht daarom terug aan de grote daden van God.
Als wij de voetstappen van God in ons leven niet meer zien, kunnen we dat voorbeeld volgen.
We mogen dan zien op de grote daden van God in de geschiedenis, op het werk van Jezus; op Zijn lijden, sterven en opstanding.
Van de daden van God in de geschiedenis is niets blijven bestaan, ze zijn niet letterlijk zichtbaar meer. We kunnen misschien achterhalen waar bepaalde gebeurtenissen mogelijk hebben plaatsgevonden, maar die aanwijzingen bewijzen niet dat die gebeurtenissen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
Wij mogen horen van de grote daden van God in Zijn woord en dat is genoeg.
Zijn woord is ons ultieme houvast.
Wanneer we terugkijken op ons leven, zoals dit in het gedicht van de voetstappen die over het strand lopen gebeurt, dan mogen we zien dat we gedragen zijn door God.
Die gedachte is ons tot troost. Het is een voorrecht dat we op het moment dat we Zijn aanwezigheid in ons leven niet merken, terug kunnen zien op de grote daden van God in de geschiedenis en op wat Hij in ons leven heeft gedaan.
Dat je Gods nabijheid niet ervaart, betekent niet dat God niet aanwezig is.
God belooft ons in Zijn woord meerdere malen dat Hij ons niet zal verlaten, bijvoorbeeld in Jozua 1 vers 5: “Niemand zal voor u standhouden al de dagen van uw leven; zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven en u niet verlaten.”
Door de grote daden van God te gedenken, heeft Asaf weer zicht op God gekregen en op de weg die Hij gaat: “Uw weg was in de zee, Uw pad in grote wateren, zodat Uw voetsporen niet werden gekend. Gij leiddet Uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron” (verzen
20 en 21).
Het is geweldig dat we op deze wijze terug kunnen vallen op het evangelie.
Gods rechterhand is niet veranderd.
Gods rechterhand blijft ons leiden.
God spreekt tot ons in Zijn woord, dus in Zijn woord kunnen wij Hem zoeken en vinden.
God lijkt soms ontzagwekkend ver weg, maar in Jezus is God ontzagwekkend dichtbij.
Dat God soeverein is, betekent niet dat Hij onverschillig is.
Hij is bewogen met ons en heeft ons lief.
God baant in liefde voor ons een weg naar de toekomst

Meditatie van een dominee (?) van Hervormde kerk uit Huizen.

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 09 sep 2014 12:19

Verblijdt u in de Heere … Filippenzen 4:4a

Een appèl voor heel de gemeente

Het is fijn als je een opgeruimd karakter hebt, in tegenstelling tot iemand die een zwaarmoedig karakter heeft. Een blijmoedig mens beziet de dingen van de zonnige kant, een zwaarmoedig mens van de sombere kant. Wat een verschil in karakter. Wat een verschil in houding onder dezelfde omstandigheden. De blijmoedige ziet altijd nog lichtpuntjes in moeilijke omstandig- heden. De zwaarmoedige ziet heel vaak nog schaduwzijden in de meest zonnige situaties.

Paulus richt zich tot heel de gemeente. En daarin zullen de mensen met verschillende karakters gezeten hebben: blijmoedige en zwaarmoedige. Toch gaat het hier niet om een opwekking aan het adres van zwaarmoedigen. Ze is gericht tot ieder gemeente- lid, afgezien van zijn of haar karakter. De blijdschap waar Paulus het over heeft, is van een heel ander niveau, een hoger niveau.
Hij zegt namelijk: verblijdt u in de Heere. Eigenlijk moeten wij vertalen: verblijdt u steeds, voortdurend in de Heere.

Bovennatuurlijke blijdschap

Kan dat wel? Is dat niet erg onnatuurlijk: altijd blij zijn? Ja, dat is onnatuurlijk. Maar het gaat hier niet om een bovennatuurlijke blijdschap. Een blijdschap in de Heere. Dan kan er toch blijdschap zijn, ondanks het feit dat we diep bedroefd zijn. Kijk maar naar de Heiland Zelf. Hij was diep bedroefd toen Lazarus gestorven was. Hij weende (Johannes 11). Maar in datzelfde hoofdstuk lezen we dat Hij de Vader dankt. En Paulus zegt in 2 Korinthe 6:10 dat we bedroefd kunnen zijn en toch altijd blij. We voelen wel, die blijdschap is niet van beneden maar van boven. Blijdschap in de Heere. Ook al is je weg heel moeilijk en begrijp je de Heere daarin niet, toch kun je blij zijn vanwege de gemeen- schap met de Heere. Ook al ga ik door een dal van diepe duisternis, van de schaduwen des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf die vertroosten mij; de Heere is mijn Herder (Psalm 23).

Geloofsgroei

Dit leer je niet op één dag. Ik weet van mensen, ook jonge mensen, die een zwaar leven hebben, terwijl ze toch deze blijdschap kennen. Naarmate ze op de geloofsweg vorderden, kwam er een dieper verstaan van de geloofsblijdschap. Ik kan ook zeggen: van die enige troost in leven en in sterven, het eigendom van Jezus Christus te mogen zijn. Dat is een blijde troost, nietwaar, dat de Heere met je is en vóór je is, en dat niets je kan scheiden van de liefde Gods in Jezus Christus. Op de geloofsweg groeien we in die dingen. Hoe moeilijk de weg ook is, toch is er de geloofsvolharding om de weg tot het einde toe te gaan.
Denk maar aan een hardloper. In het begin gaat het allemaal gemakkelijk, maar hoe verder hij komt, hoe moeilijker het wordt.
En toch gaat hij door. Waarom? Hij ziet op het einddoel: op de medaille of prijs. Daar is het hem om te doen! Zo is het nu ook met de geloofsweg. Je kunt alleen volharden door te zien op het einddoel des geloofs: de zaligheid. Je kunt alleen volharden door te zien op de Heere. Je weet: de moeite en de smart gaat eens voorbij. Eens zal de blijdschap onbepaald, door 't licht dat van Zijn aanzicht straalt, ten hoogsten toppunt stijgen (Psalm 68:2). Daarom kan Paulus deze opwekking doen: verblijdt u in de Heere.

In de Heere

Daar ligt dus de bron en het geheim van al die blijdschap. Als we alles beleven in de gemeenschap met Jezus Christus, dan werkt dat in je hart een diepe vreugde en blijdschap. En dan beseffen we ook, dat niet elke blijdschap “blijdschap in de Heere” is. Wat is er veel blijdschap die maar erg oppervlakkig is en snel voorbij gaat. Dat kan ook bij ons zo zijn. Of denken we dat elke blijdschap zondermeer te maken heeft met de blijdschap in de Heere? Het zou wel zo moeten zijn. Maar ook mijn blijdschap kan soms niet veel meer zijn dan een blij doen, en me met anderen wat blij maken. Om er een beetje verlost uit te zien naar anderen toe. Dan is het een kramp. Niet echt. Dat houdt geen stand. Maar de blijdschap in de Heere is diep. Ze is niet afhankelijk van allerlei wisselende stemmingen. Omdat ze in het hart gewerkt wordt door de God van de blijdschap en van mijn verheuging (Psalm 43).

Vrucht van de Geest

In Galaten 5:22 noemt Paulus deze blijdschap een vrucht van de Geest. Wil je die blijdschap, echte, diepe blijdschap? We worden ertoe opgewekt door de Heere. Maar tegelijk laat de Heere zien hoe we eraan komen: door te bidden om de werking van Zijn Geest in ons hart. Hij geeft vreugde in het hart, vreugde in God, naar waarde nooit te danken. (Psalm 32).
Weet u wat er gebeurt als de Heilige Geest die blijdschap in je hart gaat werken? Er komt droefheid in je hart! Droefheid? Ja, maar wel een heel bijzondere droefheid: een droefheid naar God vanwege de zonde, die een onberouwelijke bekering teweeg brengt. Onberouwelijk: je krijgt er geen spijt van. Integendeel.
Daarin bestaat je vreugde: te mogen delen in de genade van de Heere Jezus Christus. O, welk een vreugde, een kind van God te mogen zijn!

ds. W.Kok

schelpje3
Maarschalk
Maarschalk
Berichten: 11426
Lid geworden op: 23 apr 2010 13:57

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor schelpje3 » 17 sep 2014 13:51

"Maar Ik heb voor u gebeden…" (Lukas 22: 32)


Ik heb voor u gebeden "Ik voor u", zo lezen we in het formulier om het Heilig Avondmaal te bedienen. En daarmee is het hele Evangelie in een notendop samengevat. Heel veel troost hebben deze woorden betekend voor heel wat kinderen van God.

De boze kan je in verwarring brengen, want hij is voortdurend bezig om deze troost te bestrijden. Daarvoor heeft hij diverse pijlen op zijn boog. Zo vocht hij de woorden uit het avondmaalformulier aan bij één van Gods kinderen, door te beweren: dit zijn geen woorden uit de Bijbel, en daarom geen woorden van God. Het zijn slechts menselijke woorden! Je vergist je als dit als een Woord van de Heere naar je toekomt. In deze aanvechting zorgde God voor uitkomst. In een gesprek met de predikant kwam aan het licht dat deze woorden wel in een menselijk formulier staan te lezen, maar rechtstreeks uit het Woord van God komen, zoals bleek uit de Schriftlezing waarop het gesprek uitmondde.

Heeft de Heere Jezus niet rechtstreeks tegen Petrus gezegd: "Ik heb voor u gebeden"? Ik voor u! Het is toch waar dat de Heere Zelf dit woord gesproken heeft!

Nog wel in een situatie waarin Petrus zichzelf gruwelijk overschatte. Hij meende dat hij zo sterk in zijn schoenen stond dat hij voor zijn Meester zou opkomen. Al zouden alle discipelen Jezus verloochenen, hij in geen geval. Zijn liefde tot zijn Heiland was zo sterk! Hij zou zijn leven voor Hem inzetten, als geen ander.

Zo kan een kind van God overmoedig spreken. Je hebt de Heere hartelijk lief. Maar je bent nog te weinig ontdekt aan je zonden. Zoals dat in het leven van jonge christenen nog wel eens gebeurt toch! Je weet niet hoeveel macht de "slimme verleider" heeft en hoe zwak je nog bent in het geloof. De Heere schrijft Petrus en zulke discipelen dan niet af. Hij weet hoe de satan tekeer kan gaan in het leven van Gods kinderen. Jezus waarschuwt voor het kwaad van buiten en van binnen. "Eigen kracht te verachten is een les die Jezus leert".

Maar Ik, zegt de Heiland. En in dit enkele woord ligt alle heil. Ik ben er! Ik zorg dat mijn schaap niet verloren gaat. Ik hou het vast. Tot in eeuwigheid toe. Niemand kan ooit één schaap uit Mijn hand rukken, zo troost Hij de zijnen.

Hoe doet de Heere dit? Hij zegt niet tegen Petrus: jij moet bidden, jij moet sterk zijn, jij moet de boze overwinnen, jij moet…. Neen, Jezus zegt: Ik doe het. Ik doe het alleen en Ik doe het volkomen. Petrus, als je in zo grote nood bent en de duivel je bijna te pletter doet vallen, dan zal Ik voor je bidden! Nee, zegt de Overwinnaar over de boze: Ik hèb al voor je gebeden. Ik zag het gevaar reeds aankomen en toen al hèb Ik voor je gebeden. Je was veilig, door Mijn gebed.


Dit is nu ook echt troost voor allen, die bestreden worden door de vorst der duisternis. Hij weet je zwakke kanten, je overmoed, je hoogmoed. En als je dan aan jezelf bent overgeleverd en geen Heiland hebt..?

"Ons staat een sterke Held terzij, die God ons heeft verkoren", zong Luther. Zonder de Heiland ben je verloren en ga je verloren. Maar Jezus troost niet alleen Petrus, maar al Zijn discipelen met wie Hij is en met wat Hij doet. "Ik voor u". Ik heb al voor u gebeden, en blijf dat ook doen. Wat een heerlijke troost. Mijn zaligheid ligt vast in Christus, in Zijn gebed.

En wie zou eerder verhoord worden dan de eigen welbeminde Zoon van God?

Ede, Ds. J. van Amstel

Gebruikersavatar
mealybug
Generaal
Generaal
Berichten: 6823
Lid geworden op: 09 jul 2012 20:15
Locatie: iKapa

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor mealybug » 23 sep 2014 09:35

http://www.refdag.nl/kerkplein/meditati ... d_1_856531

Ik snap alleen niet waar Paulus het over aards, stoffelijk koopmansschap zou hebben...
Wie helpt?

Boerin
Generaal
Generaal
Berichten: 4537
Lid geworden op: 17 okt 2013 15:20

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Boerin » 15 okt 2014 08:58

What the church of America desperately needs today is a revival of the fear of God.

I'm not talking about a servile fear for a petty and unpredictable deity. Perfect love casts out that kind of fear (see 1 John 4:18).

I'm talking about the reverential fear deserved by a holy and all-powerful God, the kind of fear that causes us to walk carefully in His sight. Such godly awe is sadly lacking in the body.

Today, worship must be "fun," pastors must be "cool," and every message must have some good jokes in it. We don't want to get too serious about spiritual things. That would be stiff and "religious."

No wonder we are so shallow in our convictions and so compromised in our lifestyles. A fresh encounter with God would drive out our superficial spirituality in a hurry.

How desperately we need that fresh encounter—the kind that causes us to fall on our faces in His glorious presence crying out, "Holy, holy, holy!"

When we leave a meeting like that, we are deeply (and sometimes even forever) changed.

That's what it means to walk in the fear of the Lord: We recognize who He is, and we live a life that is pleasing in His sight.

In Genesis 20, Abraham assumed that king Abimelech would likely kill him and take Sarah as his wife, since, Abraham thought to himself, "There is no fear of God at all in this place" (Gen. 20:11; see also Ex. 20:20).

When people revere God and recognize that He sees all, that He knows all, and that He is a righteous Judge, they are not prone to play games with sin.

That's why Proverbs states that, "The fear of the Lord is hatred of evil" (8:13, ESV).

That's why the fear of the Lord is the beginning of wisdom and knowledge (Job 28:28; Prov. 1:7).

But this is not just an Old Testament theme.

When Ananias and Sapphira dropped dead for lying to the Holy Spirit, Acts records that "great fear came upon the whole church and upon all who heard of these things" (Acts 5:11).



The believers understood that the One who sent His Son to die for them and who gave them His Spirit and now lived among them was holy, and He would not tolerate brazen acts of deception.

Walking in the fear of the Lord was considered a good, healthy thing. In fact, after Saul of Tarsus met the Messiah, Acts states that "the church throughout all Judea and Galilee and Samaria had peace and was being built up. And walking in the fear of the Lord and in the comfort of the Holy Spirit, it multiplied" (Acts 9:31).

Yes, peace and the comfort of the Spirit go hand in hand with the fear of the Lord, yet we often look at godly reverence as something negative, a vestige of Sinai bondage, a destructive aspect of manmade religion. Perish the thought.

After calling us to be holy since the Lord our God is holy, Peter writes, "And if you call on him as Father who judges impartially according to each one's deeds, conduct yourselves with fear throughout the time of your exile, knowing that you were ransomed from the futile ways inherited from your forefathers, not with perishable things such as silver or gold, but with the precious blood of Christ, like that of a lamb without blemish or spot" (1 Pet. 1:17-19).

It is no light thing to call on God as Father and to be redeemed by the blood of Jesus. This should deepen our holy fear, not diminish it.

Yet so many believers today want to be completely free of the fear of God, as if they have some new and better revelation that supersedes the Word. Not a chance.

Loving God and revering God are two sides of the same coin. Being moved by love and being moved by reverence fit together like a hand in a glove.

Not only is this taught clearly in the New Testament, but the writer of Hebrews urges us to walk in a greater reverential awe than even the Old Testament believers did:

"See that you do not refuse him who is speaking. For if they did not escape when they refused him who warned them on earth, how much less will we escape if we reject him who warns from heaven! At that time his voice shook the earth, but now he has promised, 'Yet once more I will shake not only the earth but also the heavens.' This phrase, 'Yet once more,' indicates the removal of things that are shaken—that is, things that have been made—in order that the things that cannot be shaken may remain. Therefore let us be grateful for receiving a kingdom that cannot be shaken, and thus let us offer to God acceptable worship, with reverence and awe, for our God is a consuming fire" (Heb. 12:25-29; the last phrase is a quotation from Deut. 4:24).

Past revivals were marked by this holy fear, as Duncan Campbell described so vividly:

"I have known men out on the fields, others at their weaving looms, so overcome by this sense of God that they were found prostrate on the ground. Hear the words of one who felt the hand of God upon him: 'The grass beneath my feet and the rocks around me seem to cry, "flee to Christ for refuge."' This supernatural illumination of the Holy Spirit led many in [the Hebrides] revival to a saving knowledge of the Lord Jesus Christ before they came near to any meeting connected with the movement. I have no hesitation in saying that this awareness of God is the crying need of the church today. 'The fear of the Lord is the beginning of wisdom'; but this cannot be worked up by any human effort, it must come down."

I am longing to see that holy presence come down in our midst, and I am urging every pastor and leader to teach and preach the truths of God's Word to help produce that reverential awe again among us.

We don't realize how badly we need it.

Michael Brown
Zach91
I'm a 23 year undergrad. I know everything, so it's futile to argue with me.

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 09 feb 2015 16:32

Maar hij, vol zijnde des Heiligen Geestes, en de ogen houdende naar den hemel, zag de heerlijkheid Gods, en Jezus, staande ter rechter hand Gods." Hand. 7 : 55

Waar het hart vol van is, daar stroomt de mond van over.
Met een indringende redevoering heeft Stefanus de Joodse Raad terecht gewezen. Hij heeft hen ontdekt aan hun zonden. Tegelijk heeft hij hen er toe opgeroepen zich te bekeren tot God. En niet minder heeft hij hen gewezen op de opgestane Heere Jezus als de Christus.

Wanneer hij hen verwijt dat ze zich verharden en dat ze, net als hun voorvaders, de Heilige Geest tegenstaan, worden zij ontzettend boos.

We zouden kunnen opmerken: had Stefanus dit beter niet voor zich kunnen houden? Wanneer hij vriendelijker en milder had gesproken, dan was hun verweer niet zo fel geweest. Hij heeft deze reactie toch zelf uitgelokt?

Zulke verwijten treffen soms ook andere dienaren van het Woord, wanneer zij onverkort het Woord van God verkondigen en met een ontdekkende prediking komen. Dat wil er dan niet in en het roept ook nu nog zoveel verzet op.

Toen Stefanus zulke oordelen uitsprak tegen het Sanhedrin door te zeggen dat zij de Heilige Geest weerstonden, toen barstten hun harten, staat er. Ze ontploften van woede, zouden wij nu zeggen. Het stond meteen voor hen vast: weg met hem.

Nog nooit had iemand zó tegen de Joodse Raad gesproken. Maar ook nog niet eerder hadden zij te horen gekregen wat Stefanus hen vervolgens laat weten.

Stefanus ziet wat! Hij ziet wat de anderen om hem heen niet zien. Want Stefanus ziet niet in de eerste plaats de dood voor ogen. Hij ziet alléén de Heere Jezus! Hij ziet de hemel geopend. En wat ziet hij dan in de hemel? De toorn van God, Die op de troon zit? Nee. Stefanus ziet daar in de heerlijkheid van God, Jezus, de Zaligmaker, zijn Zaligmaker.

Wat zal dat een heerlijk moment geweest zijn voor deze getuige, om Jezus Zelf daar te zien. Onze ogen zijn van nature blind voor Hem. Maar naarmate de Heilige Geest in je hart werkt, gaan je ogen steeds meer open voor Jezus. Hij mag op deze dag, omringd door de vijanden van Jezus, met eigen ogen Jezus zien in de heerlijkheid van de Vader. Jezus, Die verhoogd is. Jezus op de voornaamste plaats in de hemel, aan de rechterhand van de Vader.

Stefanus ziet dat niet alleen, maar getuigt er ook van. Hij is een getuige van Jezus Christus. Niet omdat hij zelf nou zo'n held is en al helemaal niet omdat de omstandigheden voor hem zo gunstig zijn. Als hij op de mensen om zich heen had gelet, had hij kunnen zwijgen en dit heerlijk uitzicht op Jezus voor zichzelf kunnen houden, om zelf geestelijk te genieten. Maar Stefanus moet er van spreken, zoals we dit in het boek Handelingen meer dan eens aantreffen. Want wat is het geheim? In Handelingen 2 staat dat allen vervuld werden met de Heilige Geest en zo gingen spreken. In Handelingen 4 staat dat Petrus en Johannes zo vervuld worden met de Heilige Geest dat ze vrijmoedig van Jezus getuigen. En zo ook hier, in Handelingen 7, is Stefanus op een opvallende wijze vervuld met de Heilige Geest.

Wanneer wij voluit van Jezus willen getuigen, zullen we dit niet vanuit onszelf kunnen doen. Wil je echter werkelijk van Jezus getuigen, dan is dat het werk van de Heilige Geest. Want de Heilige Geest neemt het uit Christus en verkondigt het ons. Hij laat ons zoveel van de Zaligmaker zien dat we vol van Hem worden. Naarmate de Heilige Geest in ons werkt, getuigen we van Jezus. Waar de Heilige Geest werkt, kan niemand dit keren. Je ziet het keer op keer dat mensen dan niet meer te houden zijn. Ze móeten van hun Heere getuigen, van wat ze van hem gehoord en gezien hebben.

Stefanus mag en moet ervan getuigen: En daarmee wordt hij gebruikt om aan alle Joden te verkondigen wie Jezus is en waar Hij is. Zij dachten van Jezus af te zijn. Maar ze komen nooit van Hem af. Stefanus is een evangelist. Want door zijn getuigenis en door zijn sterven heen, wil de Heere mensen tot Zich trekken.

Ds. J. van Amstel
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 17 feb 2015 12:40

God is er

Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden.
Genesis 50: 20

Bij Jezus was dit het eigenaardige, dat zijn hele leven, of hij nu sprak of
sliep, at of dronk, wandelde of aan de timmerbank stond – dat zijn hele
leven van één ding getuigde: dat God er is.
Dat maakte op de mensen verschillende indruk; sommigen spotten
ermee en anderen maakte het nijdig en kwaad; maar er waren er ook,
die er – ja, die er zo door geschokt werden, dat ze als het ware in de
lachende hoop uitbarstten: “Ja maar als dát zo is, dan doet al het andere
er ook niet meer toe.”
En nu zeg ik wat ik van Hem heb geleerd, vandaag ook tot u: God is
er. Hij heeft u geschapen, Hij houdt u vast, Hij leidt u. Ook in dit
benauwde dal, waar u nu doorheen kruipt, is Hij bij u.
Misschien is het de schuld van andere mensen, dat u nu bent waar u
bent, of misschien is het de schuld van wat we het noodlot noemen, of
misschien is het ook wel uw eigen schuld. Maar hoe dan ook – God laat
u niet los en loopt niet van u vandaan. “Gij hebt wel kwaad tegen mij
gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht”, zei Jozef tot zijn
broeders.
Er is niets zo kwaad of God kan het ten goede keren. Er is geen
vloek, of God kan er een zegen van maken.

Kaj Munk
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 27 feb 2015 15:04

Worden als een kind

"En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan."
Matth. 18:3


De Heere Jezus is met Zijn discipelen op weg naar Kapernaüm. Onderweg hebben de discipelen woorden met elkaar. Wij zouden zeggen: Hoe is het toch mogelijk? Kinderen van God, wandelende met de Heere Jezus op de weg en dan woorden onder elkaar. Wat komt het hier toch ook weer uit dat Gods kinderen ook mensen blijven. Mensen met een hoogmoedig bestaan. Want de "woorden" die ze onder elkaar hadden, gingen erover wie van hen de meeste zou zijn. Ze hadden het wellicht bedekt gedaan. Misschien wel gedacht dat hun Meester het niet hoorde.

Maar wanneer zij in Kapernaüm gekomen zijn, gaat de Heere Jezus ernaar vragen: "Waarvan had gij woorden onder elkander op de weg?" En dan gevoelen die discipelen het wel hoe verkeerd en vleselijk ze bezig geweest waren. Want dan lezen we in het Markus-Evangelie: "Doch zij zwegen; want zij waren onder elkander in woorden geweest op de weg, wie de meeste zou zijn." Ze zijn beschaamd vanwege die ontdekkende vraag van hun Meester.De meeste te willen zijn. Het leeft in ons aller hart. Het is ten diepste de zonde die we bedreven in het paradijs: als God te willen zijn. Wat heeft die zonde van het hoogmoedige hart al veel verwoesting aangebracht. Ook in het leven van de Kerk des Heeren. Het leeft hier onder de discipelen van de Heere Jezus. Maar wat is het nog groot dat hun Meester erover begint. Wanneer het aan de discipelen had gelegen, dan hadden ze het maar liever verzwegen. Maar de Heere gaat het ontdekken. Dat is tot schaamte en schande van de discipelen, maar aan de andere kant is het zo nodig, opdat het ingeleefd zou worden wie een mens blijft, ook na ontvangen genade. Kennen wij ook die ontdekkende lessen van die Grote Meester? Wat leggen ze toch de schuilhoeken van het hart bloot. Dan worden er zaken in het licht gesteld die wij maar liever verborgen hadden willen houden. Maar wat een zegen om aan onszelf ontdekt te worden, voor het eerst of bij vernieuwing.

Maar de Heere Jezus ontdekt niet alleen de kwaal, Hij wijst ook het middel tot genezing aan. "Voorwaar zeg Ik u, indien gij u niet verandert en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan." Daar staan de discipelen. Ze wilden allemaal zo graag groot worden. Maar, zegt de Heere Jezus, om in het Koninkrijk der hemelen in te kunnen gaan, moet u klein worden. Wat een les! Dat was nu juist hetgeen zij niet graag wilden. Dat is de weg die tegen ons bestaan ingaat. Maar het is de weg die geleerd wordt op de leerschool van de genade. Immers, het is ook de weg geweest die de Borg moest gaan. Hij was de Gróótste, maar Hij werd de Minste. Om nu Zijn voetstappen te mogen leren drukken. Dat is nooit meer het werk van de mens, maar het is het werk van Gods Geest in de mens. Om nu in kinderlijke afhankelijkheid, in kinderlijk vertrouwen, in kinderlijk opzien tot de Heere en in ootmoedigheid des harten onze weg te mogen gaan. Dat is hetgeen de Heere Jezus Zijn discipelen als medicijn gaat voorhouden. Het medicijn tegen het hoogmoedige hart. Dan mag de gedurige bede wel zijn: Heere, maak me klein en houd me klein.

Het was een vernederende les die de Heere Jezus hier aan Zijn discipelen gaf. Die les heeft hen beschaamd en bedroefd gemaakt over hun eigen bestaan. Maar de Heere was zo trouw in hun leven door ze langs deze weg weer op hun plaats te brengen. Moge deze les ook in ons midden nog tot veroot-moediging zijn. En dat in waarheid beleefd zou mogen worden hetgeen de dichter van Psalm 131 heeft gezegd: ,,O Heere! Mijn hart is niet verheven en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk."

Ds. P. Melis
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 14 mar 2015 14:14

Bidden. Vraag er maar veel om

Het is geen onbekende zaak dat we in een gebroken wereld leven. Wanneer we aandachtig meeleven met de mensen om ons heen, ons oor hier en daar te luisteren leggen en onze ogen goed de kost geven, merken we dat elk mens zorgen, moeiten en vragen kent. Soms drukken ze ons dermate terneer dat we moedeloos worden en de weg niet meer weten of kwijt raken. Wat is de zin van mijn leven?
Kerkmensen leven bij het Woord en kunnen weten dat dit alles hoort bij ons zondig bestaan. De preken drukken ons met de neus er boven op. We zijn diep gevallen mensenkinderen. Dood door de zonden en misdaden. Onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Er moet wat gebeuren in het leven van een mens. Een wonder. U kunt er niets aan doen. Bidt er maar veel om. En vraag erom.

Laatst bezochten mijn vrouw en ik een bijeenkomst in de aula van een school ergens in het Zeeuwse land. We zaten wat naar achteren en hadden de gelegenheid de mensen om ons heen en die nog binnen kwamen enigszins te observeren. Ons viel op de gelatenheid die sprak uit de lichaamstaal. Velen keken wat droevig en bedrukt uit de ogen. Vragende, soms smekende ogen die ons, terwijl ze onbewust van onze aanwezigheid waren, als het ware toeschreeuwden: Hoe kom ik er aan? Anderen hadden helemaal geen vragen meer en hadden de moed opgegeven. Zijn die mensen er mee geholpen wanneer je hen dan even op de schouder tikt en fluisterend hen toevoegt: Bidt er maar om?

Laat ik mij in mijn verdere verhaal richten op de jongeren. In de hoop dat zij dit lezen, maar ook de ouderen. Het geeft voor elk wel overwegingen. Ik spreek u allen dan maar aan met ”je”. Op die manier hoop ik dat het wat dichter bij komt.
Het zal je wel eens of meerdere keren overkomen zijn dat iemand het advies gaf: Vraag er maar veel om. Bij een dergelijk advies heb je dan geen weerwoord. Want ja, wat moet je eigenlijk hiertegen inbrengen? Niets toch? En toch ben je niet bevredigd. Je knikt wat alsof je zeggen wil dat men volkomen gelijk heeft en eigenlijk wend je je teleurgesteld af. Je kunt er niet zo veel mee. Je vindt dat antwoord diep in je hart misschien wel wat goedkoop. Men maakt zich wel wat al te gemakkelijk van je vraag of probleem af en laat jou min of meer aan je lot over.

Vraag of bid er maar veel om. Een veel gehoord advies. Het gaat daarbij beslist niet om een geringe zaak. Maar om het heil, de zaligheid en hoe je daaraan in je eigen leven deel krijgt. Het gaat verder om het dragen van de zorgen van het leven van elke dag. Je weet om Gods Koninkrijk in te kunnen gaan dat je wederom geboren moet worden. Je bent een verloren zondaar. Zoals je geboren bent kun je God niet ontmoeten. Je hebt een nieuw hart nodig. Dat wordt je elke keer weer in de preek voorgehouden. De Christus wordt je voorgehouden in Wie alle zaligheid ligt. Je wordt opgeroepen tot geloof en bekering. Althans zo hoort dat te gaan in de kerk. Het zal wat zijn om onder de prediking verkeerd te hebben en veloren te moeten gaan. Hoe moet het toch?

Deze dingen en vragen houden je intens bezig. Je hart is vaak brandende van verlangen naar de heilsgoederen. Je hart is ontroerd wanneer je de naam van Christus hoort verkondigen. Je weet dat je een zondaar bent, je bent onwaardig. Voor jou kan dat allemaal niet waar zijn. Het is immers alleen voor het uitverkoren volk, zo wordt het je door sommigen voorgehouden. Afblijven dus. Maar je kunt er niet van afblijven en toch durf je het niet aan om je zomaar aan het evangelie toe te vertrouwen. Tenslotte vraag je het thuis of aan een ouderling of aan de dominee. Die mensen kunnen het toch weten. En dan krijg je als antwoord te horen: Je moet er maar veel om bidden. Meer niet En dat doe je ook wel. Maar dat bidden is soms zo moeilijk en je weet niet hoe dat precies moet en voor je gevoel kom je geestelijk niets verder.
Vraag er maar veel om. Wat moet je met dat advies?

Laat ik beginnen met op te merken dat het mij voorkomt dat dit een goed antwoord en advies is. Het antwoord is Bijbels en goed gereformeerd. In Gods Woord worden we veel tot het gebed opgeroepen. De gereformeerde leer, die gefundeerd is op Gods woord, leert ons de doodsstaat van de mens. Wij zijn onbekwaam tot enig geestelijk goed en geneigd tot alle kwaad, zo leert de catechismus. Alles is genade en God is een God van genade Die mild geeft en niet verwijt. Bij die God moeten we zijn en van die God moet het komen. Wat kunnen we beter doen dan alles van Hem vragen? Vraag er maar veel om. De Heere nodigt ons er toe uit. Op veel plaatsen in de Schrift worden we tot gebed opgeroepen en zien we de zegen van het gebed.

Ook in de catechismus wordt over het gebed gesproken wordt. In antwoord 116 staat God zijn genade en de Heilige Geest alleen wil geven aan hen die Hem met hartelijke verlangen zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken. Dat is duidelijke taal.
Maar ik blijf met een probleem zitten. Hoe bedoelt men dat vragen en bidden precies? Wat wil men er mee zeggen? Ik ben eigenlijk bevreesd dat het gaat om een vragen zonder meer. Een blind vragen zonder grond en vertrouwen dat je het gevraagde ook ontvangt. Een vragen met onzekere grond en uitkomst. Een vragen zonder aandringen en geloof, zonder een hartelijk vertrouwen. Bij dat vragen buig je dan voor God je knieën in alle ernst, dat wel, en je legt je vragenlijstje neer of God je wil bekeren en geloof wil schenken. Je staat op met de gedachte: Ik heb het gevraagd en mijn best gedaan. En nu maar afwachten of God mij wil helpen en het wil geven. Maar ja, het zal toch wel niet. Diep in je hart geloof je het eigenlijk niet en is er geen onvoorwaardelijk vertrouwen op God. Het is een bidden op onzekere grond.

Stel, je hebt iets dringend nodig en je kunt er zelf niet voor zorgen. Weet je wat, denk je dan, ik zal het aan mijn vader vragen. Aan de ene kant weet je dat hij het heeft of je kan helpen. Maar tegelijk denk je: Och ik weet niet of hij het wel wil. Maar ja, laat ik het maar vragen. Je weet maar nooit. Niet geschoten is altijd misgeschoten. Maar hij zal het toch wel niet doen. Is dat een eerlijke manier van vragen aan je vader? Durf je zo bij je vader te komen? Durf je dan op dezelfde lege manier bij de Heere te komen?

Laten we niet bidden op onzekere grond. Maar in een vragen en bidden waarin ik mij stel voor Gods aangezicht en Hem aangrijp op Zijn belofte. Daar ligt de grond van ons bidden. De aanroeping van Zijn naam is het enige middel tot onze zaligheid Wie de naam des HEERN zal aanroepen zal zalig worden. Vraag er daarom maar veel om. Maar bidden we met volle aandacht, met een vurig verlangen, in ootmoed en met een vaste hoop op verhoring omdat God de barmhartige is?
Vraag er maar veel om? Het is een goed advies, tenzij je dat bidden en vragen een goede Bijbelse inhoud geeft.
Bidden is het neerleggen van een bedelbrief aan de troon der genade. We zijn armoedzaaiers, bedelaars, straatarm, we zijn schuldenaars en zondaren en kunnen aan onszelf geen rechten ontlenen tegenover de Heere welke ons grond zouden geven om een zekere verwachting te koesteren. In tegendeel. We hebben als zondaren geen bestaan voor God. We weten dat er bij God genade is en alles bij Hem in Christus om niet is te verkrijgen. Dan bidden en vragen we om genade Alleen genade. Laten we zo als bedelaars bij God bedelen om genade. Steeds weer. Als de tollenaar uit de gelijkenis komen we tot Hem in belijdenis van onze zonden en we vragen: O God, wees mij de zondaar genadig.
Maar bidden is geen vragen uit pure lijdelijkheid en in een lege verwachting en met een onzekere grond. De apostel schrijft: Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd.

Bij de vrijmoedigheid waarvan hier sprake is valt te denken aan het recht van een vrije burger van een stad in de Griekse wereld om op een volksvergadering zijn menig naar voren te brengen. De vrijmoedigheid is het recht om te spreken ontleend aan een objectieve grond. De vrijmoedigheid om tot God te naderen is een aan de gelovige door God geschonken recht om tot Hem te gaan. Deze vrijmoedigheid berust op Gods eigen Woord, op Zijn belofte en op Christus. Door het geloof zien op Christus en leunend op zijn belofte.
Daarom bidden we met de Bijbel open. In dat Woord ligt onze grond en vrijmoedigheid. Christus vergadert zondaren en eigent het heil toe door Woord en Geest. In de prediking komt God tot ons en wil Hij zich laten ontmoeten. Door het Woord komt God tot ons met zijn beloften. In de beloften wordt al het heil je geschonken. Zo kan het doopformulier zeggen dat we het in Christus, dat is in de belofte hebben.
Vraag er maar veel om. Ja maar, dan wel pleiten op de zekere grond van de trouw van Gods beloften. Op Gods beloften kun je aan omdat God de Getrouwe is. In het bidden houden we God Zijn beloften voor. En daar pleiten we op in het geloof.

Wie Gods beloften gelovig omhelst heeft in Christus alles. We vragen wel, maar in het geloof. En geloven is de toevlucht tot de Heere nemen. De Geest is het die het geloof werkt en geeft. De Geest werkt dat geloof door de prediking. Hij verlicht het verstand dat duister is, zodat we verstand krijgen van God en goddelijke zaken. Hij breekt het hart open, zodat het niet meer gericht is op de wereld, maar naar de Heere uitgaat en Hem begeert en lief krijgt. Hij dompelt mij onder in het Woord opdat ik daaruit leer leven. Hij geeft mij geloof om meer en meer Gods Woord te verstaan. Vraag er maar veel om. Ja, we vragen van de Heere geloof en bedelen daarom, maar in het vertrouwen dat Hij het door Zijn Woord in de bediening van de Geest wil geven omdat Hij het beloofd heeft.

Vraag er maar veel om. Ja maar, dan wel worstelend en de toevlucht nemen tot Christus als een verloren zondaar die zich vastklampt aan zijn beloften. Zeg het al biddend tot de Heere: Heere ik weet dat ik een zondaar ben. Dat heeft de prediking mij geleerd. Laat ik onder U buigen en U mijn zonden belijden. Ik weet dat er bij Christus genade is voor de grootste der zondaren. Laat ik tot U de toevlucht nemen en schuilen in Uw bloedwonden. Ik weet niet hoe ik geloven moet, maar U hebt beloofd dat U het geloof wil werken door het Woord en door de Geest. Op grond daarvan kom ik tot U. Ik geloof Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp.
Vraag er maar veel om. Ja maar, dan wel in een hartelijk vertrouwen dat de Heere het ons zal en wil geven.

ds. M. Pronk
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8


Terug naar “[Religie] - Algemeen”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 9 gasten