Berichtdoor MoesTuin » 16 mar 2018 22:24
"En aan de engel van de vergadering in Laodicea, schrijf: 'zo zegt de Amen, de trouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping Gods: ik ken je werken: je bent noch koud, noch heet; was je maar koud of heet!- zo dan, omdat je lauw bent en noch heet noch koud, zal ik je uit mijn mond spugen; omdat je zegt: ik ben rijk en heb me rijk gemaakt en heb niets nodig én je weet niet dat je ellendig, deerniswekkend, arm en blind en naakt bent; ik raad je aan van mij te kopen goud dat in het vuur gelouterd is, om rijk te worden, en witte gewaden om je mee te kleden, opdat zo de schande van je naaktheid niet aan de dag komt, en ogenzalf om je ogen te zalven, opdat je ziet; ikzelf bestraf en kastijd al wat ik liefheb; wees dan ijverig en kom tot inkeer; zie ik sta aan de deur en ik klop; indien iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik bij hem binnenkomen en ik zal met hem maaltijd houden en hij met mij; wie overwint, hem zal ik geven met mij te zitten op mijn troon, zoals ook ik heb overwonnen en met mijn Vader zit op zijn troon; wie een oor heeft, hore wat de Geest tot de vergaderingen zegt!'".
(Openbaring 3:14-22 Naardense Bijbel 2014).
LAUWE VOORGANGERS, LAUWE GEMEENTELEDEN (1).
De apostel Johannes schrijft in opdracht van de verheerlijkte Jezus Christus deze brief aan de engel (dat is de boodschapper, de door God gestuurde verkondiger, de voorganger) van de vergadering (van gelovigen) in Laodicea (gelegen in Klein Azië, het huidige Turkije).
Vergadering, dat wil zeggen: de ek-klesia, de vergadering van de door God uit de wereld uitgeroepenen (:14a).
Deze brief is afkomstig van de Amen (zó zal het vast en zeker zijn), de trouwe en waarachtige getuige (Hij getuigt van wat boven in de hemel is en wat hier op aarde is, want Hij komt van de Vader, daalde af op aarde als een baby'tje en groeide op en ervoer hoe het er hier op aarde aan toeging, voerde de opdracht van de Vader uit en keerde terug.
Hij legt een eerlijk getuigenis af van wat Hij ziet en hoort).
Hij stond aan het begin van de schepping.
Ook daarvan was Hij getuige en werkte er aan mee.
Hij is immers het Woord dat alles tot stand bracht en zonder dat Woord is er niets tot stand gekomen (Johannes 1:3) (3:14b).
Let op: de brief is in de allereerste plaats geschreven aan de voorganger, de herder, de leraar, de predikant, de leider van de gemeente.
Dat is nóóit eerder zó tot mij doorgedrongen.
Eerst tot hem en dan tot de gemeente.
Ik ken je werken.
Aan dat woordje 'werken' hebben we een bloedhekel.
Maarten Luther verdroeg de brief van Jakobus niet en wilde deze brief het liefst in het haardvuur gooien.
Jakobus schrijft dat ons geloof zichtbaar wordt in onze dagelijkse handel en wandel.
Onze werken zeggen iets over ons geloof.
Paulus heeft het meer over de vrucht van ons leven met God.
Beide apostelen bedoelen hetzelfde.
In onze dagelijkse handel en wandel en in ons gedrag moét zichtbaar, tastbaar, ervaarbaar zijn hoe ons leven met God is.
De grote opwekkingsprediker Spurgeon merkte eens op, dat als wij waarachtig bekeerd zijn onze huisdieren dat zullen merken.
Dominee, wát vertelt de uitoefening van je taak over jezelf?
Gemeentelid, wát vertelt jouw dagelijkse handel en wandel over jezelf?
Over je wandel met God?
Jezus zegt: je bent niet koud, je bent niet heet.
Je bent niet totaal onverschillig, maar je bent ook niet enthousiast, gedreven.
Was je maar onverschillig, was je maar gedreven.
Je bent lauw, je bent niet te eten en niet te drinken. Ik spuug je uit.
Lauw.
In de zomer: een lauw biertje. In de winter: een beker lauwe chocolademelk.
Wat gaat er van je uit broeder-en-zuster? (3:15-16).
En nu komt het ergste!
De voorganger en de gemeenteleden leefden in de veronderstelling dat ze rijk waren, geestelijk rijk.
Paulus schrijft over de gemeente van Jezus Christus in Korinthe, dat alle gaven van de Geest er werkzaam waren.
Rijk in Christus.
Zijn wederkomst verwachtend (1 Korinthiërs 1:4-7).
Maar de brief aan hen is niet mals.
Er is veel dat niet deugt.
De gemeenteleden van Korinthe schepten tegenover elkaar op.
Ook daar verkeerden ze in de veronderstelling dat ze nu al koningen waren die met Christus regeerden (Kingdom Now).
Ze beschouwden zich rijk, verzadigd, sterk, en in ere.
Ze keken op Paulus neer.
Er was niets koninklijks aan hem.
Er was niet te zien dat Christus de overwinning had behaald.
In vergelijking met de beweringen van de gemeenteleden van Korinthe voelde Paulus en zijn medewerkers zich als ter dood veroordeelden, spelers in een slecht theaterstuk, hij ervoer dwaasheid, zwakheid.
Hij en zijn medewerkers leden honger en dorst, hadden niet eens fatsoenlijke kleding.
Zij werden mishandeld, hadden geen dak boven het hoofd, moesten keihard werken om iets te eten of drinken te kunnen kopen.
Werden belasterd, uitgescholden.
Wij zijn het uitvaagsel van de wereld.
En jullie denken dat het koninkrijk Gods al is aangebroken?
Dan waren wij in dezelfde gelukkige omstandigheden geweest als jullie.
Besef dat wat je meent te hebben, je niet hebt door eigen inspanning.
Het is jullie gegeven, het is genade, en absoluut niet door jullie inspanning verworven (1 Korinthiërs 4:5-13).
En in Laodicea eveneens.
'Wij hebben niets nodig' (Openbaring 3:17a).
Ik ken de Reformatorische wereld vrij goed én de Evangelische en Pinksterwereld.
Ik kan en mag niet generaliseren.
Op fb voel ik me enorm bevoorrecht met zoveel vrienden die theologiestudenten zijn, kandidaten, proponenten, predikanten, voorgangers, priesters.
Uit verschillende denominaties: PKN (verschillende modaliteiten), HHK, CGK, GG, Baptist, Luthers, Evangelisch, Pinkster, Rooms-Katholiek.
Maar én in Reformatorische kerken én Evangelische en Pinksterkerken leeft toch vaak de gedachte: ik ben rijk, ik heb aan niets gebrek, ik heb niets nodig.
Wij hebben de Schrift in de juiste vertaling, wij hebben onze gereformeerde belijdenisgeschriften, wij hebben onze gereformeerde orde van dienst, wij hebben de juiste psalmberijming, bij ons dragen de vrouwen en meisjes een hoed in de kerk, bij ons is de ernst voor de Heilige God, wij hebben de kinderdoop, bij ons nemen we het Heilig Avondmaal zó serieus dat er maar weinigen aangaan, er wordt bij ons veel gegeven.
Of: wij hebben de Bijbel, een vrije samenkomst, je mag komen zoals je bent, wij brengen het Evangelie, mensen komen naar voren om tot bekering te komen, de mens is verantwoordelijk de juiste keuzes te maken, onder ons is blijdschap en vreugde, de Geestesgaven werken.
Er is ruimte om te bidden of te profeteren, het Avondmaal wordt maandelijks gevierd, wij hebben geen strakke liturgie, we dopen gelovigen door onderdompeling, er wordt gebeden voor zieken, er gebeuren wonderen, je kunt een getuigenis geven, we zingen liederen uit allerlei bundels, er is een aanbiddingsleider, een muziekband.
De Reformatorische kerken bekijken de Evangelische wereld met Argusogen.
De vrijheid die men zich daar permiteert.
De Evangelische kerken bekijken de Reformatorische kerken vanuit pijn.
Veel leden kwamen uit traditionele kerken en misten daar waar ze naar verlangden en dat werd afgekeurd.
Wij zijn rijk.
Wij hebben ons verrijkt.
Wij hebben niets of niemand nodig (3:17a).
En hoe denkt Jezus daarover?
Over die zelfverzekerde voorgangers, predikanten en priesters en gemeenteleden?
'Jullie zijn:
ellendig,
deerniswekkend,
arm,
blind,
naakt'.
Dat is de diagnose van de Amen, de betrouwbare Getuige, die alles heeft voortgebracht, de verheerlijkte Christus, het Hoofd van Zijn gemeente.
Daar sta je dan dominee, priester, voorganger, gemeentelid.
Of je nu Confessioneel, Gereformeerde Bonder bent, van welke orthodox-reformatorische kerk of gemeente ook. Baptist, Vrij Evangelisch, Pinkstervogel of Rooms-Katholiek.
Je komt voor de waarheid op, je volgt een eeuwenlange traditie of niet.
Jezus stelt de diagnose.
Ellendig, deerniswekkend, arm, blind en naakt.
De realiteit van Jezus is volkomen in tegenspraak met onze belijdenis: rijk, verrijkt, niets en niemand nodig.
Ik lijd vaak aan de situatie van de Nederlandse kerkgeschiedenis.
We lopen met oogkleppen op.
We denken dat Nederland het enige land op de wereld is.
En het Nederlands Gods voertaal.
Het lijkt wel of we niet op het idee komen, dat er andere volkeren, stammen en talen zijn.
Andere gelovigen over het rond van de aarde.
Moet ik eens iets vertellen: er zijn miljoenen christenen die de Statenvertaling niet kennen of lezen, zelfs de King James niet.
Die de psalmberijming van 1773 niet kennen, gebruiken.
Alleen hier is het soms een onoverkomelijk probleem of we ritmisch of niet ritmisch zingen.
Het probleem hoe je de Godsnaam schrijft, is volkomen onbekend.
Het is een Nederlands probleem of we HEERE, HERE of HEER schrijven.
En het één is niet minder eerbiedig dan het andere.
Onlangs hoorde ik van iemand die lidmaat was van de Gereformeerde Gemeente.
Hij verhuisde en in zijn nieuwe woonplaats had hij een Gereformeerde Bondsgemeente gevonden waar hij zich thuis voelt.
Bij het uitschrijven werd hem te kennen gegeven dat hij zich nu op hellend vlak bewoog.
Misschien ben je over een paar jaar wel nergens meer bij aangesloten.
En waarom niet: broeder, geweldig dat je een nieuw geestelijk thuis hebt gevonden?
Waarom zei een moeder mij als Pinksterpredikant: Ik zou liever gehad willen hebben dat mijn zoon drugsverslaafde was geworden dan lid van uw gemeente?
Onlangs schreef een bevriende predikant mij: Leg je er maar bij neer.
De situatie is zoals die is.
Het is hier niet volmaakt.
Ja, dat is waar.
Maar ik blijf het onverdraaglijk vinden dat je beschouwd wordt als een minderwaardig christen als je lid bent van een andere kerk.
God heeft wedergeboren kinderen overál.
Laat dit toch eens diep, diep doordringen.
Ik heb een diepe geestelijke verbondenheid en gemeenschap ervaren met een Rooms-Katholieke monnik, met een Oud-Gereformeerde predikant, met een predikant van een afgescheiden Hervormd-Gereformeerde Gemeente, met een Remonstrantse ziekenhuispredikante.
En wat doen we nu met die diagnose van Jezus?
(wordt vervolgd)
emeritus predikant P Gerrets
want wij hebben hier geen blijvende stad
maar zoeken de toekomende
De Heere Jezus zegt;
"Wie in Mij gelooft zal Hét Eeuwige Leven ontvangen"