Hedendaagse meditaties

Om te kunnen posten in dit forum is lidmaatschap van een gebruikersgroep (leden Religie-fora) nodig.
Klik hier voor meer info en het aanvragen van postrecht

Moderators: henkie, elbert, Moderafo's

Gebruikersavatar
MoesTuin
Generaal
Generaal
Berichten: 4598
Lid geworden op: 02 feb 2014 16:00

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor MoesTuin » 08 mar 2016 18:50

Mogen wij oordelen?

'Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke maat gij meet, zal u wedergemeten worden. En wat ziet gij den splinter die in het oog uws broeders is, maar den balk die in uw oog is, merkt gij niet? Of hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog? Gij geveinsde, werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien om den splinter uit uws broeders oog uit te doen, Matth. 7:1-5.'

Mag ik oordelen? Is het oordeel wel aan ons? Vragen die we veel tegenkomen. In eerste instantie zouden wij uit de tekstwoorden boven de overdenking kunnen opmaken dat wij niet mogen oordelen. Deze woorden worden ook vaak gebruikt om iemands mond te stoppen. Maar als we goed luisteren naar het onderwijs dat de Heere Jezus ons hier geeft, moeten we tot een andere conclusie komen. Het gaat hier namelijk over een geveinsd oordeel. Iemand die een ander oordeelt over een zaak, terwijl hij zelf leeft in zonden. Men oordeelt over een splinter in het oog van zijn naaste terwijl men zelf een balk in het oog heeft. Er zijn kritische mensen die altijd wat te oordelen hebben over een ander terwijl zij zelf schuldig zijn en dit niet onder ogen willen zien. Juist dat gedrag wordt door God veroordeeld.

'De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinheid, ontuchtigheid, Afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, Nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen en dergelijke; van dewelke ik u tevoren zeg, gelijk ik ook tevoren gezegd heb, dat die zulke dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven, Gal. 5:29.' Niet mis te verstane woorden. Leeft u in één van deze zonden? Dan zegt Gods Woord dat u het Koninkrijk van God niet zult beërven. Met deze maat mag u uzelf meten en deze zonden hebben wij te veroordelen.

Toch hebben wij elkaar niet te oordelen als het gaat om onze behoudenis. Wij zijn elkaars rechters niet. God is Rechter en Hij zal ons allen oordelen. Hij kent onze harten en weet ook hoe Zijn kinderen in zonden kunnen vallen. Als wij David moesten beoordelen na het overspel met Bathsheba en zijn moord op haar man Uria dan zouden wij anders hebben geoordeeld dan God. 'Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen die Zijne zijn; en: Een iegelijk die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid, 2 Tim. 2:19.' De Heere kent de Zijnen en wij die geloven dat het bloed van de Heere Jezus ons gereinigd heeft van alle zonden, hebben ons af te keren van alle ongerechtigheid

Wij moeten onszelf toetsen en beoordelen aan de hand van de Bijbel. 'Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden, 2 Kor. 5:17.' Is ons leven daadwerkelijk een nieuw leven geworden sinds wij de Heere Jezus kennen als onze Zaligmaker? Leven wij nu niet meer in de werken van het vlees maar in die van de Geest? 'Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid, Gal. 5:22.' Dan is er voor u geen veroordeling meer, u mag geloven dat het oordeel dat op u was, op de Heere Jezus is overgegaan. Hij heeft betaald. 'Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest, Rom. 8:1.'

Vanuit de Bijbel leren wij dat we rechtvaardig moeten oordelen en alles moeten toetsen aan de hand van de Bijbel. Hoe vaak maken u en ik ons niet schuldig aan het kwaadspreken, misschien wel ongemerkt? Hoe gemakkelijk kunnen wij oordelen over het leven van anderen terwijl wij in het geheel niets kennen van zijn of haar motieven of omstandigheden. 'Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter. Er is een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt gij, die een ander oordeelt? Jak. 4:11,12.' Hoe vaak moeten wij niet tot de conclusie komen dat we geen haar beter zijn dan de vrome farizeeër, hij sprak kwaad over zijn naaste om zichzelf te verhogen. Wat is het gemakkelijk om over een ander te spreken, maar oh hoe zwaar als wij beschuldigd worden. Wat is het een genade om niet mee te doen aan deze zonde en stil te zijn onder de beschuldigingen die over ons uitgegoten worden.

Als wij een bepaalde prediking horen of dingen lezen, zoals deze overdenking, dan worden wij door de Bijbel opgeroepen om het te onderzoeken. 'En dezen waren edeler dan die te Thessaloníca waren, als die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren, Hand. 17:11.' Paulus prijst hier de Bereërs om hun voorzichtigheid en hun ijver in het onderzoeken van de Bijbel, zij namen niet zomaar alles aan voor zoete koek.

In de eerste plaats is het van levensbelang dat wij leven in een levende relatie met de Heere God. Dat betekent dat wij het van Hem verwachten en luisteren naar dat wat Hij tot ons te zeggen heeft. Zijn Woord is ons lief en wij zijn dat Woord gehoorzaam. Wij leven in een besef dat onze God een Heilig God is en tegelijk een verterend vuur. Dat vult ons met heilige eerbied en diep ontzag voor wie Hij is en in die vreze leven wij als Zijn kinderen. Juist door zo te leven zullen we een afschuwelijke hekel hebben aan alles wat satan ons voorhoud om ons de levende relatie met onze hemelse Vader te ontnemen. Zo zullen we niet kunnen toelaten dat de wereld zich vermengd met Gods gemeente. Dit betekent dat we de zonde moeten veroordelen en hen die daarin wandelen ook daadwerkelijk moeten vermanen.

Onder de prediking van Filippus kwamen mensen tot geloof en werden gedoopt. Onder hen was ook Simon de tovenaar, hij beleed zijn geloof en liet zich dopen. Toch kwam naderhand openbaar dat zijn belijdenis niet oprecht was. Zijn leven was niet een nieuw leven geworden. Petrus zag dit en behandelde hem zoals ook wij mensen zoals Simon moeten behandelen. 'Gij hebt geen deel noch lot in dit woord, want uw hart is niet recht voor God. Bekeer u dan van deze uw boosheid, en bid God, of misschien u deze overlegging uws harten vergeven wierd; Want ik zie dat gij zijt in een gans bittere gal en samenknoping der ongerechtigheid, Hand. 8:21-23.' Wij moeten er voor waken dat wij ons vermengen met hen die niet oprecht voor God zijn. 'Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus, 1 Kor. 5:7.' Wij zijn duur gekocht, het bloed van Jezus Christus heeft ons vrijgemaakt van het oordeel dat op ons was. Wij zijn verlost uit de duisternis om te wandelen in het Licht. 'Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige? Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods, gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen, en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. Daarom, gaat uit het midden van hen en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen, 2 Kor. 6:17.'

'Geliefden, gelooft niet een iegelijken geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld, 1 Joh. 4:1.' Ernstige, waarschuwende woorden die ons er op wijzen dat er valse profeten zijn. Zij zijn over het algemeen niet gemakkelijk te ontmaskeren omdat zij zich voordoen als schapen. 'Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven, Matth. 7:15.' Zij proberen de mensen te misleiden en verschrikkelijk genoeg zijn er zo al duizenden voor eeuwig verloren gegaan, omdat zij geloofden in hen die in werkelijkheid niet anders waren dan grijpende wolven. We moeten de woorden die tot ons komen toetsen aan de Bijbel en tegelijk ook opletten wie de persoon is achter deze woorden. De Heere Jezus zegt in dit verband: 'Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? Matth. 7:16.' Leven zij in de werken van het vlees of in die van de geest?

'En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer die gij van ons geleerd hebt, en wijkt af van dezelve. Want dezulken dienen onzen Heere Jezus Christus niet, maar hun buik, en verleiden door schoonspreken en prijzen de harten der eenvoudigen, Rom. 16:17,18.' Tegen de leer van Paulus is veel weerstand geweest en tot op de dag van vandaag is dit het geval. Petrus schreef: 'Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke dingen sommige zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste mensen verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun eigen verderf, 2 Petr. 3:16.' Hij waarschuwt hier voor het verdraaien van de Schrift tot het verderf. Wat een ernstige aanklacht en waarschuwing.

Paulus heeft in Zijn brieven zo duidelijk het verschil geleerd tussen wet en Evangelie. De wet om ons te doden en het Evangelie tot ons eeuwig heil. Vandaag de dag wordt net als in zijn dagen deze boodschap verdraait tot het verderf van hen die dit niet op tijd inzien. Duizenden mensen leven op gevoel, aandoeningen, wettische overtuigingen zonder ook maar ooit te zijn gestorven aan de wet om te leven door de kracht van het bloed. Anderen zijn dag in dag uit bezig met goede werken en werken voor de Heere, zonder dat zij in de gaten hebben dat zij onder de wet zijn en niet onder de genade. Wat is het moeilijk om het juiste evenwicht in de leer te behouden. Vandaag de dag wordt Gods Woord op vele plaatsen eenzijdig gepredikt. Aan de ene kant een prediking waarin Gods heiligheid centraal staat, waar de mens in zijn zonde wordt afgeschilderd en waar gesproken wordt over het soevereine genade werk van God. Echter als we goed gaan luisteren dan missen we de kern van de boodschap. Het dierbare bloed van de Heere Jezus voor de grootste der zondaren, de liefde van God die zondaren nodigt om te komen tot de heilsfontein die geopend is op het kruis van Golgotha. De eenzijdigheid wekt een enorme afstand tussen God en de zondaar en de zondaar wacht op gemoedsaandoeningen, genoeg zondekennis, en allerlei bevindingen die gepredikt worden. God de Vader trekt zondaren tot de Heere Jezus. Maar hoe zullen zij ooit kunnen geloven als de Naam Jezus niet wordt gepreekt in al Zijn heerlijkheid? 'Want een iegelijk die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder die hun predikt? Rom. 10:13,14.' Aan de andere kant komen we stromingen tegen waar gesproken wordt over het kruis, een aannemen van Jezus en de vrijheid van de gelovigen in Christus, terwijl daar gezwegen wordt over Gods Heiligheid, de eis tot een heilig leven en de schuld van de zondaar tegenover God. De nadruk ligt op het hemel leven dat nu is aangevangen terwijl er over gehoorzaamheid gemakkelijk gedacht wordt. Hoe gemakkelijk wordt Gods Woord verdraait tot het verderf van zielen.

In de gelijkenis van het zaad in de akker (Matth. 13), zien we zo eenvoudig voorgesteld hoe verschillende hoorders omgaan met het zaad dat gezaaid is. We zien dat het zaad op de weg opgepikt wordt door de vogels, de woorden die zij gehoord of gelezen hebben worden weggepikt door alles wat op hen afkomt. In de steenachtige plaatsen vinden de wortels geen diepgang en verdort het plantje onder de zonnestralen. Het woord lijkt haar werk te doen, maar de tegenslagen, de verdrukkingen en beproevingen zorgen ervoor dat het gezaaide verdort. In de doornen verstikt het plantje onder de zorgen van het dagelijkse leven. Deze mensen hebben allen het woord gehoord, maar zijn uiteindelijk dezelfde gebleven. Wat een scherpe leer bracht de Heere Jezus, wat een liefde in Zijn scherpe prediking, Hij wilde mensen wakker schudden opdat zij behouden zouden worden. 'Niet een iegelijk die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt, Matth. 7:21-23.' Laten wij ons niet bedriegen, door profeten of door hen die wonderen doen en duivelen uitwerpen. Laten wij hun woorden onderzoeken of zij werkelijk Bijbels en evenwichtig zijn. Er is ook een deel van het zaad dat in de goede aarde viel, daar kan het zaad wortel schieten en vrucht voortbrengen. Hoe ziet uw hart en uw leven er uit?

'Beproeft alle dingen; behoudt het goede, 1 Thess.. 5:21.' Laten we scherp en opmerkend zijn als het gaat over het onderwijs dat tot ons komt. Wat zal het verschrikkelijk zijn als wij alles maar voor zoete koek aangenomen hebben om er dan straks achter te komen dat wij bedrogen zijn en voor eeuwig verloren moeten gaan omdat we op zandgrond hebben gebouwd. Als wij in gemeenschap met de Heere leven en niet in de werken van het vlees dan kunnen wij de geesten onderscheiden. 'Doch de geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen, maar hij zelf wordt van niemand onderscheiden, 1 Kor. 2:15.'

Lieve broeders en zuster, prijs de Heere voor Zijn genade, Zijn bloed kocht ons vrij van schuld en zonde maar ook van de wereld, om tot eer en glorie van Hem te leven. Laten wij er voor waken dat Zijn Naam niet onteerd wordt door onze leer of wandel. 'Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden, 1 Petr. 5:8.' Zie op Jezus onze overste Leidsman en Voleinder van het geloof, in Hem zijn wij meer dan overwinnaars en zullen overwinnen. Amen.

Goede herder, welk erbarmen,
welk een trouw vervult uw hart.
't Leven gaf U voor ons, armen,
gans in zonde en schuld verward.
Uit een nacht vol van ellende,
van des werelds brede baan
deed U ons, die U niet kenden,
op de weg ten leven gaan.

De afgrond van 't verderf bleef gapen,
maar U bracht genade voort;
roept bij name al uw schapen;
zalig, die uw stem dan hoort.
Nu U zelf U hebt gegeven,
vrezen wij geen oordeel meer.
Met U opgestaan ten leven,
zijn wij eeuwig de uwen, Heer.

Zouden wij voor Satan vrezen,
of voor 's werelds overmacht?
Nee, want U wilt met ons wezen,
veilig leidt U ons en zacht.
Niemand kan ons ooit ontrukken
aan uws Vaders sterke hand;
's vijands list zal nooit gelukken,
want uw trouw is ons tot pand.


W Vos
want wij hebben hier geen blijvende stad
maar zoeken de toekomende

De Heere Jezus zegt;
"Wie in Mij gelooft zal Hét Eeuwige Leven ontvangen"

Johan100
Kolonel
Kolonel
Berichten: 3644
Lid geworden op: 22 okt 2015 15:06
Contacteer:

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Johan100 » 10 mar 2016 16:37

1. Dat bidden is noodzaak
Wat is de aanleiding waarom de Heere Jezus deze gelijkenis van de onrechtvaardige
rechter en de weduwe uitspreekt? Het verband van onze tekst staat in het teken van Zijn
prediking van het Koninkrijk der hemelen en Zijn komst op de wolken van de hemel. Op
een gegeven ogenblik wordt de Heere Jezus gevraagd wanneer Zijn Koninkrijk zal komen.
In hoofdstuk 17 vers 20 lezen we: En gevraagd zijnde van de farizeeën, wanneer het
Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd… En de prediking die
dan volgt staat in het teken van de heerlijke komst van Zijn Koninkrijk. En met het oog
daarop spreekt de Heere Jezus deze gelijkenis uit.

We lezen in het eerste vers, waar de Heere Jezus nog steeds bezig is om de vraag van die
farizeeën te beantwoorden: En Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende,
dat men altijd bidden moet en niet vertragen. Dus de gelijkenis die Hij uitspreekt heeft
als strekking: je moet altijd bidden, je moet waakzaam zijn, je moet wakker zijn, je moet
nuchter zijn. Want als de Zoon des mensen komt, dan komt Hij als een dief in de nacht;
plotseling, onverwacht.

Altijd bidden… In sommige bijbels kun je bij vers 1 verschillende verwijsteksten zien
staan. Als je die opzoekt zie je staan: Bidt zonder ophouden. (1 Thess.5:17) Je leven moet
een biddend leven zijn, een afhankelijk, een aanhankelijk leven. Je mag niet vertragen;
dat betekent dat je nooit mag loslaten. Je mag het bidden nooit opgeven. Je mag niet
ophouden voordat het gestelde doel bereikt is. En het doel is: de komst van Zijn heerlijk
Koninkrijk! In dat licht moet u ook deze gelijkenis zien.
We lezen in vers 2: Er was een zeker rechter in een stad, die God niet vreesde en geen
mens ontzag. Er is dus een zeker rechter die in een stad in Gods naam het recht moet
handhaven. Maar het is geen godvrezende rechter. Integendeel, die man doet nergens
aan. Hij doet aan God noch gebod. Hij leeft voor het vaderland weg. Hij houdt met niets
en met niemand rekening. Hij vreest God niet. Het verdrietige gevolg is dat hij geen mens
ontziet. Als je de Heere niet lief hebt, als je je niet houdt aan de eerste tafel van Gods
wet, dan is het gevaar groot dat er van die tweede tafel ook niets terechtkomt, dat je
niets geeft om je medemens.

Een rechter die God niet vreesde en geen mens ontzag… Hier wordt door de Heere Jezus
een mens in zijn rampzalige doodsstaat getekend. Alle liefde, eerbied, ontzag, respect,
gehoorzaamheid voor en aan God en zijn naaste ontbreekt bij die man. Alle stinkende,
walgelijke vruchten van Adams diepe val komen openbaar in zijn hart en leven.
Er is een weduwe in zijn stad. Zij komt tot hem en zegt: Doe mij recht tegen mijn
wederpartij. Er staat in het oorspronkelijke een woordje waaruit blijkt dat ze maar blíjft
komen. Dag in dag uit, week in week uit zeurt ze. Ze zet haar voet tussen de deur. Ze
volhardt. Altijd valt ze hem maar weer lastig: Doe mij recht tegen mijn wederpartij.
Let op dat woordje ‘recht’, gemeente. Daar kom ik straks op terug. Het komt maar liefst
vier keer voor in deze gelijkenis. Doe mij recht tegen mijn wederpartij. Daar gaat het om.
Die man moet recht doen, recht spreken. Hij moet haar recht verschaffen. Die vrouw
schreeuwt om recht. Steeds weer komt ze. Ze laat zich door niets en niemand
tegenhouden. U weet net zo goed als ik dat de weduwen in het oosten in die tijd heel
kwetsbaar waren. Hun man, de kostwinner, is immers weggevallen. Ze zijn zonder sociale
zekerheden. Ze zijn eigenlijk zonder onderhoud. Niemand die voor hen zorgt. Maar deze
weduwe is onbeschroomd. Ze houdt aan. Ze volhardt. Ze roept en ze smeekt: Doe mij
recht tegen mijn wederpartij.

Lange tijd negeert deze rechter de weduwe. Maar op een gegeven ogenblik komt er toch
een moment dat hij bij zichzelf te rade gaat. Hij komt tot bezinning. Hij denkt bij zichzelf:
Hoewel ik God niet vrees en geen mens ontzie, nochtans, omdat deze weduwe mij
moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome en mij het hoofd
breke. Het ís wat: ik geef niets om God, ik leef alsof er geen God in de hemel is en geen
eeuwigheid aanstaande is. Ik vrees God niet en ontzie geen mens… Maar dan zegt hij
tegen zichzelf: ‘Vandaag of morgen vliegt ze mij aan, dan doet ze me nog wat. Ik zal haar
recht doen, opdat ze niet eindelijk kome en mij het hoofd breke. Deze vrouw valt mij
lastig, ik ben haar zat, ze houdt maar niet op. Dan zal ik haar eindelijk recht doen.’
Waarom gaat die onrechtvaardige rechter uiteindelijk toch overstag? Omdat die weduwe
aanhoudt, omdat ze volhardt, omdat ze altijd bidt en niet vertraagt, omdat die
onrechtvaardige rechter bang is dat ze hem vandaag of morgen iets doen zal.

Gemeente, u moet van mij niet verwachten dat ik deze gelijkenis tot in de details ga
overzetten op het geestelijk leven. Dat kan niet, dat mag niet en dat wil ik ook niet. Toch
kunnen wij er lessen uit halen. Weet je wat de wereld zegt? De wereld zegt: de
aanhouder wint! Zo is het in de wereld. Dat geldt voor het tijdelijke leven, voor het
maatschappelijke leven van elke dag. Maar dat geldt ook voor het geestelijke leven, voor
het gebedsleven en voor het houden van biddag. De Heere Jezus heeft deze gelijkenis
uitgesproken, daartoe strekkende, dat men altijd bidden moet, en niet vertragen.
Wij moeten elke dag biddag houden. We moeten altijd bidden, met de pet op of zonder
de pet op, zo zeiden ze vroeger. Bidden voor je studie, jongelui. Bidden voor je werk.
Bidden óm werk. Bidden voor je stageplek. Bidden om de gunst van de Heere over je
verkering. Bidden of de Heere Jezus ook aanwezig is op je trouwdag, zodat Hij Zijn
heerlijkheid openbaart, zoals Hij dat eenmaal heeft gedaan op de bruiloft in Kana.
Bidden als je belijdenis gaat doen. Zonder knieënwerk zal het niet gaan. Jongelui, altijd
bidden! Vooral als het gaat om het heil van je onsterfelijke ziel. Wees in geen ding
bezorgd, maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken, met dankzegging,
bekend worden bij God. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten
en uw zinnen bewaren in Christus Jezus. (Fil.4:6-7)

Gemeente, wij moeten veel meer bidden. We zijn zo lauw. We zijn niet koud en we zijn
niet heet, maar we zijn lauw! En God zegt tegen zulke mensen: Ik zal u uit Mijn mond
spuwen. (Openb.3:16) Want denk erom, de wereld waarin wij leven kent vele rechters
die God niet vrezen en geen mens ontzien. Maar die mensen zitten vandaag ook in de
kerk. Al is er misschien uiterlijk niets op u aan te merken. Dat zijn mensen die leven voor
het hier en nu. Die leven net als deze onrechtvaardige rechter, ook al uiten ze het
misschien niet zo bruut. Dat zijn mensen die op zondag in de kerk zijn en doordeweeks
alleen maar gericht zijn op het hier en nu. De Heere Jezus zegt: Werkt niet om de spijze
die vergaat, maar om de spijze die blijft tot in het eeuwige leven. (Joh.6:27) Gods Woord
waarschuwt u: De wereld gaat voorbij en haar begeerlijkheid; maar die de wil van God
doet, blijft tot in der eeuwigheid. (1 Joh.2:17) De Heere Jezus zegt: Zoekt eerst het
Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen
worden. (Matth.6:33) Jonge mensen, je Schepper bindt het vandaag op je hart: Gedenk
aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de
jaren naderen, van welke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve. (Pred.12:1)

Of herkent u uzelf vandaag in die weduwe, die steeds maar terugkomt, die volhardt in
het gebed? Wat staan er voor weduwen rijke beloften in de Bijbel! Maar deze rechter
heeft geen oog voor haar. Deze weduwe heeft een wederpartij, een onderdrukker. En
wat dat precies geweest is weet ik niet, maar ze vlucht met de nood van haar leven tot
die rechter. Ze weet dat hij een onrechtvaardige rechter is, maar de nood dringt haar. Ze
kan niet meer wegblijven. Voelt u die nood ook? Hoe ligt dat bij jou? Wat is er een
onrecht in deze wereld. Het recht struikelt op de straten en de zonden nemen dagelijks,
hand over hand, toe. Het zal alleen maar toenemen in het laatste van de dagen. De
mensen zullen liefhebbers van zichzelf zijn. De liefde van velen zal verkouden. Dat zie je
om je heen, buiten de kerk en binnen de kerk. De wereld - en ook de kerkelijke wereld -
maakt zich rijp voor het welverdiende oordeel. En het lijkt wel alsof die onrechtvaardige
rechters het voor het zeggen hebben in deze wereld.

Weet je wat wij nu moeten leren? Daarom heeft de Heere Jezus deze gelijkenis
uitgesproken: wij moeten wakend bidden en biddend waken. Wij moeten volharden in
het gebed. Dat is het machtigste wapen in de strijd. Wij moeten net doen als deze
weduwe: niet vertragen, niet moedeloos worden. We moeten onze vleugels niet slap
laten hangen in het strijdperk van dit leven.
Tuinier.
(..)Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.(..)Rom.3.

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 14 mar 2016 15:02

„Toen Jezus dan de edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht!
Johannes 19 vers 30a

Nog even en het lijden van Christus is voorbij. Een onnoemelijk zware taak is tot een goed einde gebracht. Die had Hij, Gods Zoon, op Zich genomen. „Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God.” Want Adam en zijn nageslacht hadden het erbij laten zitten, onwillig en ongehoorzaam. Toen kwam Hij. Gewillig en gehoorzaam. Als kind was Hij al te vinden in de dingen van Zijn Vader. Aan het einde van Zijn leven kan Hij zeggen tot Zijn Vader: „Ik heb voleindigd het werk dat Gij Mij gegeven hebt om te doen.” Hij deed het met de liefde van heel Zijn hart, hoeveel het Hem ook kostte. „Niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede.” Nu heeft Hij Zijn opdracht uitgevoerd. Hij is gehoorzaam geweest tot de dood. Hij heeft de zware last van de zonde van Zijn volk gedragen. Volkomen gehoorzaam, ten behoeve van zondaren. Hebben de Zijnen het laten afweten, Hij niet. Hij heeft al het werk gedaan. Voor hen allen. Hij heeft Zijn missie volbracht. Aan Zijn Borgwerk mankeert niets. Het behoeft geen aanvulling. Zijn Vader kan tevreden zijn. Zondaren kunnen getroost worden. Wat Hij deed is genoeg.

Gelukkig heeft Hij niet geluisterd naar allen die Hem af wilden houden van de lijdensweg. De duivel die Hem verzocht. Vrienden die zeiden dat Hij aan Zichzelf moest denken, dat dit Hem geenszins zou geschieden. Spotters die Hem uitdaagden om van het kruis af te komen. Had Hij naar een van hen geluisterd, dan was het mislukt. Dan had Hij nooit bereikt wat Hij wilde bereiken. Maar Hij heeft het kruis verdragen, de schande veracht.
Hij heeft de overwinning behaald. Zijn vijanden mogen denken dat zij gewonnen hebben, maar dat is een enorme vergissing. Dat zullen ze bemerken. Hij heeft overwonnen. Met luide stem maakt Hij het bekend. Het is volbracht! Laat de wereld het horen. Hier klinkt het evangelie voor arme zondaren!

Dit Offer is afdoende. Aan het recht van God is genoeg gedaan. De schuld van Gods volk is betaald. Christus behaalt het einde van de loopbaan niet voor Zichzelf. Het is voor hen. Daarom roept Hij uit: „Het is volbracht”, en niet: „Ik heb het volbracht.” Bereikt is het doel! Wij missen allen het doel; dat is onze zonde. We moesten God eren, maar doen het niet. We moesten Hem gehoorzaam zijn, maar we zijn het niet. We moesten Hem dienen, maar we wilden Hem van de troon stoten.

Christus kan het goed maken tussen God en ons. Hij is een verzoening voor onze zonden. Hij deed wat wij hadden moeten doen. Hij betaalde de prijs voor wat wij misdeden. Het kruiswoord, in de oorspronkelijke taal slechts één woord, is een proclamatie die ons uitnodigt om te erkennen al wat wij hebben misdaan en de toevlucht te nemen tot Hem. Is het daar bij u al van gekomen? Wat een heerlijke boodschap voor zich schuldig wetende mensen. Ik bracht en breng er niets van terecht. Toch, het is volbracht. Alleen wat Hij deed kan de grond van mijn vertrouwen zijn. Alleen hierdoor kan ik weten dat ik uiteindelijk het doel zal bereiken dat de Heere voor de Zijnen heeft bepaald. Hij is al mijn liefde waard.

Alleen achter Hem aan en in Zijn kracht kan ik de goede strijd strijden, de loop volbrengen en het geloof behouden. Zou ik daar ooit aan toekomen? Alleen, maar dan ook zeker door Hem, Die het gezegd heeft: „Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.”

ds. J.W. Schoonderwoerd
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Gebruikersavatar
MoesTuin
Generaal
Generaal
Berichten: 4598
Lid geworden op: 02 feb 2014 16:00

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor MoesTuin » 17 mar 2016 09:41

Een schokkende ontdekking

‘Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt, 2 Kor. 13:5.’

In gedachten verzonken zag ik verschillende mensen een gebouwtje binnengaan. Zij hadden allemaal een Bijbel in hun hand. Ik wandelde naar de portier en vroeg hem wat er aan de hand was. Hij vertelde mij dat er een samenkomst van gelovigen was. Toen ik vroeg waar het van uit ging, gaf hij aan dat het een interkerkelijke aangelegenheid was waar gezocht werd naar eenheid in verscheidenheid. Hij nodigde mij uit om vrijblijvend naar binnen te gaan. Ik was benieuwd en verlangend naar een zegenrijke ontmoeting met andere gelovigen. Ik nam mij voor om maar eens rustig de kat uit de boom te kijken. Mensen stonden in groepjes bij elkaar en deelden hun kennis, gedachten en ervaringen. Ik luisterde en hoorde hoe een man vertelde dat hij was vastgelopen in de kerk waar hij zat, het was alles zo dogmatisch en er was zo weinig te doen voor zijn kinderen. In de nieuwe kerk was er veel meer aandacht voor de kinderen en het was minder wettisch. Naast mij hoorde ik hoe een jonge man vertelde hoe eenzaam hij zich voelde in de wereld, hij zag overal zonde en verleiding en was op zoek naar vrede voor zijn hart. Een oudere man knikte instemmend en legde uit dat de brug naar de wereld nu was opgehaald en dat de jonge man maar veel moest bidden om ontdekkend licht. Toen vertelde de oude man dat hij de geopenbaarde Middelaar had leren kennen en gaf aan dat hij er maar weinig kenden die dat ook hadden geleerd. Een vrouw reageerde dat een bedekte schuld nog geen vergeven schuld was en dat hij niet moest rusten voordat hij gerechtvaardigd was.

Ik schudde mijn hoofd en liep verder. Een paar jongere mensen waren in een verhit gesprek rondom de doop. De één gaf aan dat het zo verschrikkelijk was dat er tegenwoordig zo lichtvaardig over het verbond gedacht werd en dat mensen zich lieten overdopen. Een ander reageerde daarop door te zeggen dat er helemaal geen verbond is gesloten met de ongelovigen en dat het geen overdoop is maar een doop van gelovigen. Een oudere man reageerde instemmend en gaf aan dat de kinderdoop een voortvloeisel was van Rome en daar moet mee gebroken worden. Achter mij klonk een “amen” van een enthousiaste jongeman die zich bij het groepje voegde. “Rome is de antichrist en daarmee moet gebroken worden”, zo gaf hij aan. “Zij hebben tijden en wetten veranderd en zijn de oorzaak van het antisemitisme dat diep is binnengedrongen binnen het kerkelijke leven. We moeten terug naar het Woord van God.” “Ja” reageerde een ander. “En daarom ben ik met mijn gezin de sabbat gaan vieren, we hebben ontdekt hoe goed Gods wetten zijn.” Er kwam nog iemand bij die aangaf hoe bijzonder het was dat zijn ogen geopend waren voor de verbonden en beloften voor het volk van God. Hij had nooit geweten dat het volk Israël nog steeds een rol speelde in Gods heilsplan. Juda en Efraim zouden hersteld worden, zoals de twee houten uit Ezechiël 37. Daarop reageerde een ander dat hij sinds een aantal jaar “messiaans” was geworden en nu ontdekt had dat hij ook bij Efraïm hoorde, hij was niet zomaar een heiden maar een Israëliet uit de verloren stammen. Nu kon hij ook verklaren waarom hij de laatste jaren zoveel liefde in zijn hart had voor het volk Israël.

Terwijl ik in gedachten verder liep hoorde ik iemand spreken over de opname van de gemeente. Volgens hem zou de gemeente opgenomen worden voor de grote verdrukking. Een ander reageerde fel dat dit een grote dwaling was afkomstig van Rome en haar Jezuïetenorde. “Nee, we moeten ons losmaken van Rome en haar hoererende dochters. Ga uit van haar Mijn volk, zegt de Heere. We moeten ontvlieden.” “Hoe bedoel je dat?” vroeg een ander.” “Gewoon zoals het er staat, vlied het Noorderland, er zal ontkoming zijn voor hen die getrouw zijn aan het Woord.” “Waarom bent u dan nog hier?” vroeg een ander. “Als de tijd daar is om te gaan dan zal de Heere dat mij bekend maken.” Toen ik verder liep hoorde ik een discussie over de spijswetten, een jonge man gaf aan hoe goed die wetten van de Heere zijn en dat als wij die zouden houden er veel minder ziekten zouden zijn. Anderen reageerde fel dat we vrij zijn van de wet en dat we alles mogen eten. Zo verder lopend hoorde ik een discussie over de zondag en de sabbat, nog weer verder waren de gemoederen verhit geraakt rond de doop.

Verdrietig zocht ik een rustig hoekje op waar ik mijn nood bij de Heere bracht en Zijn Woord opende. Terwijl ik juist genoot van het onderwijs van Paulus kwam de portier naar mij toe. Hij stelde zich voor als de organisator en vertelde hoe hij mij in de gaten had gehouden terwijl ik mijn oor ter luisteren had gelegd. We spraken samen over het wondere geduld van de Heere God en mochten ons verblijden in de Heere Jezus Christus onze Zaligmaker. Nu vroeg hij mij of ik misschien vrijmoedigheid had om iets uit het Woord te delen met deze groep mensen. Graag iets dat aansloot bij het thema van ontmoeting. “De eenheid in verscheidenheid.”

Zijn vraag overviel mij wel, maar iets in mij zei dat ik deze gelegenheid moest aangrijpen om te delen wat er op mijn hart lag. De organisator vroeg de mensen te gaan zitten en gaf het woord aan mij. “Lieve vrienden”, zo begon ik mijn toespraak. “Het is bijzonder dat we hier zo samen zijn met het verlangen om eenheid in verscheidenheid te zoeken. Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik mijn oren te luisteren heb gelegd terwijl u in gesprek was en mij een gevoel heeft bekropen van meer verscheidenheid dan eenheid. Als ik al eenheid heb bemerkt dan was dat misschien op een bepaald onderwerp. Ik heb mensen horen spreken over godvrezende ouders, anderen hadden predikanten in het voorgeslacht. Ik heb gehoord dat er zijn die gewisseld zijn van kerken en gemeenten, er zijn hier mensen uit de gereformeerde gezindte, baptisten die zich evangelisch of reformatorisch noemen, hier zijn mensen die zich sabbattisten noemen, anderen noemen zich messiaans. Verschillende theorieën heb ik horen bespreken, de één beroemde zich erop bij de gemeente te behoren die straks wordt opgenomen, een ander was verliefd geworden op het volk Israël en weer een ander geloofd vast bij Efraïm te horen. Weet je lieve vrienden, al was heel mijn voorgeslacht Godvrezend, al kwam ik tot de ontdekking dat ik uit de stam van Benjamin afkomstig ben, ja al was mijn vader de geleerde rabbi Gamaliël. Het zal mij tot in eeuwigheid geen vrede geven! Mijn visie op de wet, op de doop, op Rome, op de zondag of de sabbat is misschien wel veel minder belangrijk dan u denkt.

Vrienden, in gedachten zie ik de oude Paulus binnenkomen. Laten wij met hem de Bijbel openen. En luisteren naar zijn getuigenis: ‘Hoewel ik heb, dat ik ook in het vlees betrouwen mocht; indien iemand anders meent te betrouwen in het vlees, ik nog meer. Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israel, van den stam van Benjamin, een Hebreer uit de Hebreen, naar de wet een Farizeer; Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk. Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus’ wil schade geacht. Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen. En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof; Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende; Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden, Filip. 3:4-9.’ Zie je vrienden, Paulus begreep waar het nu werkelijk om ging, niet een leer, niet een visie maar een persoon, het is Jezus Christus en Dien gekruisigd. Paulus heeft een streep gezet door zijn afkomst, door zijn onberispelijkheid naar de wet, ja door alles waarop hij zich beroemen kon om nu alleen nog maar te roemen in Jezus Christus en Dien gekruisigd. Dat is het onderwerp van Zijn leven van zijn handel, van zijn spreken en van zijn schrijven. ‘Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd, 1 Kor. 2:2.’

Vrienden, laten ook wij een streep zetten door onze wijsheid en luisteren naar deze van God gezonden Apostel: ‘Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven; Overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken; Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid; Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods, 1 Kor. 1:20-24.’ Of we nu een Jood, een Griek, een Amerikaan of een Nederlander zijn, voor u en mij komt het er op aan of wij de Heere Jezus lief hebben, Hem kennen als onze Zaligmaker, in Hem leren rusten en in gemeenschap wandelen met Zijn Vader Die ook onze Vader is. In Christus worden wij hersteld naar het beeld van God; ‘Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen, Col. 3:9.’ Gelovige, wedergeboren, broeder en zuster, laat de wereld of wie dan ook maar zeggen dat u dwaas bent; ‘Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing; Opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in den Heere, 1 Kor. 1:30, 31.’

U bent op zoek naar eenheid in verscheidenheid, toch hoor en zie ik enkel verscheidenheid en verdeeldheid. Ik hoor stellige meningen, verhitte discussies en proef hoe harten verkouden. Vrienden, er is geen eenheid buiten Jezus Christus en Dien gekruisigd. Laten wij stoppen met het bekogelen van elkaar met leerstellingen en het elkaar onder de indruk brengen van mooi klinkende theorieën. Als ik ergens kom waar het Woord open gaat en ik hoor niet hoe mijn lieve Heiland verheerlijkt wordt, dan is het alles van geen waarde. De wet brengt mij geen leven, de doop maakt mij niet zalig, ik eet mijzelf niet de hemel in en met al de Bijbelse feesten kan ik de zaligheid niet verdienen. Zijn al deze dingen dan niet het overdenken waard? Jawel, maar dit alles vanuit de vrede die alleen Christus Jezus, mijn Heiland mij schenkt in het hart. Met Hem in het oog en Zijn liefde die mijn leven vervult, ben ik op zoek naar de werken die Hij voor mij bereid heeft en wil ik wandelen in Zijn geboden. Ik ontdek dat de spijswetten van mijn God en Vader wijzer zijn dan ik ooit kon denken, ik ontdek dat Zijn feesten zo’n rijke inhoud hebben dat zij meer dan het overdenken waard zijn. Toch bidt ik om de leiding en bewaring van de Heilige Geest dat ik niemand, gelovig of ongelovig, ooit onder een juk van dienstbaarheid zal brengen. Vrienden, wij ieder persoonlijk moeten straks rekenschap afleggen van onze handel en wandel. En daarom; ‘Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt, 2 Kor. 13:5.’ Misschien bent u tot geloof gekomen en bent u vol geweest van uw Heiland en Zaligmaker. Wat een verwondering, blijdschap en zalige vrede vervulde uw hart bij het zien van zoveel genade. De dood, het oordeel en de hel verdient maar uit genade de zaligheid ontvangen. Maar ach, langzaam maar zeker bent u afgegleden en moet ik met Paulus zeggen: ‘Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees? Gal. 3:3.’

Als Paulus zojuist in ons midden was geweest en hij had de gesprekken gehoord dan had hij zo ongeveer dit gezegd: ‘Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in een zelfden zin, en in een zelfde gevoelen. Want mij is van u bekend geworden, mijn broeders, terwijl ik hier zo rondliep, dat er twisten onder u zijn. En dit zeg ik, dat een iegelijk van u zegt: Ik ben van Paulus, en ik van de gereformeerde gezindte; en ik ben baptist; en ik van Christus. Is Christus gedeeld? Is Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus naam gedoopt? Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb; Opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt heb. Want Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen; niet met wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus niet verijdeld worde (1 Kor. 1:10-17 vrij vertaald).’ Kortom, vrienden wij zijn niet geroepen om te twisten, nee laten wij onszelf verootmoedigen voor de Heere God, onze zonden belijden en het leven zoeken in de Heere Jezus Christus alleen. Allen die in Hem geloven zijn een nieuwe schepping, hersteld naar het beeld van God. Ja wij worden veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid. Als wij onszelf onderzoeken, vinden wij dan het karakter van God in ons of dat van de boze?

God schiep mensen naar Zijn beeld. Dat beeld zegt ons dat God een Geest is (Joh. 4:24), Hij is liefde (1 Joh. 4:8), heiligheid (1 Petr. 1:15), rechtvaardigheid, recht en waarheid (Deut. 32:4), goedheid (Ps. 100:5), volmaaktheid (Matth. 5:48) en bestaat tot in eeuwigheid (Deut. 33:27). Nu is satan opgestaan tegen God, hij heeft niet langer willen leven naar Gods gerechtigheid en heeft ook de mens verleid om zijn leugens te geloven. De mens is gevallen en wordt buiten Christus, gerekend in de vader der leugenen dat is de duivel. Hoe schitterend herstelt God deze gevallen mens, door hem op te zoeken en te zaligen uit genade door het werk van Christus. In Christus wordt de gemeenschap met God hersteld en leert de zondaar uit liefde te wandelen tot eer van God. Hoe bijzonder dat de wet, die eens vervloekte en buiten Christus een letter was die doodde, nu het karakter van God ademt en onderwijst. Van deze wet lezen we dezelfde eigenschappen als van God de Vader. Liefde is de vervulling der wet (Rom. 13:10), zij is heilig, rechtvaardig en goed (Rom. 7:12), zij is geestelijk (Rom. 7:14), al Zijn geboden zijn rechtvaardigheid (Ps. 119:172), zij zijn recht, volmaakt en zuiver (Ps. 19:8,9), al Zijn geboden zijn waarheid (Ps. 119:151), zij zijn eeuwig (Ps. 111:8). Hoe kan het ook anders? God is volmaakt en als Hij Zijn karakter openbaart dan is ook dat heilig en volmaakt. Nu is het aan ons hoe wij hier mee omgaan. Gaan wij eindeloos twisten over de wet of gaan wij gedreven door Zijn liefde in afhankelijkheid van de Heilige Geest voort in Zijn kracht ontdekkend hoe heilig, volmaakt en goed God en Zijn gebod is? Vanuit deze liefde, zullen wij het goede voor elkaar zoeken, samen in de Waarheid willen wandelen en daarbij zoekend naar de eenheid die alleen kan bestaan als wij bouwen op het fundament, Jezus Christus en Dien gekruisigd. ‘Want niemand kan een ander fundament leggen, dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus, 1 Kor. 3:11.’ Kom, laten wij niet wandelen in het vlees maar door de Geest. Weg wereld, weg zonden, weg boze lusten en lege vermakingen, wij willen God dienen zoals Hij gediend wil worden. ‘Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus. Zo dan laat ons feest houden, niet in den ouden zuurdesem, noch in den zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid, 1 Kor. 5:7,8.’

In deze context is het goed om te beseffen dat het voor ons geen verschil maakt of we nu een Jood zijn of een Nederlander, want; ‘de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden, Hand. 4:12.’ Jood en heiden, zij allen vinden in Christus de zaligheid. Niets buiten Christus kan ons ooit zalig maken. Dat is wat de Heere ons door de mond van Paulus leert. ‘Maar Israël, die de wet der rechtvaardigheid zocht, is tot de wet der rechtvaardigheid niet gekomen. Waarom? Omdat zij die zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten aan den steen des aanstoots, Rom. 9:31-32.’ Paulus met al zijn godsdienstige ervaring en ijver voor de wet heeft dit als geen ander gezien en geleerd. Hij was bewogen met zijn broeders naar het vlees in het verlangen dat zij broeders in de Heere Jezus zouden worden. ‘Broeders, de toegenegenheid mijns harten, en het gebed, dat ik tot God voor Israël doe, is tot hun zaligheid. Want ik geef hun getuigenis, dat zij een ijver tot God hebben, maar niet met verstand. Want alzo zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen. Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft, Rom. 10:1-4.’

Hebt u de Heere Jezus lief? Spreek dan goed van Hem en wijs anderen de Weg tot de Vader die alleen in Christus Jezus te vinden is. Al zou heel ons voorgeslacht geleefd hebben in de afgoderij van het heidendom, het maakt voor God niet uit want: ‘indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen, Gal. 3;29.’ Ja door het geloof mag ik mij rekenen onder Abrahams zaad, in hem zie ik het voorbeeld van een gelovige wandel die aangenaam is voor God. Voor de Heere is het helemaal niet belangrijk of ik een Israëliet ben, ik ben geen Jood en niet besneden op de achtste dag; ‘Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God, Rom. 2:29.’ Mijn hart brand met Paulus in verlangen naar de bekering van Israël en ik geloof dat op Gods tijd deze beloften in vervulling zullen gaan. Juda en Efraïm zullen één worden. ‘Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob, Rom. 11:25,26.’”

Lieve vrienden we gaan deze overdenking sluiten waarbij ik hoop dat het voor sommigen een schokkende ontdekking is geweest dat zij zich hebben laten verlijden om af te wijken van de eenvoudige leer van het Evangelie en zich hebben laten strikken door zaken die van ondergeschoven belang zijn. Misschien is het een schokkende ontdekking dat er zoveel verdeeldheid heerst onder hen die éénzelfde Bijbel hebben. Weet dan dat de duivel, diabolos, dat chaosmaker betekent, er op uit is om juist de eenheid in Christus te verstoren door verwarring en chaos te zaaien. Ik weet dat het beeld van de samenkomst eenzijdig is, gelukkig zijn er velen die de Heere Jezus hartelijk liefhebben en oprecht opzoek zijn naar eenheid in verscheidenheid, maar pas op, laten wij waken voor de vele gevaren die er loeren. Laten wij onszelf onderzoeken of wij in het geloof zijn, de Heere Jezus Christus liefhebben en als wij zijn afgeweken, laten wij dan terugkeren tot de levende God. Ja laten wij met Paulus getuigen dat wij niemand anders hebben gewenst te prediken dan Jezus Christus en Dien gekruist. We sluiten af met de oproep van Paulus: ‘Weest mijn navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus, 1 Kor. 11:1.’ Geprezen zij de Naam van onze God, van nu tot in alle eeuwigheid. Amen.

HEER, ai, maak mij Uwe wegen,
Door Uw woord en Geest bekend;
Leer mij, hoe die zijn gelegen,
En waarheen G' Uw treden wendt,
Leid mij in Uw waarheid, leer
IJv'rig mij Uw wet betrachten;
Want Gij zijt mijn heil, o HEER,
'k Blijf U al den dag verwachten.



W Vos
want wij hebben hier geen blijvende stad
maar zoeken de toekomende

De Heere Jezus zegt;
"Wie in Mij gelooft zal Hét Eeuwige Leven ontvangen"

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 26 mar 2016 14:11

En Die leef, en ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid.
Openb. 1:18a


Het is op de dag des Heeren. De verheerlijkte Christus verschijnt in al Zijn heerlijkheid, majesteit, luister en roem aan Zijn oude kind en dienstknecht Johannes op Patmos. We lezen: ‘en toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten’. Hij wordt zo klein, zo nietig en ootmoedig als zijn Meester hem verschijnt. Het vernedert hem. Kent u dat ook? Als God in uw leven komt, dan blijft u niet meer rechtop staan. Als Hij verschijnt, verdwijnt u. Dan breekt u met de zonden. Dan wordt uw vijandschap verbroken. Dan verliest u alle grond onder uw voeten. Dan wordt u zondaar, schuldenaar voor de Heere. Dan kan Hij geen kwaad meer doen en u geen goed. Hij is recht en u bent slecht. Wonder van Goddelijke genade, Johannes wordt niet weggestoten. Vriendelijk en troostvol legt Christus Zijn rechterhand op zijn hoofd en spreekt: ‘vrees niet, Ik ben de Eerste en de Laatste; en Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid’.

Dat is het kruis- en het paasevangelie, uit de mond van Sions gezalfde Koning. Goede Vrijdag: Christus is dood geweest. Hij heeft geleden, heel Zijn leven, vooral in Gethsemané, Gabbatha en Golgotha. Daarna is Hij begraven. Alles predikt: Ik ben dood geweest. Zo diep moest Hij zich vernederen. Tot in de dood. Tot in de dood van het kruis. Om het recht van Zijn Vader te verheerlijken, de wet te vervullen, de straf te dragen en verloren zondaren zalig te maken. ‘…en Ik ben dood geweest…’. Toch is Christus niet in de dood gebleven. Nee, Zijn weg eindigt niet in het graf. Op Goede Vrijdag volgt Pasen. De dood kan Christus niet houden. Hij is de Levende, de eeuwig Levende. Hij is immers een volkomen Middelaar. Hij heeft alles, alles aangebracht.

Daarom is Hij opgewekt door Zijn Vader en opgestaan in eigen Goddelijke kracht. Daarmee heeft Hij de dood, het graf en de hel verslonden tot eeuwige overwinning voor al Zijn kinderen. Christus roept het Zijn knecht toe: ‘En zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen’. Johannes krijgt bevel om dit op te schrijven. De boodschap van Goede Vrijdag en Pasen. De boodschap van de dood in Adam en het leven in Christus. Weet u wat daarvoor nodig is? Dat u naast Johannes als dood neerzinkt aan Zijn voeten. Dan hebt u niets, dan bent u niets, dan moet u naar recht omkomen. Wonder van Gods genade als u dan Zijn rechterhand ervaart en uit Zijn mond hoort: ‘Vreest niet, Ik ben de Eerste en de Laatste; en Die leef, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid’.

Vergeet niet dat aan Pasen altijd een Goede Vrijdag vooraf gaat. Er is geen leven in Christus en met Hem, zonder dat u sterft aan u zelf en alles wat geen Christus is. Vandaag wil Hij nog Zijn rechterhand leggen op mensen die als dood aan Zijn voeten komen. Dat kunt u niet begrijpen, ik ook niet. Dat is alleen in verwondering te aanbidden. En dat gaan Gods kinderen doen, hier in dit leven in beginsel, straks in de hemel voor eeuwig. ‘Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij ‘t hebt gedaan.’

Ds. D.W. Tuinier
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 02 apr 2016 13:07

„Man Gods, de dood is in de pot! 2 Koningen 4 vers 40

Matthew Henry schrijft in zijn Bijbelverklaring: „De profetenzonen te Gilgal waren meer bedreven in godgeleerdheid dan in kennis van de natuur.” De man die er door Elisa op uit gestuurd is om moeskruiden te lezen, denkt een goede oogst te hebben verzameld. Helaas, de kolokwinten die hij met armen vol binnendraagt, zijn niet eetbaar. De jonge profeten hebben helaas niet de beschikking over Wikipedia. Indien wel, dan hadden ze kunnen lezen: „Ze zijn bitter van smaak en ze zijn giftig. De verschijnselen na het eten van deze vruchten zijn: buikloop, verzwakte polsslag, stuipen, bewegingloosheid en afkoeling van het lichaam met een mogelijk snelle dood.”

Het is duidelijk: niet eten, deze vruchten van het veld! Maar helaas, de mannen in Gilgal doen het wel. „Zij kenden ze niet...”, aldus deze geschiedenis. Met alle gevolgen van dien. Na enkele happen klinkt het: „Man Gods, de dood is in de pot!” Maar dan is het al te laat. Al te lichtvaardig hebben ze iets genuttigd waarvan even later blijkt dat het een dodelijk gevaar in zich bergt. Waar las ik dat meer? Is het niet aan het begin van de mensengeschiedenis? Nee, niet helemaal aan het begin. De eerste tijd was het allemaal zeer goed. De mens bleef binnen de door de Heere gegeven bescherming van het leven. Maar op enig moment wordt het anders. Daartoe verleid, strekt de vrouw haar hand uit naar een begeerlijke vrucht. Ze neemt ervan en geeft ook haar man met haar. Vanaf dan is alles anders.

Door de zonde is de dood in de wereld gekomen. Van beide geldt: tot alle mensen doorgegaan. Sindsdien is de dood in de pot. Het vergif, het dodelijke kolokwintenvergif, heeft werkelijk alles aangetast. Het heeft niets en niemand ongeschonden gelaten. Allemaal raakten we buiten God en zonder God en tegen God. De dood is in de pot. Dood door de misdaden en de zonden. De reactie van de profetenzonen strekt ons tot voorbeeld. Niet alleen dat ze het ontdekken. En dat ze het belijden. Maar vooral dat ze zich wenden tot de man Gods. Tot de profeet Elisa. Ze proberen niet de werkelijkheid te verbloemen. Of te negeren en te ontkennen. Ze erkennen die. En ze gaan roepen. Ze klampen de profeet aan: „Man Gods, de dood is in de pot!” Eén is er maar bij wie hulp in deze benarde toestand is. Bij hem wiens naam betekent: mijn God is Redder. Deze middelaar verschaft raad. Is Elisa hier niet een type van de grote Middelaar? Van wie het geldt: wie tot Mij komt, zal ik niet afwijzen!

Hoe luidt de raadgeving van de profeet? „Brengt dan meel!” Ze brengen hem het meel. Hij werpt het in de pot. Daarna is er niets kwaads meer in de pot. Waar dood was, is nu leven. Elisa, de man Gods, doet zijn naam eer aan: mijn God is Redder. Mag ik nog even aandacht voor dat meel? Wat is meel anders dan tarwegraan dat een diepingrijpende bewerking heeft ondergaan? Beeld van de weg, de levens- en stervensweg, van de Middelaar van Gods Kerk. Hij is als het goddelijke tarwegraan gezaaid, ontkiemd, gegroeid en gerijpt. Maar daarna ook gemaaid, gedorst en tot meel gemalen. Vermalen in de molen van Zijn Vader. Kapot gestoten tussen de molenstenen van Gods gerechtigheid. „Hoe word ik geperst!”, roept Hij op enig moment uit. Maar zo gemaakt tot levendmakend meel. „Brengt dan meel!” Dit meel wil Zich laten brengen in de pot van mijn dode en dodige bestaan. Zo wordt Hij ten leven. Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave!

ds. J.M.J. Kieviet
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 09 apr 2016 13:23

Wij hebben de Heere gezien Johannes 20:25a

Twee mensen gaan uit de kerk. Ze zaten misschien wel naast elkaar.
De ene zei: “Ik zag die en die en die was er ook weer eens een keer.“ Maar de ander zei: “Ik heb de Heere gezien“ De ene had veel opmerkingen, maar Hem had hij niet gezien. Geen Pasen voor zo een, maar wel Pasen voor de ander. Twee mensen: een wereld van verschil.

Je kunt aan de discipelen merken dat het Pasen geweest is. We horen van hen een blijde uitroep: “Wij hebben de Heere Jezus gezien.“ Zij waren verblijd toen zij de Heere zagen. Verrukt waren ze, maar niet hoogmoedig. Waarom niet? Ze waren er diep van doordrongen dat zij eerst door Jezus gezien waren, vóór dat zij Hem zagen.

Een levend christen heeft een besef dat het een groot wonder is als Jezus Hem verschenen is. Hij zocht mij op en niet ik Hem! Wij zien Hem omdat Hij ons eerst gezien heeft.

Ja, maar wij zien Hem nu toch niet meer met onze ogen sinds Hij opgevaren is naar de hemel? Nee, niet met natuurlijke ogen, maar wel met de ogen van het geloof. De Hebreeën-schrijver zegt:“Wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond.“ Dat is een zien door het geloof. Onze ogen moeten geopend worden voor Hem. Wij zijn van nature blind voor de dingen van Gods Koninkrijk. Blind voor Christus. Maar als door Gods Geest onze ogen zijn geopend, dan zien we Hem.

Maar dan wordt het ook een rijke ontmoeting met Hem, die doet uitroepen:“Wij hebben de Heere gezien.“ Wat een kerkdienst moet dat geweest zijn!

Wat gaan de discipelen dan doen? Dezelfde avond gaan ze nog langs bij hem die niet bij de verschijning van Jezus was. Dan zien we de discipelen naar Thomas gaan, want hij was er niet bij in de samenkomst. Dat was heel verdrietig. Ze gaan hem opzoeken om hem het nieuws te vertellen. Als je van iemand houdt, wil je graag dat de ander ook de Heere zal zien.

Letten we er op dat Jezus niet Zelf naar Thomas toe gaat? Hij komt bij Thomas door middel van de discipelen. Dat moesten de discipelen leren, want straks zou Hij naar de hemel gaan en dan moesten zij de boodschappers van Hem zijn.“En wie u ontvangt, ontvangt Mij“, heeft Jezus gesproken.

Jezus zoekt hem niet Zelf op, maar roept hem op om in de samenkomst te komen door middel van de discipelen. En daar zal Thomas Jezus zien. Door Gods genade is Thomas de volgende keer weer in de dienst en mocht hij Jezus ontmoeten. Blijdschap voor Thomas, maar ook voor de discipelen.

Ieder heeft de roeping om te getuigen in woord en daad. Onze Catechismus belijdt: dat ook anderen door onze godzalige wandel tot Christus getrokken mogen worden. Paasleven dient zich als een lopend vuur te verspreiden. Zo dienen we ook in onze tijd mensen op te wekken met het: wij hebben de Heere gezien. En: kom ga met ons, en doe als wij.

ds. A.K. Wallet
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Gebruikersavatar
MoesTuin
Generaal
Generaal
Berichten: 4598
Lid geworden op: 02 feb 2014 16:00

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor MoesTuin » 11 apr 2016 09:06

Hoe God een opwekking werkt

‘Maar wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah! Ps. 115:18.’

Vandaag is het de dag waarin wij opgeroepen worden om de HEERE te loven, want zoals de psalmdichter zegt, zullen de doden dat niet doen. Bij het onderwerp opwekking denken wij al snel aan het loven en prijzen van de Almachtige God en Vader Die Zijn Zoon zond om zondaren het leven te geven. Vanuit de grond van mijn hart zeg ik dat er niets heerlijkers is dan Hem de lof te brengen die Hij zo waard is. Volgens Paulus is het samen spreken en zingen van psalmen en geestelijke liederen ook de weg waarin de Heilige Geest het hart zal vervullen. Als we in deze korte overdenking stil willen staan bij de vraag hoe God een opwekking werkt, is het goed om ons te bezinnen op ons persoonlijke leven. Om ons heen zien we veel gebeuren. Traditionele kerken lopen leeg en grote mega samenkomsten worden gevormd. Hoe is het mogelijk dat de eenvoudige kerkbank met het zingen van psalmen en het luisteren naar een preek zoals dat al jaren zo gaat, zo gemakkelijk verwisseld wordt voor een samenkomst dat meer lijkt op een festival, waar licht, muziek, veel vreugde en een boodschap van liefde centraal staat? Het is gemakkelijk om te wijzen en mensen of groeperingen af te keuren en te veroordelen maar dat is zeer zeker niet de bedoeling van dit overdenken. Wij willen nadenken over opwekking. Als je de mening van veel jonge mensen vraagt over opwekking, dan bemerk je dat er gedacht wordt aan stevige muziek met een goed ritme en een meeslepende melodie. Men denkt aan een massale bijeenkomst waar licht, geluid en een vlotte boodschap over liefde en geborgenheid een grote rol speelt. Iedereen is welkom, je mag komen zoals je bent, je hoort zelfs zeggen dat je mag blijven wie je bent, want Jezus houdt toch wel van je. Genoeg over het beeld van opwekking zoals dat vandaag veelal geschetst wordt.

Maar, zo hoor ik iemand zeggen, is het dan niet waar dat liefde en geborgenheid belangrijke onderwerpen zijn waar behoefte aan is? En is het niet zo dat Jezus de mensen nodigt om bij Hem te komen? Ja, deze dingen zijn waar, toch geloof ik dat wij behoefte hebben aan een opwekking die dieper gaat dan het gevoel er te mogen zijn en elkaar lief te hebben. Laten wij bedenken hoe wij persoonlijk en als volk gezondigd hebben tegen de Almachtige God, Zijn wetten hebben vertrapt en openlijk de zonden hebben uitgeleefd. Er zijn wetten in ons land waar ongeboren baby’s en mensen die het leven moe zijn, de vrijheid krijgen om gedood te worden. In de kerken van Nederland wordt water bij de wijn gedaan als het gaat om het uitdragen van de Bijbelse boodschap. Er zijn predikanten die openlijk durven te zeggen niet zeker te zijn van het bestaan van God en die het ouderwets noemen om te geloven in een schepping van 6 dagen, ja, zij spreken schande als men de zondige praktijk van homofilie afkeurt. Als de Heere Jezus zegt dat wij elkaar lief moeten hebben dan vult men dat vandaag zo in dat je elkaar niet meer mag aanspreken op zondige praktijken. “Nee”, zo zegt men, “we moeten elkaar in waarde laten en niet zo bekrompen denken. Vroeger moesten vrouwen in de gemeente zwijgen, en werd de praktijk van homofilie gezien als zonde, vandaag is dat gelukkig anders geworden, we hebben nu begrepen wat echte liefde betekent.” Lieve vrienden, het doet mij pijn deze dingen te horen en te zien, hoe is het mogelijk dat wij het vandaag beter menen te weten dan Gods Woord? Dit is geen liefde maar een hels vergif dat vele duizenden zielen zal doen eindigen in de hel. De duivel doet zich vandaag voor alsof hij het goede voor de mens zoekt, toch zullen allen die zijn leugen geloven straks met hem geworpen worden in de poel van vuur en sulver. Het wordt tijd dat wij tot ons zelf inkeren en onze knieën buigen voor de Heere God. Toen David zag hoe diep hij gezondigd had, beleed hij zijn zonde en riep: ‘Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest, ps. 51:12.’

Een opwekking gaat altijd samen met een besef van zonden en schuld om dan vanuit die nood de toevlucht te nemen tot de Heere. Zoals het begon op de Pinksterdag zo zal het steeds blijven gaan. “Wat moeten wij doen?” Zo riepen de mensen en het antwoord was; “Bekeert u en leeft.” De Heere Jezus riep de mensen op om alles te verlaten en Hem te volgen. Zij mochten komen zoals ze waren om te worden zoals God de Vader hen wilde hebben. Zo ook vandaag, verlaten en volgen, verliezen en leven, sterven en opstaan, van dood levend worden om God allen te dienen. ‘Alzo dan een iegelijk van u, die niet verlaat alles, wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn, Luk. 14:33.’

Als wij denken dat het niet uitmaakt hoe we de Heere dienen, dan is het goed om te beseffen dat God alleen gediend wil worden op de manier die Hijzelf ons voorhoudt in Zijn Heilig Woord. Nadab en Abihu hadden gehoord hoe de HEERE gediend wilde worden maar zij meenden Hem te kunnen dienen op een manier zoals Hij niet geboden had en vielen dood neer (Lev. 10:2). Uzza zag hoe de ark viel en greep hem vast, zijn bedoeling was goed maar het ging tegen Gods bevel in en daarom viel hij dood neer (2 Sam. 6:7). Sommigen zullen misschien tegenwerpen dat dit de God van het Oude Testament was. Daarop antwoord ik, dat God onveranderlijk is en dat Hij, gisteren en vandaag, ja van eeuwigheid tot eeuwigheid dezelfde is. De Nieuwtestamentische Ananias en Safira bedrogen de Heilige Geest en vielen dood neer (Hand. 5). Deze God is onze God, ja Paulus zegt dat onze God een verterend vuur is (Hebr. 12:29). Het volk Israël, ook wel Zijn oogappel genoemd, heeft ervaren hoe Gods oordelen zich voltrokken wanneer zij geen gehoor gaven aan de oproep tot bekering. In 1 Kor. 10 stelt Paulus hen ten voorbeeld en roept ons op om onszelf af te keren van de zonden opdat ook ons niet hetzelfde oordeel zal overkomen.

God is getrouw, Zijn plannen falen niet. De HEERE sprak tot Salomo, dat als Hij Zijn oordelen zenden zou: ‘En Mijn volk, over dewelken Mijn Naam genoemd wordt, zich verootmoedigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zich bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen, 2 Kron. 7:14.’ Oordelen zijn altijd een gevolg van de zonden en zij roepen op tot berouw en bekering. ‘Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? Ezech. 33;11.’ We zien dat de toestand in de wereld steeds spannender wordt, dwars door deze oordelen heen volvoert God Zijn raad. Deze benauwdheid zal Jakob thuisbrengen, ja straks zal Israël de knieën buigen als zij Hem zien die zij doorstoken hebben (Zach. 12). O vrienden wat zal dat een opwekking zijn. Nu klinkt de oproep tot bekering waarbij wij denken moeten aan een stoppen met het dienen van de afgoden en het verheerlijken en volgen van mensen, om de Heere alleen te dienen. Buiten het rusten in Christus is alle godsdienst niets anders dan vrome schijn en werken van het vlees. Lieve vrienden, ik geloof dat Nederland opgewekt moet worden, ik geloof dat wij allen schuldig zijn aan de toestand waarin Nederland momenteel verkeert.

De Bijbel leert dat het loon op de zonde de dood is (Rom. 6:23). Allen die gezondigd hebben verdienen de dood en de hel, niemand uitgezonderd. Nu leert de Bijbel ook dat allen die de toevlucht nemen tot de Heere Jezus, eeuwig leven ontvangen (Joh. 3:16). Dat toevlucht nemen bestaat uit het afkeren en belijden van de zonden om vervolgens alleen te rusten in dat wat Christus voor ons deed. De zondaar mag weten en vertrouwen dat alle zonden vergeven zijn op grond van dat wat Christus deed in Zijn leven, lijden en sterven, opstanding en hemelvaart. Hij stierf en de zondaar die in Hem gelooft mag weten met Hem gestorven te zijn. Hij stond op en de geredde zondaar met Hem, om vanaf dan alleen nog maar te leven zoals God wil dat wij leven zullen. Het geheim van dit nieuwe leven bestaat daarin dat de Heilige Geest is komen wonen in de nieuwgeboren mens en Die Geest wil de gelovige leiden in alle Waarheid.

Broeders en zusters, vandaag hebben wij als gemeente een opwekking nodig. Het is nodig dat wij allen vervuld worden van de Heilige Geest (Ef. 5:18), opdat de wereld ziet hoe groot en goed onze God en Vader is. Het is nodig dat wij als gelovigen vervuld zijn met Zijn Geest zodat wij in alle vrijmoedigheid durven getuigen van de hoop die in ons is, waarbij wij anderen de weg wijzen tot de Heere Jezus Christus. Want Hij alleen is de Weg, de Waarheid en het Leven. Buiten Hem is geen leven en deze Boodschap moet gepredikt worden zolang het nog kan. Kom, broeders en zusters, wij moeten onszelf verloochenen, elkaar de misdaden vergeven en ziende op het Lam, ons uitstrekken naar een Heilige levenswandel (1 Petr. 1:16). We begonnen deze overdenking met schuld, laten wij samen deze schuld erkennen en ons aandeel daaraan, brengen bij Hem Die alle schuld op zich heeft genomen.

Staande in de vrijheid willen wij deze in zonde liggende wereld intrekken om de liefde van Christus te verkondigen. Zondaren, hoeren en tollenaren, praktiserende homo’s, dieven en echtbrekers, zwartwerkers en schijnheiligen, rijken en armen, lieve en boze mensen, roepen wij op om ernstig na te denken over de toestand van het leven. Besef dat er buiten Christus geen leven is, keer u af van uw zonden, buig uw knieën voor Jezus, belijd Hem de zonden en vertrouw u geheel aan Hem toe. Hij nodigt: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’

Laten wij elkaar opwekken om voor het eerst of opnieuw te rusten in God en God alleen. In deze weg willen wij God liefhebben boven alles en onze naasten als onszelf. ‘Wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah!’ Amen.

Psalm 115 vers 1 en 9

Niet ons, o HEER, niet ons, Uw naam alleen
Zij, om Uw trouw en goedertierenheên,
All' eer en roem gegeven.
Waarom, o HEER, zou 't heidendom, met spot,
Dan zeggen: "Waar, waar is toch nu hun God,
Bij hen zo hoog verheven?"

In 't stille graf zingt niemand 's HEEREN lof;
Het zielloos lijf, gedompeld in het stof,
Kan Hem geen glorie geven;
Maar onze tong zingt, tot in eeuwigheid,
Des HEEREN lof, Zijn roem en majesteit.
Looft God, de bron van 't leven!



W Vos
want wij hebben hier geen blijvende stad
maar zoeken de toekomende

De Heere Jezus zegt;
"Wie in Mij gelooft zal Hét Eeuwige Leven ontvangen"

Gebruikersavatar
MoesTuin
Generaal
Generaal
Berichten: 4598
Lid geworden op: 02 feb 2014 16:00

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor MoesTuin » 14 apr 2016 19:24

Het kruis dragen in een uitziend leven

‘Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus, Filip. 4:20.’

Vrienden, is de Heere Jezus Christus, ook onze verwachting? Zien wij uit naar de dag dat Hij komen zal om ook ons te verlossen van deze wereld, de zonde, de verwarring en verdeeldheid, van tranen en pijn, van moeite en verdriet? Straks, zal dit alles verwisseld worden voor een eeuwige heerlijkheid omdat Hij Zijn dierbare bloed gegeven heeft tot betaling voor onze zonden. Als deze Jezus uw leven is, dan wordt u opgeroepen om te zoeken de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn (Kol. 3:1,2). Als Jezus niet het middelpunt van uw leven, uw verlangen en uw hoop is, dan leeft u nog gescheiden van God, dan leeft u zonder hoop in de wereld en is de harde werkelijkheid niet anders dan een eeuwig oordeel. Zonder Jezus is er geen leven, Hij is de Deur waardoor allen moeten binnengaan, Hij is de Herder Die Zijn schapen zal weiden, Hij is de ware Wijnstok en in Hem zullen de ranken vrucht dragen. Buiten Jezus is alles vruchteloos en niets anders dan dood en verderf. Al het moois dat we zien, beleven en aanbevelen buiten Jezus, is niets dan schijn dat straks een zeepbel blijkt te zijn. Kom vrienden, zoek de Heere, bekeert u en gelooft het evangelie. Er is een volle zaligheid voor allen die komen tot Jezus, hun zonden belijden en leren leven door het geloof, rustend in Zijn volbrachte werk. God is getrouw, Hij roept zondaars en belooft hen het eeuwige leven. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.’

Als wij door genade mogen zeggen dat wij van dood levend zijn geworden, van vijanden, kinderen van de allerhoogste God, dan zijn wij de gelukkigste schepselen die er bestaan. Dan is er geen veroordeling meer omdat Jezus ons oordeel droeg. Dan mogen wij weten dat alles wat ons op aarde overkomt tot ons nut zal zijn. Betekent dit dan dat we het nut van alle tegenslagen ook altijd opmerken, dat wij werkelijk iedere dag zorgeloos kunnen leven en dat wij altijd goedsmoeds zijn? Dat is wel het leven waar de Heere ons toe oproept maar helaas zien wij vaak meer op de omstandigheden dan op God in Wiens hand alle dingen zijn. Ik geloof dat we realistisch moeten zijn en mensen geen gouden bergen, een gelukkig leven van blijdschap en voorspoed moeten beloven als gevolg van het geloven in de Heere Jezus. Nee, de werkelijkheid is voor het oog vaak het tegenovergestelde. Tegenslagen, verdrukkingen, pijnen en verdriet zijn maar al te vaak werkelijkheid in het leven van hen die de Heere liefhebben en Hem willen volgen. Waarom dan? Omdat dat Gods weg is waardoor Hij de zondaar leert leven in het geloof en vertrouwen (Jak. 1, Rom. 5:3,4). Dat is de weg waarin wij leren afzien van onszelf, onze eigen inzichten en het leunen op dat wat mensen menen en zeggen. Zo komen wij met heel ons hart, tot de belijdenis, dat alle roem alleen in God is. Wat een diepe troost in al het lijden, wat een ongekende vreugde in de diepste dalen van het leven als wij mogen rusten in Gods trouw. Als wij niet meer zien op de omstandigheden maar op Vader, in Wiens hand heel ons levenslot ligt. Dan zoeken we niet naar aardse vreugde en geluk maar richten ons op Jezus Christus en Dien gekruisigd, dat vervuld ons met blijdschap en in Zijn Licht zien wij het Licht. Dan zien wij in voor- en tegenspoed, op de heerlijkheid die Hij bereid voor allen die Hem vrezen, liefhebben en dienen. Daar geen tranen en geen pijn, daar zal God alle lof, eer en aanbidding ontvangen die Hij zo waard is en dat is het verlangen van heel onze ziel. Dan leren wij het uitroepen, Kom Heere Jezus, ja kom toch spoedig en verlos uw volk van dit tijdelijke, ja laat heel de wereld zien dat U regeert.

Het leven met God, ziende op Zijn trouw en rustend in Zijn genade, is vaak een leven dat indruist tegen dat wat mensen bedenken. Het gaat geen gebaande paadjes en vaart niet over kabbelend water. Het is een wandel achter de Heere Jezus aan en dat is een kruis dragend leven, door woestijnen van verzoeking en dwars door het kolkende water. Het is een leven dat meer en meer groeit in geloof door te zien op Hem, die de overste Leidsman en Voleinder van het geloof is.

Wij bidden; Vader, Uw wil geschiede en zingen; Neem mijn leven en laat dat Heere, toegewijd zijn aan Uw eer. Neem mijn wil en maak hem vrij, dat hij U geheiligd zij. Als wij dit zingend bidden dan mogen wij ons wel beseffen dat de vervulling van dit gebed betekent dat er een streep door onze wil heen gaat. Als wij bidden; Maak mij een beeld van U, dan betekent dit dat ons eigen ik moet sterven opdat het leven van Christus in ons zichtbaar wordt. Toch is dit het leven dat God van ons vraagt. De Heere Jezus zei: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge Mij, Luk. 9:23.’ Ieder dag opnieuw worden wij geroepen om ons te richten op God en Zijn wil en dat betekent vaak keuzes maken en wegen inslaan die ingaan tegen dat wat de grote massa doet. Vandaar dat het leven met God vaak een eenzaam leven lijkt, niet het brede pad maar het smalle dat ten leven leidt. Deze keuzes kunnen vaak niet verborgen blijven. Het zijn keuzes die opvallen en maar al te vaak worden opgevat als een veroordeling naar de mensen om ons heen. Dat brengt weer met zich mee dat de persoon die de Heere wil volgen veroordeelt wordt om zijn of haar leven dat altijd tegendraads is. Nu is het belangrijk om te beseffen dat dit het normale christelijke leven is. Dit is wat de Heere Jezus belooft heeft. 'Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen, Matth. 5:10.' Als wij dan vervolgd worden dan moeten wij onszelf de vraag stellen of dat is vanwege zonden of vanwege de gerechtigheid. Is dat omdat wij willen opvallen en of onze eigen wil willen doen of omdat wij de Heere willen gehoorzamen? Als het vanwege de zonde is dan moeten wij daarmee breken, onze schuld naar God en de naaste belijden en ons keren naar de Heere en Zijn weg. Dan mogen wij zien op de weg die de Heere Jezus heeft willen gaan om ons te verlossen van schuld en zonden door met Zijn bloed te betalen. Hij gaf zijn leven opdat wij zouden leven. Hij onderwierp Zijn wil waarmee Hij ons leert datzelfde te doen. Hij roept ons op om staande te blijven te midden van alle haat en tegenstand, dan zullen wij overwinnen in een eeuwige zaligheid. ‘En gij zult van allen gehaat worden om Mijn Naam; maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden, Matth. 10:22.’

Waarom zouden wij nu bang zijn voor mensen, zij kunnen ons beschimpen, bespotten, zwart maken en op z’n hoogst doden maar die schat die in de hemel bewaart wordt zullen zij nooit kunnen afnemen. Als wij ons laten leiden door de mensen en hun ideeën volgen, dan zullen we nu misschien een makkelijker leven hebben maar straks sterven om met hen verloren te gaan. Zie toch op Jezus en volg gehoorzaam Zijn stem. Hij zegt tot Zijn discipelen dat zij het Woord moeten verkondigen en als zij in een stad vervolgd worden, dan moeten zij maar naar een volgende stad gaan. ‘De discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven zijn heer. Het zij den discipel genoeg, dat hij worde gelijk zijn meester, en de dienstknecht gelijk zijn heer. Indien zij den Heere des huizes Beelzebul hebben geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten! Matth. 10:24,25.’ Onze Heiland werd door de godsdienstige leiders uitgemaakt voor de overste van de duivelen, laat dat voor ons een bemoediging zijn om niet weg te vluchten voor de werkelijkheid. 'En ook allen, die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden, 2 Tim. 3:12.'

Wij leven in een “vrij” land en worden (nog) niet doodgeschoten vanwege onze godsdienstige levensovertuiging. Om ons heen zien wij hoe christenen in andere landen gedood worden. De boze weet dat hij nog een korte tijd heeft voordat de Heere Jezus terugkomt. Hij zaait verwarring, angst en verdeeldheid. Zij die hun leven willen richten naar het Woord van God zullen straks ook in Nederland gezien gaan worden als vijanden van de rust en de vrede. Ook hier zullen dan de woorden van de Heere Jezus (opnieuw) werkelijkheid worden. ‘Zij zullen u uit de synagogen werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk, die u zal doden, zal menen Gode een dienst te doen, Joh. 16:2.’ De vijand zal werkelijk menen een goede dienst te leveren en zelfs vaak onder het aanroepen van de naam van God. Hoe hebben de Farao van Egypte, Haman en Hitler hun best gedaan om het volk van God te vernietigen. Zijn volk en allen die ingelijfd zijn in de edele olijfboom, zijn en worden vervolgd. Denk aan de duizenden Waldenzen die gedood zijn omdat zij hun leven wilde richten naar Gods Woord en Zijn geboden. Zij werden gedood door Rome en haar volgelingen die meer gehoorzaam wilden zijn aan dat wat mensen voorschreven dan aan het eenvoudige Woord van God. Waarom heeft de godsdienstige inquisitie (1480) zo’n 30.000 joden gedood? Om de kerk te zuiveren van hen die vasthielden aan het Hebreeuws geloof en de Heere wilden dienen zoals Hij dat in Zijn Woord heeft bevolen. Denk eens aan de miljoenen Joden die gedood zijn in de oorlog, nergens waren zij veilig. Joden, nakomelingen van Sem, dragen de Naam (Sem) van God en dat is de rede waarom de vijand meent hen te moeten uitroeien. Waarom werden weerloze mannen, vrouwen en kinderen aangegeven om gedood te worden? Omdat men bang was voor vervolging en de vijand meer gehoorzaamde dan God. Met de hand op de Bijbel werd Gods volk overgeleverd en gedood.

Wij kunnen Duitsland of Hitler niet de schuld geven van deze verschrikkelijke geschiedenis. Het was de kerk die opriep tot haat tegen het Joodse volk. Door heel de geschiedenis heen zien we hoe de zogenaamde grote kerkvaders zich verzetten tegen het Joodse volk en opriepen tot haat tegen dat volk en te breken met hun Hebreeuwse wortels. Denk aan o.a Ignatius, Marcion, Justinus Martyr, Origenes, Constantijn de Grote (Keizer), Ambrosius, Augustinus en Hiëronymus, allen waren zij het er over eens dat de Joden de moordenaars van Jezus waren en dat zij daarom ook nu het oordeel moesten dragen, de één wenste hen dood en de ander een voortdurend lijden. In Nicea werd besloten dat de Joden (en alle christenen) op straffe van de dood moesten breken met Gods Thora, De Hebreeuws taal en het onderhouden van Gods sabbat en feesten. Vanaf de kansels in de kerken klonken deze antisemitische geluiden die door de jaren heen steeds geloofwaardiger werden. De bekende Chrysostomus, beter bekend als Gulden mond vanwege zijn welsprekendheid, zei het volgende over de Joden: “Jezus’ vergeving is niet voor de Joden en God heeft ze altijd al gehaat.” Het was volgens hem christenplicht om de Joden te haten. Zij waren immers moordenaars van Christus en aanbidders van satan. Over de synagoge sprak hij: “Erger dan een bordeel, een hol vol bedriegers, een tempel van demonen toegewijd aan afgoderij, een ontmoetingsplaats voor Christus-moordenaars, een huis erger dan een drankhol, een dievenbende, een huis van lichte zeden, een woonplaats van ongerechtigheid, een toevlucht voor duivels, een afgrond van verderf. Wat mij betreft, ik haat de synagoge en ik haat de Joden evenzo.”

Ook Maarten Luther, die eens vol hoop was voor de bekering van het Joodse volk, verviel in deze verschrikkelijke zonde van haat en verderf. Hij schreef een heel boekje ( De Joden en hun leugens), waarin hij zich uitte tegen deze miserabele vervloekte mensen met hun giftige activiteiten. Deze grote reformator schroomde niet om de joden neer te zetten als blinde stomme dwazen, miserabele gevoelloze mensen die er bij de lurven uitgegooid moeten worden. 'Zij (regeerders) moeten handelen zoals een goede dokter doet, die wanneer gangreen (een ziekte) inzet, zonder genade te werk gaat om te snijden, zagen, en vlees, aderen, botten en merg verbrandt. In dit geval moet dezelfde procedure in gang worden gezet. Verbrandt hun synagogen, verbied alles wat ik eerder uiteengezet heb, dwing ze tot werk, en behandel ze streng, zoals Mozes deed. Als dat niet helpt, moeten we ze als dolle honden verjagen.(Luther)' Hitler beriep zich met zijn mannen op Luther en voerde uit wat kerkvaders al jaren gezaaid hadden. Miljoenen Joden verloren het leven in deze strijd waarin de duivel en de kerk, hand in hand streden.

Niet Hitler, niet Duitsland maar wij hebben gezondigd, wij moeten schuld belijden en ons tot God bekeren. Ook vandaag wordt overal de haat tegen het volk van God gezaaid. Als wij niet waken zullen wij net als in eerdere dagen ons richten tegen het volk van God. Wat zullen wij doen als er vandaag of morgen een Jood bij ons aanklopt en om onderdak vraagt? Zeggen wij dan: Je moet het oordeel maar dragen want je hebt geroepen: “Zijn bloed kome over ons en onze kinderen”? Of zeggen wij; “kom binnen vriend, jij bent een Jood en mijn Jezus, mijn Heiland is een geboren Jood, het is niet door jouw volk maar het is door mijn zonden dat Hij stierf.” Zullen wij de hongerige, de dorstige en de naakte overgeven in de hand van de vijand of zullen wij hen onderdak bieden? Jezus spreekt Zijn rechtvaardig oordeel uit over de wijze waarop wij handelen (Matth. 25:31-46).

Terwijl ik dit zo schrijf voel ik me verdrietig, diep schuldig en zou ik het alle Joden willen toeroepen: “Vrienden, vergeef mij mijn zonden zoals Jezus mij mijn zonden vergeeft. Ik en mijn vaders hebben gedaan wat kwaad is in het oog van God. Maar vrienden, zie op God, Hij is genadig en kwam om u te redden. Zie op Yeshua, jullie lang verwachtte bron van heil, kniel voor Hem neer en leef in Zijn genade.” Er is hoop, hoop want de God van Abraham, Izaäk en Jakob leeft nog en Hij regeert, Hij zal Zijn volk (Juda en Israël) herstellen volgens Zijn beloften. Dan zal iedere tong belijden dat Jezus is de Heere en dat Hij een volk verkoren heeft van eeuwigheid. Welzalig de man, de vrouw en het kind dat mag delen in de weldaden, de zegeningen en de verbonden van dat volk en die God. Kom, kies dan met Mozes: ‘Liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben; Achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding des loons, Hebr. 11:25,26.’

De Heere Jezus gaf ons Zijn heerlijke belofte: ‘Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen, Joh. 16:33.’ Vrede, ondanks de verdrukking, omdat Jezus leeft en Hij, onze Vredevorst, Zijn vrede in het hart doet overheersen. Paulus roept als navolger van Jezus op om hem na te volgen. Hij werd als gevolg van deze navolging, gegeseld, gestenigd, heeft driemaal schipbreuk geleden, was in gevaren van de Joden, van de heidenen en in gevaren onder de valse broeders (2 Kor. 11:24-26). Toch riep hij het uit: ‘wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Rom. 8:35a.’ Door al de jaren heen, heeft de Heere Zijn getrouwe kinderen en gezanten van Christuswege de moed gegeven om staande te blijven en op te komen voor Zijn Volk en Zijn eer. Zij zagen niet op de omstandigheden maar op de beloften van Gods herstel met Zijn volk Israël. De Heere heeft hen willen zegenen en zal ook ons zegenen als wij zo wandelen. ‘En Ik zal zegenen, die u (Abraham en zijn zaad) zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden, Gen. 12:3.’ Kom verblijd u in de Heere zie op Hem, verkondig Zijn grote daden en verwacht de vervulling van Zijn beloften, leg al uw zorgen en uw moeite voor Hem neer; ‘En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus, Filip. 4:7.’ In Hem meer dan overwinnaars. ’De Heere nu des vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in allerlei wijze. De Heere zij met u allen, 2 Thess. 4:7.’ Amen.

Waar zijn nu, dood, uw macht en scherpe pijlen?
Uw zeis ligt nu verbroken voor altoos.
Gods eigen Zoon, uit dood en graf verrezen,
maakt dood en graf voor eeuwig machteloos.

Immanuel, Gij hebt der helle poorten
uw macht doen zien, die haar ter neder slaat,
toen Gij de straf des zondaars wildet dragen,
van wie de naam in 't boek des levens staat.

Voor deze prijs hebt Gij uw bruid verkregen:
Gij gaaft voor haar U-zelf, Heer, in de dood;
voor haar waart Gij in ziele-angst en lijden.
Wat is uw liefde, Heer, ondenkbaar groot.

Gij hebt, o Heer, uw volk de kracht geschonken,
om te overwinnen in de felste strijd.
Zij wachten U met innig zielsverlangen;
Gij zijt hun kracht, Gij, die hun redder zijt.

In U alleen, Heer Jezus, is het leven,
in de ijdelheid ligt alles hier beneen;
Gij hebt ons plaats in 't Vaderhuis verworven;
leid Gij, o Heer, toch daarheen onze schreen.


W Vos
want wij hebben hier geen blijvende stad
maar zoeken de toekomende

De Heere Jezus zegt;
"Wie in Mij gelooft zal Hét Eeuwige Leven ontvangen"

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 22 apr 2016 10:37

Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de Kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.
Matthéüs 18 : 3

Worden als een kind

Wat een beschamende les voor de discipelen! Ze waren aan het twisten wie de meeste was in het Koninkrijk der hemelen. Het stond voor hen vast, dat zij daar een plaats zouden hebben. Maar welke plaats? Maar nu stelde Christus een klein kind in het midden van hen. Hij maakte hen duidelijk, dat het helemaal niet vanzelf sprak dat zij een plaats zouden hebben in Gods Koninkrijk. Als u zich niet verandert en wordt als zo’n klein kind, dan blijft u buiten dat Koninkrijk. Zich veranderen, dat is zich bekeren. Bekering is Gods werk. Gelukkig! Maar als de Heere een mens bekeert, dan gaat die mens zich ook bekeren. Dan gaat die mens strijden tegen de zonde, verlangen om voor de Heere te leven. Bekering is de weg om het Koninkrijk der hemelen binnen te gaan. En wat is bekering? Worden als een kind.

Wat een les voor die hoogmoedige discipelen. Het waren kinderen van God, ongetwijfeld, maar wat kunnen Gods kinderen ver van hun plaats zijn. Wat hebben kinderen van God steeds weer bekering nodig, een dagelijkse bekering. Worden als een kind. Dat wil zeggen nederig worden. “Zo wie zichzelf zal vernederen, gelijk dit kindeke, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen.” (vers 4). Waarin komt bekering allereerst uit? Hierin, dat een mens nederig wordt, ootmoedig wordt. Calvijn heeft het Augustinus nagezegd, toen hij zei dat er drie kenmerken zijn van de waarachtige bekering: het eerste is ootmoed, het tweede is ootmoed, het derde is ootmoed. Datheen zong het: Geen groter goed, Heere, Gij mij geven moogt, dan dat gij mij vernedert en maakt kleene. Wat is ootmoed? Het tegenovergestelde van hoogmoed. Ootmoed is dat een mens klein gemaakt wordt door de Heere en voor de Heere, dat een mens zich schuldig gaat kennen voor God. Dan wordt de Heere zo groot en ik zo klein. Dan komt het tot een hartelijk belijden van de zonde en een smeken om genade. Dan kun je niet meer boven aan ander gaan staan. Ootmoed is een wezenseigenschap van de bekering.

Worden als een kind, dat wil ook zeggen, dat u op Christus gaat lijken, op het Kind. Als er een kind geboren wordt dan wordt er vaak gevraagd: op wie lijkt het? Op wie lijkt u? Lijkt u op Christus? Gods kinderen gaan het beeld van Christus vertonen. Christus, Die de Meeste is, wilde de Minste worden, toen Hij de voeten van de discipelen ging wassen. Wanneer we op Christus gaan lijken, dan kunnen we onder de ander gaan staan, dan achten we de ander uitnemender dan onszelf. Was dat er maar meer bij Gods kinderen, was dat er maar meer in de kerk.

Worden als een kind. Wat kan een klein kind begerig zijn naar iets goeds, naar iets moois. Daar is het een en al oog voor, daar wordt het helemaal door in beslag genomen, daar steekt het beide handjes naar uit. Zo is het met dat kinderlijke geloof, dat de Heere in het hart werkt. Dat ziet zoveel waarde in de dienst des Heeren, dat het zegt: Geef dat ook mijn oog, dat goede aanschouw’. Dat ziet zoveel waarde in de Heere, dat het zegt: Wie heb ik nevens U omhoog, wat zou mijn hart, wat zou mijn oog, op aarde nevens U toch lusten. Dat kinderlijke geloof zegt met Ruth: Uw volk is mijn volk, Uw God is mijn God. Het leert zoveel waarde zien in de Christus Gods, dat het zegt: Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Dat kinderlijke geloof vindt geen rust buiten Christus.

Zo’n klein kind, want daar gaat het hier over, heeft de ouders lief. Het vertrouwt op vader en moeder. Zo leert het kinderlijke geloof zich onvoorwaardelijk aan de Heere toevertrouwen. Het weet van die hartelijke wederliefde, die doet zeggen: Ik zal U hartelijk liefhebben. Maar daardoor wordt de zonde ook zo bitter, want daardoor heb ik gezondigd tegen een God, Die mij nooit kwaad heeft gedaan, Die al mijn liefde zo waardig is. Een klein kind is ook aanhankelijk. Zo kleeft het kinderlijk vertrouwen de Heere aan. Het zegt: Ik laat u niet gaan, tenzij Gij mij zegent. Het klemt zich aan de Heere vast, zoals de Kananese vrouw deed. Het kan de Heere niet loslaten.

Een klein kind is ook weetgierig. Het vraagt onophoudelijk: waarom doet u dit, wat betekent dat, en ga zo maar door. Het houdt niet op met vragen. Zo hebben Gods kinderen altijd weer onderwijs van boven nodig. Ze leren het: ik ben zo blind, zo dwaas, maar geeft U mij licht van boven. Ze kunnen niet zonder dat hemelse onderwijs en ze vragen: Wat wilt Gij, dat ik doen zal? Hoe verder ze komen op de weg van het geestelijke leven, hoe meer behoefte ze krijgen aan onderwijs van de hemel.

Zo zullen we het Koninkrijk der hemelen binnengaan. Als een klein kind. Bekering is altijd weer worden als een kind. Niet een keer, maar steeds weer opnieuw. Dat komt niet bij onszelf vandaan, want dan zijn we vanuit het paradijs zulke hoogmoedige mensen, evenals de discipelen dat waren. Nee, dat kinderlijke leven is vrucht van het Kind, van Christus Jezus. Hoe kinderlijk ging Hij met Zijn Vader om. Hoe duidelijk heeft Hij voorgeleefd wat nederigheid is. Als Gods Geest ons door het geloof verbindt met het Kind, met Christus, dan worden we als een kind. Zo zullen we het Koninkrijk der hemelen binnengaan. Hier al door bekering en wedergeboorte. Straks als de poorten van het nieuwe Jeruzalem open zullen gaan. Zult u er ook bij zijn? Wat een wonder dat de Geest van Christus van hoogmoedige mensen ootmoedige mensen kan maken. Hij maakt ons van groot klein. Hij weet raad ook met u. Laat het uw dagelijks gebed zijn: Heere, maak mij en houd mij als een kind.

Ds. J.J. van Eckeveld
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Gebruikersavatar
MoesTuin
Generaal
Generaal
Berichten: 4598
Lid geworden op: 02 feb 2014 16:00

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor MoesTuin » 29 apr 2016 20:30

Het leven en wandelen door de Geest

'Indien wij door den Geest leven, zo laat ons ook door den Geest wandelen, Gal. 5:25.'


De vorige keer hebben wij stilgestaan bij de geestelijke doodstaat van de natuurlijke mens. De mens ligt dood in zonden en misdaden, volgt zijn of haar eigen wil en zoekt niet de eer van God. Het is Gods opzoekende genade waardoor dode zondaren het leven vinden in de Heere Jezus Christus. De Heere Jezus sprak: 'Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven, Joh. 5:25.' Toen Hij de dode Lazarus riep, kon de dood haar prooi niet langer vasthouden en kwam Lazarus tot leven. Het is datzelfde Goddelijke machtwoord dat ook vandaag nog klinkt in de verkondiging van de blijde boodschap van redding en genade. Het Woord der Waarheid komt tot de zondaar en zij die het horen en geloven, worden verzegeld met de Heilige Geest. 'In Welken ook gij zijt, nadat gij het Woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid, gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte, EF. 1:13.'

Wat een wonder als de boodschap van de Bijbel niet langer een boodschap aan het verstand is maar als het heel ons leven gaat vervullen. Als Jezus niet langer de historische Zaligmaker van de wereld is maar mijn persoonlijke Zaligmaker geworden is. Dan gaat ons leven naar Hem uit, dan zoeken wij niet meer onszelf maar de wil van onze hemelse Vader. Dan roepen wij het uit: Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Hoe heerlijk als Zijn genade gaat schitteren in onze levens. Dan willen wij daarvan delen en leven wij in een biddend verlangen naar de zaligheid van onze medemens.

Het nieuwe leven maakt ons hongerig om de wil van onze Vader te verstaan, we gaan op zoek in Zijn Woord en ontdekken meer en meer hoe Hij daarin Zijn wil heeft geopenbaard. De Geest Die in ons woont, leid ons in alle waarheid en maakt ons gewillig om in gehoorzaamheid te volgen. Het is zo noodzakelijk dat iedere gelovige het belang in ziet van persoonlijke Bijbelstudie. Het Woord in biddende afhankelijkheid onderzoeken en vragen om de leiding van de Heilige Geest. Zolang de duivel bestaat is hij bezig verwarring te zaaien. Hij is niet alleen actief in de seculiere wereld maar als theoloog heeft hij 6000 jaar ervaring en weet hij hoe hij verwarring moet veroorzaken onder hen die willen leven naar het Woord. In de eerste christengemeenten ontstond al snel verwarring rond de leer der zaligheid. Paulus, de apostel van Jezus Christus, leerde de gemeenten dat de zaligheid alleen te vinden is in Jezus Christus en Dien gekruisigd. De zaligheid is door het geloof, zonder de werken. Zij die menen door de werken der wet zalig te kunnen worden, bedriegen zich, want, er staat geschreven: 'Zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen, Gal. 3:10.' De rechtvaardige zal uit het geloof leven. Nu kwamen er al spoedig valse leraren die een andere leer onderwezen. Zij beweerden dat als men zich niet liet besnijden, men niet zalig kon worden. Tegen deze valse leraren heeft Paulus zich in de Galatenbrief gekeerd. Hij vervloekt hen, die een ander evangelie prediken dan het eenvoudige geloof in de Heere Jezus Christus. De hele strekking van de brief is daarop gericht, dat de gelovige leert rusten in het volbrachte werk van Christus alleen. Niet de werken der wet als een weg tot het behoud. Zij die dat leren en proberen, zijn onder de vloek. Het Evangelie klinkt: 'Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk die aan het hout hangt; Opdat de zegening Abrahams tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof, Gal. 3:13,14.'

Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, nu is al het oude voorbijgegaan en ziet het is alles nieuw. Nu geen wet die veroordeelt, geen God die toornt. In Christus Jezus, zijn wij vrij van iedere vloek en in Hem zijn wij verzoend met onze hemelse Vader. Nu ontdekken wij hoe heilig Gods wet is en dat Zijn gebod heilig, rechtvaardig en goed is, zo wij haar wettelijk gebruiken (Rom. 7:12, 1 Tim. 1:8). Niet om een ander te veroordelen, niet om daarmee iets te verdienen maar om die te doen in navolging van Christus. Dat is het leven waartoe wij worden opgeroepen: 'En ik zeg: Wandelt door den Geest, en volbrengt de begeerlijkheid des vleses niet, Gal. 5:16.' De oproep is om te wandelen door de Geest en geen gehoor te geven aan de vleselijke begeerten. 'Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoud van de vleselijke begeerlijkheden welke krijg voeren tegen de ziel, 1 Petr. 2:11.' Door onze nieuwe geboorte zijn wij vreemdelingen geworden op deze aarde, wij worden geroepen om onze hemelse roeping te volgen en te wandelen in de werken die God voor ons bereid heeft. Het nieuwe leven is een leerschool en in die hemelse leerschool leren wij meer en meer onze eigen inzichten en krachten te verachten, om het alleen van God te verwachten. We ontdekken met Paulus dat ons vlees vijandig is tegen de Geest. 'Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet hetgeen gij wildet, Gal. 5:17.' Paulus ontdekt als het ware een wet in zichzelf. Net zoals er een wet van de zwaartekracht is, die zegt dat alles naar beneden valt, vanwege de aantrekkingskracht. Zo ontdek ik in mijzelf een wet, dat, als ik het goede wil doen het het kwade mij bijligt (Rom. 7:21). Dit is de wet der zonde. Het vlees dient de wet der zonde en de Geest overwint deze wet.

Als wij in eigen kracht, goede werken willen voortbrengen dan zullen wij ontdekken dat zij uitlopen in zonden. Het nieuwe leven begon met genade, daar kwamen geen eigen werken bij en zo moeten wij leren leven van genade alleen. In die weg zullen wij de vruchten van de Geest voortbrengen, dat zijn werken die aangenaam zijn voor God. Zonder Gods Geest, zonder het zijn in Christus, kunnen wij geen vruchten voortbrengen. 'Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen, Joh. 15:5.' Deze wetenschap is zo bevrijdend en tegelijk maakt het zo klein en afhankelijk van de leiding door Gods Geest. Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden en in Hem zullen wij vrucht dragen. Niet onze krachten, niet onze inzet maar het werk van de Heilige Geest, vernieuwt ons naar het beeld van Jezus. Nu, in Christus Jezus geen veroordeling meer. 'Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest, Rom. 8:1.' Zoals wij de boom herkennen aan de vruchten, zo is het kenmerk van het kindschap Gods, de vruchten van de Geest. 'Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams dood, zo zult gij leven. Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods, Rom. 8:13,14.' Als wij naar het vlees leven zijn wij onder de veroordeling van de wet. Daartegenover is het de Geest die ons in vrijheid doet wandelen in gehoorzaamheid en vrede. ' Maar indien gij door den Geest geleid wordt, zo zijt gij niet onder de wet, Gal. 5:18.' Niet onder de wet zijn, betekent dus niet dat de wet voor ons is afgedaan of dat wij nu mogen leven naar eigen inzichten. Nee, de natuurlijke mens is gevangen en gehoorzaamt de wet der zonden. Het kwade dat zij wil doen, dat doet zij en daardoor is zij gevangen onder de vloek van de wet. Als iemand de burgerlijke wet overtreed, opgepakt wordt door de politie en in de gevangenis belandt, dan is hij onder de wet in bewaring gesteld. De wet veroordeeld deze persoon. Als de straf is uitgezeten of de schuld is afbetaald, dan komt de gevangene weer vrij. Dan is hij vrij van de wet en vrij om te doen wat hij wil, zolang het maar niet ingaat tegen de wet.
Zo worden allen die door genade van de schuld zijn verlost, geroepen om te wandelen door de Geest. In het hart van Gods kind is de wet geschreven en de Geest leert ons deze wet gehoorzamen. De blijdschap in de ziel bij de wetenschap dat Jezus bloed ons vrijkocht, maakt ons gehoorzaam om de wil van onze hemelse Vader te volgen. Niet meer dienen in de oudheid der letter maar in nieuwigheid des Geestes. 'Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des Geestes, en niet in de oudheid der letter, Rom. 7:6.'

Wij waren veroordeelde gevangenen onder de wet, doordat wij de werken des vleses deden. 'De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinheid, ontuchtigheid, Afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, Nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen en dergelijke, Gal. 5:19-21.' Allen die leven in deze zonden, zullen sterven en het Koninkrijk Gods niet beërven. 'Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk die de leugen liefheeft en doet, Openb. 22:15.' Hoe groot, hoe heerlijk als Gods genade ons redt uit deze ketenen van slavernij, onze schuld betaald en ons in de vrijheid stelt. De liefde die het hart vervuld en de diepe dankbaarheid die ons verootmoedigd, doet ons verlangen om nooit meer te zondigen en altijd te leven tot eer van God, onze Verlosser. Ja Jezus, onze Profeet, Priester en Koning, heeft ons het Vaderhart geopenbaard, het offer voor onze zonden gebracht en onder Zijn heerschappij, willen wij in vrede wandelen. Door in Hem te blijven zullen wij veel vrucht dragen. Die vrucht is niet ons werk maar het werk van Gods Geest die in ons woont. Die vruchten komen voort uit Christus, de Wijnstok en zo zullen wij Zijn getuigen zijn. Ja door het werk van Gods Geest gaan wij en de mensen om ons heen zien dat werkelijk al het oude voorbij is gegaan en dat alles nieuw is geworden. De vruchten des Geestes zijn: 'liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid, Gal. 5:22.' Hoe zien we hier Christus schitteren. Wat een vrijheid, geen veroordeling, geen wet die tegen ons is maar een hart dat meer en meer ontdekt hoe heerlijk, heilig en goed Gods gebod is.

Het geheim ligt geheel in Christus, met Hem gekruisigd, met Hem begraven en ook weer opgestaan. Ons vlees is gekruisigd, nu hebben de begeerlijkheden geen heerschappij meer over ons. De oproep klinkt: 'Indien wij door den Geest leven, zo laat ons ook door den Geest wandelen, Gal. 5:25.' Lieve vrienden, leven wij door de Geest? Is de Geest van God in ons doordat het kruis van Christus voor ons het einde van het oude leven is geworden? Hebben wij als het ware daar aan de voet van het kruis, ons leven achtergelaten om niet meer onszelf maar Gode alleen te leven? Konden wij niet langer verder op eigen krachten en gaven wij ons leven over in de handen van onze Heiland? Denk aan Esther, zij ging tot de koning, zij wist dat hij machtig was haar te doden of te doen leven en zij riep het uit: “Kom ik om, dan kom ik om.” Zo vond zij het leven, als het ware dwars door de dood. Buiten Jezus is geen leven, allen die het leven in eigen hand willen houden zullen eeuwig omkomen. Zij die gaan tot Jezus, vinden in Hem het leven. Hij is de dood ingegaan opdat wij in eeuwigheid niet zouden sterven. Daar is leven, eeuwig leven in Hem, die Zichzelve overgaf en stierf als het Lam dat de zonde der wereld wegnam. Kom vrienden, is Hij uw leven geworden? Leef dan in het geloof, dood dan uw leden die op de aarde zijn (Kol. 3:5), namelijk de zonden van het vlees. Kom, laten wij zeggen met Paulus: 'Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, Gal. 2:20.' Die mij liefgehad heeft.... O Heere, neem ons leven en laat het voor U alleen zijn... Amen.


Psalm 25 vers 2 en 6

HEER, ai, maak mij Uwe wegen,
Door Uw woord en Geest bekend;
Leer mij, hoe die zijn gelegen,
En waarheen G' Uw treden wendt,
Leid mij in Uw waarheid, leer
IJv'rig mij Uw wet betrachten;
Want Gij zijt mijn heil, o HEER,
'k Blijf U al den dag verwachten.

Wie heeft lust den HEER te vrezen,
't Allerhoogst en eeuwig goed?
God zal Zelf zijn leidsman wezen;
Leren, hoe hij wand'len moet.
't Goed, dat nimmermeer vergaat,
Zal hij ongestoord verwerven,
En zijn Godgeheiligd zaad
Zal 't gezegend aard'rijk erven



W Vos
want wij hebben hier geen blijvende stad
maar zoeken de toekomende

De Heere Jezus zegt;
"Wie in Mij gelooft zal Hét Eeuwige Leven ontvangen"

Speedy
Majoor
Majoor
Berichten: 2279
Lid geworden op: 30 jan 2003 16:20

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Speedy » 29 apr 2016 20:37

Pasen op Padmos
„En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij leide Zijn
rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de
Laatste. En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle
eeuwigheid. Amen." (Openbaring 1 vers 17 en 18a)

Op het eiland Padmos bevindt zich de apostel Johannes. Zijn Zender had
hem daartoe geen opdracht gegeven. Hij was verbannen. Keizer
Dominitianus had hem op non-activiteit gesteld. Veel zal er door hem
heengegaan zijn. Bijzonder op de zondag. De dag van de Heere. Met de
gemeente van Efeze vierde hij op elke eerste dag van de week de opstanding
van Jezus Christus uit de doden. In de dienst ging hij voor. De onderlinge
gemeenschap werd gekend. Maar nu is alles voorbij. De pijn van het gemis
heeft hij gevoeld. Als eenling moet hij zijn dagen doorbrengen. Veel en
velen moest hij loslaten, maar de Heere heeft hem niet verlaten.

Dwars door de duivelse daad van de keizer heen bereikt de Heere Zijn doel.
Het verblijf in ballingschap zal voor Johannes en de kerk tot zegen zijn. De
ervaring op zondag was aangrijpend, leerzaam, onvergetelijk. Johannes
beschrijft het. Hij werd zeer getroffen door de majesteitsopenbaring van de
verheerlijkte Christus. De Heere werd gezien in Zijn volle luister. Met
nadruk zegt Hij: „En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten." Hij
werd als een dode. Laten we er niet overheen lezen. Er ligt onderwijs in. Het
geestelijk leven kent verdieping. Verdieping van de Godskennis, van de
zelfkennis en van de Christuskennis. Het neemt in het leven toe. We lezen
het in de Heilige Schrift. Vandaar dat in ons leerboek (zondag 44) staat:
„God laat ons Zijn tien geboden scherpelijk prediken, opdat wij ons leven
lang onze zondige aard hoe langer hoe meer leren kennen en des te begeriger
zijn om de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken."

We zien dit bij Johannes. Hij viel als dood neer aan ''s Heeren voeten. Als
een boetvaardige, als een smekeling zocht hij de voeten van de Heere. Welk
een vertroosting, levensverzekering en levensverdieping ontvangt hij. Zeker
is het vallen aan ''s Heeren voeten geen grond voor de rijke ontmoeting met
de Heere, maar het behoort tot de weg waardoor de Heere komt met Zijn
onderwijs. We lezen het.

De Heere komt tot hem. Hij buigt Zich neer en legt Zijn rechterhand op
Johannes. Een bekende hand voor Johannes. Kennen wij die hand? Die hand
spreekt van liefde, van gemeenschap. In die hand zit leven en hij bewerkt het
leven. Het paasleven doorstroomt Johannes. Daarbij klinkt liefdevol,
troostvol tot hem: Vrees niet! Twee bekende woorden. Gehoord onder
verschillende omstandigheden. Maar nu gebeurt er meer. Onder het woord
van troost en bemoediging schuift de Heere de rechtsgrond. Hij zegt tot
Johannes: Ik ben de Eerste en de Laatste. Ik ben dood geweest en zie. Ik ben
levend in alle eeuwigheid. Amen.

Driemaal zegt Jezus tot hem: Ik ben. Welk een zelfverklaring geeft de Heere.
Hij is de Alfa en Omega. Daarin zegt de Heere met nadruk: Van eeuwigheid
tot eeuwigheid ben Ik God. Ik ben de Voleinder van alles wat Ik begon. Mijn
werk wordt voltooid. Mijn kerk wordt zeker zalig. Het eerste woord sprak Ik.
Het laatste woord laat Ik horen. Johannes: Ik ben de levende. De dood ligt
achter Mij. Ik ben opgestaan uit de dood. Ik ben dood geweest. We mogen
het zo vertalen: Ik werd een dode. Ik heb voldaan aan de gerechtigheid en de
waarheid van God en alzo door Mijn dood heb Ik betaald voor de zonden.
Door Mijn dood heb ik de dood verslonden tot overwinning en alzo is de
dood voor Mijn volk een doorgang tot het eeuwige leven.

Welk een herderlijk woord wordt eraan toegevoegd. De Heils-Vorst geeft
een hart onder de riem: en zie, geef er acht op, sta erbij stil, schep er moed
uit! Ik leef in alle eeuwigheid. Het heden en de toekomst worden door Mij
bepaald. Zijn heilswoord wordt verzegeld met amen! Het staat vast! Hij
maakt waar: Ik leef en gij zult leven. Hij schenkt het opstandingsleven en
verzekert van dat eeuwige leven. Door de Heere wordt Zijn dag tot de dag
van ons leven en voor ons leven. De roem der dagen. Zijn werkdag. Tot
levensbegin, verdieping, voortzetting en einde. Staan we daarnaar? Kennen
we het? Hebben we het nodig?

ds. M.C. Tanis
Mijn lijst van booswichten wordt elke dag, dat ik ouder word, kleiner en mijn register van dwazen steeds langer.

Chaya
Generaal
Generaal
Berichten: 7095
Lid geworden op: 15 dec 2014 10:38
Locatie: Bij het water

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Chaya » 25 mei 2016 15:08

"En het geschiedde dat de bedelaar stierf." Lukas 16:22a

En het geschiedde dat de bedelaar stierf. Deze zinsnede staat in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Er is minstens zo veel reden om te spreken over de arme man en de rijke Lazarus. Christus legt in eeuwigheidsperspectief het verschil bloot tussen de rechtvaardige en de goddeloze. We letten kort op de bedelaar. Zijn naam is bekend bij God en mensen. Lazarus. God helpt. De man is uitwendig diep ellendig. Hij kampt met verdrukking en moeiten. Op aarde moet hij zijn hand gedurig ophouden voor een aalmoes. Aan de rijke die diep schuldig staat tegenover God en de bedelaar die aan zijn poort ligt, moet ik helaas voorbijgaan, evenals aan de honden die de zweren van de arme lekken.

Op wie bent u jaloers? De bedelaar is duizendmaal beter af dan de rijke. Het grootste verschil is niet de rijkdom aan goederen en kleding van de rijke tegenover de aardse armoe van de arme. De reden waarom de rijke in de hel komt en Lazarus in de hemel ligt evenmin op dat terrein. Het gaat niet om een sociale tegenstelling tussen arm en rijk. De Heere leert ons nergens dat rijken om hun rijkdom goddeloos zijn of dat armen om hun armoede godvrezend zijn. Het eigenlijke verschil is dat Lazarus door genade het ware geloof bezit en dat de rijke het mist. Het bezit of het gemis ervan is allesbeslissend, straks en nu.

En het geschiedde dat de bedelaar stierf. Zijn laatste levensdag breekt aan. De dood maakt een einde aan het bedelaarsleven van Lazarus, evenals aan het weelderige leven van de rijke. Als de goddeloze sterft, begint zijn ellende pas goed. Hij is in de hel, zijnde in de pijn. Tot in alle eeuwigheid lijdt hij in de buitenste duisternis verschrikkelijke smarten. De helse vlam van eeuwige wroeging dooft nooit. Nimmermeer is er een druppel water om de smachtende tong te verkoelen. De kloof met de hemel is nimmer te overbruggen. De scheiding tussen de rijke en de bedelaar is eeuwig. Als de laatste sterft, is hij voorgoed bij de Heere. Van zijn begrafenis wordt met geen woord gerept. Mogelijk is er geen mens bij en voert niemand er het woord. Wat geeft het? Van zijn eeuwige bestemming wordt des te meer gesproken.

Op zijn sterfdag blaast de bedelaar de laatste adem uit. Hij is zijn oude Adam kwijt. De engelen halen hem op en dragen hem liefdevol in Abrahams schoot. Zij brengen hem Thuis. "Dat is, in den hemel of in het paradijs alwaar de gelovigen met Abraham, den vader aller gelovigen, zullen vergaderd worden, rusten, aanzitten en vertroost worden", aldus de kanttekening bij de Statenvertaling. Heerlijk, lieflijk en teer is dit beeld. Zijn ziel wordt van stonde aan opgenomen in de hemel, om daar met Christus, zijn Hoofd, te verkeren. Is het niet om jaloers op te worden? Zou u niet met hem mee willen in zijn laatste gang? Dat kan alleen als u hier het bedelaarsleven aan Gods genadetroon kent.

En het geschiedde dat de bedelaar stierf. We kijken nog even goed naar hem. Tijdens zijn leven heeft hij het bedelen geleerd. Dag in, dag uit houdt hij zijn hand op. Gods volk weet wat bedelen is. De Heere heeft hun geleerd dag en nacht te roepen tot God om ontferming, om genade. Net zo lang tot Hij ook hen genadig wil zijn. Zij zetten de klomp tussen de deur en laten zich -ik schrijf het vol eerbied- niet afschepen. Behoort u tot dat bedelaarsvolk? Kent u dat bedelaarsbestaan? Bent u nooit verder gekomen dan een arme bedelaar? Op aarde is de bedelaarsgestalte de hoogste stand. "Wij blijven bedelaar", zei Luther. In zijn sterven gaat de bedelaar erven. Hij erft wat hij niet heeft verdiend. Een Ander heeft het voor hem verdiend. Nu maakt de bedelaar het Lam groot. Hij wordt verzadigd uit Zijn volheid. Hij is eeuwig boven de bedelstand uit. Is dat ook uw toekomst? Dat kan alleen als u de Zaligmaker in uw leven hebt leren kennen als uw Borg. Zal uw sterfdag uw beste dag zijn? Sterft u als een bedelaar? Of als een huichelaar?

ds. A. Vlietstra
digibron
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben. -- Spreuken 9:8

Gebruikersavatar
MoesTuin
Generaal
Generaal
Berichten: 4598
Lid geworden op: 02 feb 2014 16:00

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor MoesTuin » 26 mei 2016 08:10

Komt want alle dingen zijn nu gereed


In Lukas 14 zien we de Heere Jezus op de sabbat aan tafel van een van de farizeeërs. Met een kritische houding observeren zij Hem, in de hoop Hem te kunnen vangen. Hij geneest, terwijl het sabbat is een waterzuchtig mens (dat is iemand die lijd aan een vochtophoping in het lichaam) en stopt de mond van de farizeeërs, want Hij spreekt als machthebbende. Hij wijst door middel van een gelijkenis de zere plek aan in het leven van hen en ons. Het is niet goed om jezelf voorop te plaatsen. Kies als je ergens genodigd wordt de minste plaat. 'Want een iegelijk die zichzelf verhoogt, zal vernedert worden; en die zichzelven vernedert, zal verhoogt worden, Luk. 14:11.' Hij gaat verder door te wijzen op ons arglistige hart. Als wij een maaltijd houden, doe dat dan niet met een houding om gezien te worden en iets terug te verwachten. Nodig niet uw vrienden en de rijken in de hoop ook zelf eens genodigd te worden, nodig de armen, de verminkten, kreupelen en blinden, zij die u niets kunnen teruggeven en God Zelf zal het u vergelden.

De Heere Jezus gaat verder met Zijn indringende onderwijs, door ons een gelijkenis voor te stellen van een grote avondmaaltijd, die gehouden werd. De gastheer liet een dienstknecht uitgaan om te nodigen tot de maaltijd. Maar zij die uitgenodigd worden, beginnen zich één voor één te verontschuldigen. De één beroept zich op zijn akker die hij zojuist gekocht heeft, een ander op zijn juk ossen die hij moet gaan beproeven en weer een ander heeft een vrouw getrouwd. Wat een ernstig beeld van de werkelijkheid. God zendt Zijn knechten uit om te nodigen tot Zijn maaltijd. 'En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol merg, van reine wijnen die gezuiverd zijn, Jes. 25:6.' Zo zond Hij Zijn Zoon, Die kwam om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren is en zij hebben Hem niet gewild. Israël zag uit naar de Messias en terwijl Hij in hun midden was, weigerden zij om Hem te erkennen.

Als de dienstknecht bij zijn heer komt en vertelt hoe zij omgaan met de uitnodiging, wordt hij boos en zendt zijn knecht uit in de straten en de wijken van de stad, om de armen en verminkten, de kreupelen en de blinden in te brengen. De farizeeërs, de Schriftgeleerden en allen die het zo goed wisten, werden nu links gelaten om de hoeren en de tollenaren in te brengen. Zij worden als het ware binnengedragen en bij de hand geleid. 'Ga uit in de wegen en heggen; en dwing hen in te komen, opdat mijn huis vol worde, Luk. 14:23.' Zo klinkt de boodschap tot de dienstknecht. Nog is er plaats, de deur is nog niet op slot. De boodschap van redding en genade wordt nu gezonden tot de arme blinde heidenen. God de Vader roept zondaren om bij Hem te komen. Hij sleurt en trekt u niet bij u haren om bij Hem aan te zitten maar stuurt knechten, die door het Evangeliewoord uw hart al het ware dwingt om in te gaan in de heerlijkheid die Hij bereid heeft voor allen die Hem vrezen. U wordt niet tegen uw zin in gebracht maar het Evangeliewoord van God is een kracht tot zaligheid een ieder die gelooft (Rom. 1:16).

Vandaag klinkt de oproep tot u, armen en verminkten, kreupelen en blinden, ja tot u, op de wegen en verstopt in de heggen (vers 21): 'Komt, want alle dingen zijn nu gereed, Luk. 14:17b.' Hoe helder komt in deze gelijkenis naar voren dat het God is, Die zondaren opzoekt. Hij weet dat er niemand rechtvaardig is, niemand verstandig is en niemand is die God zoekt. Er staan geen mensen in de rij om binnen te gaan in Zijn huis, om aan te zitten aan Zijn maaltijd. Hij heeft gezien hoe de wereld verloren ligt in zonden en schuld, al voor dat er iemand bestond, wist Hij hoe wij zouden handelen. De mens zocht zichzelf maar God zocht de mens. Hij heeft alle dingen bereid, bij Hem is een volkomen zaligheid. Bedenk dat Hij ons niet nodig heeft maar dat wij niet buiten Hem kunnen. Wat een genade dat God ons oproept om te komen bij Hem, nu alle dingen gereed zijn.

Komt, zo klinkt de boodschap. Gehoorzaam Zijn stem en laat u leiden. 'O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen, Jes. 55:1,2.' Hier worden wij genodigd om te komen met lege handen en te eten en te drinken van dat wat Hij ons aanreikt. Hoe heerlijk is toch de Evangelieboodschap. U en ik, wij mogen komen zoals wij zijn, arm of verminkt, kreupel of blind en Hij zal ons te eten en te drinken geven. Hij zal ons wassen, en reinigen van al onze ongerechtigheid en ons bekleden met de mantel der gerechtigheid (Jes. 61:10). In Hem vinden wij alles, ja de volle zaligheid.

Wat is uw antwoord op zijn roepstem? Weet u zichzelf ook te verontschuldigen dat u een akker gekocht heeft? Misschien, bent u zo bezig met huizen te kopen, schuren, weilanden, akkers, bedrijfspanden, auto's of motoren, dat u geen tijd heeft om in te gaan op de liefelijke uitnodiging van het Evangelie. Uw financiële voorspoed heeft u in haar strikken gevangen. Misschien is het bij u juist de zorg voor alle dag, u hebt een juk ossen gekocht en moet gaan proberen of u uw land er mee kunt ploegen. U bent hele dagen druk met het arbeiden voor u boterham, zo druk dat het uw hele leven vervult. Deze zorgvuldigheden houden u tegen om in te gaan op de liefelijke Evangelieboodschap. Daar is er één die een vrouw getrouwd heeft en meent dat zij belangrijker is dan het heil van zijn onsterfelijke ziel. Lieve vrienden, welke smoes we ook bedenken, het is niet het niet kunnen maar het niet willen. Wees toch eerlijk voor uzelf en voor God en zeg eenvoudig: “Heere ga maar naar een ander met Uw genade want ik wil niet.” Dat is heldere taal en dat is eerlijker dan al die vrome smoesjes. God zal Zijn genade niet opdringen maar Hij stuurt Zijn boodschap van redding tot de armen, de verminkten, de kreupelen en de blinden.

Arme tobber. We zien dat vele armen de rijke voorgaan in het koninkrijk der hemelen. De rijken zijn zo bezig met hun geld en hun goed dat zij geen tijd hebben om serieus na te denken over hun ziel en haar eeuwige bestemming. Daar hoor ik een arme van geest, die zegt: “Ik heb geen geloof.” Kom maar, met lege handen en laat Gods genade uw hart vervullen met geloof. Zie maar eenvoudig op Jezus en Zijn liefde in het schenken van Zichzelf aan het kruishout van Golgotha, dat zal uw ongeloof doen versmelten. Is uw geloof, in eigen oog te klein? Roep dan met de vader van de maanzieke jongen: “Ik geloof, Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp, Mark. 9:24.” Het gaat niet om uw geloof maar om het voorwerp van uw geloof. Een klein geloof in een grote God zal nooit beschaamd maken. Misschien zegt u: “Ik heb geen goede werken.” Kom maar zondaar, leg u maar neer aan Jezus voeten, belijd uw zonden en Zijn genade zal uw leven vervullen. Draai het niet om, niet eerst de vrucht en dan het leven maar eerst het leven in Jezus om dan vanuit Hem vruchten voort te brengen. “Ik heb geen hoop,” zo zegt een ander. Buiten Jezus is er ook geen hoop. Keer u tot Hem en Hij zal uw levende hoop zijn. Armen, u hoeft niets mee te nemen, kom zoals u bent, om te worden dat wat Gods genade van u zal maken.

Verminkte man of vrouw, jongen of meisje, hebt u geprobeerd met u goede werken nog iets van uw leven te maken? Had u hoop dat u nog wel iets kon verbeteren? Wat een toestand, wat een pijn om er achter te komen dat u er in eigen kracht een potje van maakt. U heeft alles op alles gezet om uw leven te beteren maar hoe u ook vocht, de zonde leek u steeds meer te grijpen, om u uiteindelijk helemaal te verstrikken. U had gehoopt dat God iets goeds in u zou vinden maar ach wat een verminkte toestand is het nu geworden. Wat moet God nu met zo'n verminkte zondaar? Lieve vriend of vriendin, komt, want alle dingen zijn nu gereed. 'Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was, Luk, 19:10.'
Kreupele, hoe lang zult u nog hinken op twee gedachten? U kunt niet God en de wereld dienen. In de kerk schaamt u zich voor uw werk en op uw werk schaamt u zich voor de kerk. Misschien maakt u de ene dag ernst met uw leven, u denkt na over uw zonden, het komend oordeel en uw eeuwige bestemming. In de nachten ligt u wakker en roept u tot God. Maar als de dag gekomen is gaat u weer uw gewone gang en leeft u in de zonden, zoals alle anderen. Misschien bent u naam christelijk en bewaart dat u voor grote uitspattingen maar toch u bent een kreupele die hinkend door het leven gaat. Juist tot u komt de roepstem: Komt want alle dingen zijn nu gereed. Verwacht het niet van iets in uzelf, u zult blijven hinken. Kom tot Jezus en laat u door Hem genezen. Denk aan de man die acht en dertig jaar aan het badwater te Bethesda gelegen had. Daar was Jezus, Hij sprak en de kreupele kon wandelen. Hoelang hinkt u nog op twee gedachten? Als dan de Heere God is, dient Hem(1 Kon. 18:21).

Blinden, u ziet niet in hoe ellendig uw toestand is. U bent blind voor uw zonden en denkt dat uw verdorvenheid nog wel meevalt. U bent blind voor Gods rechtvaardigheid, Hij moet de zonden rechtvaardig straffen. Hoe zult u rechtvaardig verschijnen voor God? Diezelfde God, Die u rechtvaardig moet verloren laten gaan om uw zonden, stuurt in Zijn onbegrijpelijke liefde, Zijn Zoon om u te redden. U bent blind voor Jezus liefde, u bent blind voor Jezus heerlijke genade, die u om niet wordt aangeboden. Er is ogenzalf (Openb. 3:18), het Woord van God openbaart ons wie Jezus is en Hij opent blinde ogen. Laat u bij de hand nemen, want de Meester is daar en Hij roept u (Joh. 11:28).

Komt want alle dingen zijn nu gereed. De nodiging komt tot ons en alle dingen zijn gereed. God is de bron van genade en leven, Hij neemt het initiatief en roept om te komen. Alle dingen zijn bij Hem gereed. Hij verwacht niets van ons, armen, verminkten, kreupelen en blinden zijn welkom en Hij voorziet in alle noden. Hoe heerlijk dat Hij juist zondaars roept tot Zijn heerlijkheid. Wij zijn zondaars, misschien kennen wij nog zo weinig van de diepte van onze zonden, Hij, die onze harten kent, roept: 'Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol, Jes. 1:18.' Ontbreekt het ons aan wijsheid, Hij is onze wijsheid. Zien wij alleen maar zonden en geen rechtvaardigheid, Hij is onze rechtvaardigheid. Zien wij onszelf als onheiligen tegenover een heilig God, Hij is onze heiligmaking. Hij is alles, in Hem vinden wij de volkomen verlossing. 'Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing, 1 Kor. 1:30.'

Komt, want alle dingen zijn nu gereed. God roept ons te komen, omdat alle dingen nu gereed zijn. De maaltijd is gereed, de gasten zijn welkom. Nu, is nu en niet morgen, nu is niet volgende week en ook niet over een jaar. Nu, is nu, vandaag wordt u geroepen om alles los te laten en de Heere gehoorzaam te volgen. Luister niet naar de leugen van de duivel dat u nog tijd zat heeft. Laat u niet vangen in de zorgvuldigheden van het leven. Hoor de uitnodiging: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. Overweeg de kosten, kiest dan heden wie gij dienen zult, God met Zijn volle zaligheid of de wereld, de duivel, uzelf en de eeuwige verdoemenis. 'Want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, die genood waren, mijn avondmaal smaken zullen, Luk. 14:24.'

En nog is er plaats... Nu, heden zo gij Zijn stem hoort, verhard u niet maar laat u leiden. 'En de Geest en de bruid zeggen: Kom. En die het hoort, zegge: Kom. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet, Openb. 22:17.' Amen.

Wij komen, Heer, door U genood,
door U verlost van zonden,
om als gedoopten in uw dood
uw liefde te verkonden.
Gij zelf hebt ons deez' dis bereid,
terwijl Gij werdt verraden;
Gij, die aan 't kruis gestorven zijt,
met onze schuld beladen.

Wij zijn gewassen in uw bloed,
en door uw Geest herboren.
Gij hebt ons - welk een heerlijk goed! -
tot kind'ren Gods verkoren.
Gij schonkt ons Gods gerechtigheid,
wat zou ons nog doen beven?
Eens zult G' ons eer en heerlijkheid
in 't huis uws Vaders geven.

Dus zitten wij vol blijdschap aan;
Gij gaaft ons brood en beker.
Gij stierft - en Gij zijt opgestaan,
dit maakt ons heil nu zeker.
Uw liefde blijft ons altijd bij,
zij zal ons veilig leiden,
totdat we U in der zaal'gen rei,
daarboven, lof bereiden.


W Vos
want wij hebben hier geen blijvende stad
maar zoeken de toekomende

De Heere Jezus zegt;
"Wie in Mij gelooft zal Hét Eeuwige Leven ontvangen"

Speedy
Majoor
Majoor
Berichten: 2279
Lid geworden op: 30 jan 2003 16:20

Re: Hedendaagse meditaties

Berichtdoor Speedy » 26 mei 2016 08:48

Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!

In de enkele woorden van bovengenoemde tekst ligt het volle evangelie besloten. O nee, de discipelen van Johannes de Doper hebben er toen de volle rijkdom nog niet van verstaan. En ook Johannes zelf niet, hoewel hij, door Gods Geest verlicht met deze woorden de Christus aan het volk mocht voorstellen. Want al was Johannes „de grootste onder degenen, die van vrouwen geboren zijn”, toch is „de minste in het koninkrijk der hemelen meerder dan hij”, want die „minste” heeft het kruis gezien, waaraan dit heilig Lam Zich ten Offer gaf. Alleen de Heilige Geest, de Geest van Pinksteren kan pas het volle licht laten vallen over het Lam en Zijn werk.

Wanneer jaren later de evangelist Johannes dit woord van de Doper optekent, dan weet hij, wat het inhoudt. Hij heeft Jezus gezien in de volle zin als het Lam Gods. Hij heeft Hem niet alleen gezien aan de ingang van Zijn Middelaarswerk, toen Hij Zich door Johannes liet dopen. Maar hij heeft ook gezien, hoe het Lam werd gevangen en gebonden. Hij heeft het „des doods schuldig” over Hem horen uitspreken. Hij heeft Hem zien wegleiden naar Golgotha en hij heeft Hem zien hangen aan het kruis! Hij heeft het Lam zien lijden en sterven. Maar hij heeft ook het lege graf gezien en het opgestane Lam, Dat satan en dood heeft overwonnen. En door de Pinkstergeest geleid en vervuld weet hij het, dat het Lam Gods de zonde der wereld wegneemt.

En van dat Lam hebben de apostelen na Pinksteren getuigd. Hoor maar, hoe Petrus de verstrooide gelovigen in klein-Azië toespreekt: „......... gij zijt verlost uit uw ijdele wandeling, niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam.”

En dat was ook prediking van Paulus, die niets anders wilde weten dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd in Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden naar de rijkdom Zijner genade.

En sprak Jezus Zelf in de paaszaal met de drink-beker in Zijn hand niet de woorden: „Dat is Mijn bloed het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt tot vergeving der zonden!”

Zie, het Lam Gods'' Geduldig en zachtmoedig heeft Jezus geleden! Als een Lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed hij Zijn mond niet open. Als Hij gescholden werd, schold Hij met weder en als Hij leed, dreigde Hij niet!

En zo betaalde Hij, wat Hij niet geroofd had! Zo voldeed Hij aan het recht Gods! En zo is Hij het Lam, het Lam Gods, door God beschikt en gegeven, dat de zonde wegneemt van Jood en heiden, de zonde der wereld. Hij neemt de zonde op Zich, heft ze op, staat er letterlijk, en draagt ze dan weg: Golgotha!

Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! De zonde der wereld! Is daar ook uw zonde bij, en mijn zonde? Daarop komt het immers voor ieder persoonlijk op aan! Want onze zonde kan slechts op twee plaatsen zijn. Ze kan op ons zijn en ze kan op het Lam zijn! Van nature is de zonde op ons en als ze op ons blijft, dan zijn we verloren! Want God straft de zonde! Eer Hij ze ongestraft zou laten, heeft Hij ze gestraft aan Zijn geliefde Zoon! En daarom: wee ons, wanneer wij in onbekeerlijkheid de zonde vasthouden en koesteren, zodat ze op ons blijft. Dan verwerpen we het Lam, en we vertreden Zijn bloed. En er blijft geen slachtoffer voor de zonde meer over. En we zullen er zelf voor moeten boeten: eeuwig onder Gods brandende toorn!

Zalig, die onder de bearbeiding des Geestes innerlijk van de zonde werd losgemaakt door hartelijke boetvaardigheid, zodat de zonde hem de dood werd, waar ze God onteert en de gemeenschap met God verhindert.

Hoort dan het evangelie: Zie, het Lam Gods, dat u toeroept: „Geeft Mij uw zonde, en Ik geef u Mijn gerechtigheid, Ik uw schuld, gij Mijn vrijspraak, Ik uw dood, gij Mijn leven!”

Zie het Lam Gods! Zie! O ja, zie ook naar binnen: bedenk uw zonden en vervloeking! Om maar laag te buigen onder God, in het besef van eigen on- en doemwaardigheid!

Maar dan ook vanuit die verbrijzeling: zien op het Lam! Op de borgtocht, op de volmaaktheid, op de gewilligheid, op de liefde, op het bloed van het Lam! Zou er ooit reden kunnen zijn, om het Lam te verdenken van ontrouw of van onwilligheid om te behouden, om te reinigen degene, die als zondaar tot Hem vlucht? Er is ruimte achter Zijn bloed voor iemand, die zichzelf de grootste der zondaren acht.

Het Lam leeft! Johannes op Patmos heeft het gezien: het Lam staat, als geslacht! „Als geslacht”: Het is dood geweest! Maar „Het staat”: Het Leeft! En het Lam werkt! Onafgebroken! Biddend pleitend en pleitend biddend! Voor allen, die door Hem tot God gaan!

Zie het Lam Gods! Zie dan toch!

Ds. M. Vlietstra
Mijn lijst van booswichten wordt elke dag, dat ik ouder word, kleiner en mijn register van dwazen steeds langer.


Terug naar “[Religie] - Algemeen”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 16 gasten