Johan100 schreef:Ja het is treurig We moeten de olijfboom zien als totaalplaat. Een boom bestaat uit wortels, een stam, takken en bladeren. Mijns inziens wordt met de olijfboom Israël bedoeld (Jeremia 11:16 en Hosea 14:7) inclusief/met de verbonden en de beloften. De verbonden en de beloften zijn de wortels. Of de stam is de verbonden en de beloften. Dan is Christus de Wortel. Zie Jesaja 11:10. De takken zijn de Israëlieten als volk. Gelovigen uit de volken worden ingeënt in deze olijfboom. Rom.11. De gelovigen zijn door het geloof kinderen van Abraham. (Gal.3:7 /Rom.4:11-16).
Wat is hier voor treurigs aan?
Is het niet op zijn minst onnauwkeurig te noemen te beweren dat de olijfboom Israël voorstel? Want dan zou God machtig zijn Israël weer in Israël in te lijven,(vs.23) wat pure onzin is
Want Israël wordt hier niet voorgesteld door de boom, maar door de "natuurlijke"takken (vs.21-24) En een boom is toch meer dan een som van takken? Op analoge wijze is Jezus de wijnstok en de gelovigen zijn de ranken (Joh. 15:1-6).En ook in Hos.14:9 is niet Israël, maar de Heere de boom waaruit Israël zijn vrucht draagt. Elke Jood is "een natuurlijke tak". De afgebroken zijn de ongelovige Joden. Als Israël de olijfboom is dan volgt hier uit dat de ongelovige Joden geen Israëlieten meer zijn, wat Paulus nergens zegt, integendeel hij handhaaft overal de naam Israël voor de verharde, ongelovige natie ( Rom.9:4,27,31). En net zo min als hij de naam Israël van de ongelovige Joden aftrekt, noemt hij ooit de gelovigen uit de heidenen Israël. Maar wat is de olijfboom dan wel? Wij moeten er wel op letten dat Paulus voordat hij het over de boom heeft over de wortel spreekt ( VS 16b ). Evenals de "eerstelingen vooraf gaan aan het "deeg", (vs 16a ) gaat de wortel vooraf aan de ´boom´. Daarom ligt het voor de hand bij de wortel en de eerstelingen aan Abraham en de aartsvaders te denken tot wie de beloften van het Evangelie tevoren gedaan zijn.( Gal.3:8 ).En uit wie Jezus naar Zijn mensheid geboren is.
De boom stelt dan de beloften van het Evangelie voor, die vlees en bloed gekregen hebben in de Messias Gal.3:16,17 ). De ongelovige Joden blijven dus wel Israëlieten en natuurlijke takken, maar hebben door ongeloof geen deel aan de beloften van het Evangelie.
De gelovigen uit de heidenen zijn dus niet in Israël, maar in de Messias van Israël ingelijfd, zoals ook Joh.15 en de H.C. zondag 7 duidelijk leren. Je ziet dus dat ik het hierin v/h. eens ben met a1b2c3. ( wat een onmogelijke nickname! )
Ook de Efezebrief leert geen inlijving van de Gemeente van Christus in het volk Israël.
Want de Heilige Geest is niet gekomen om heidenen in Israël in te lijven maar om de gelovigen uit Israël en uit de heidenen tot één lichaam te dopen, zie 1Cor 12:12,13.) Paulus leert in Efeze 2 dat de gelovigen uit de heidenen, samengevoegd niet met Israël, maar met de gelovig Joden uit Israël, iets beters dan het letterlijke burgerschap van het etnische Israël gekregen hebben. Want zij zijn door het geloof in de Messias van Israël geen proselieten van Israël, maar medeburgers en medehuisgenoten binnen een betere gemeenschap. De Gemeente van Christus heeft zelfs een beter erfdeel dan Israël in het messiaanse rijk. Want haar burgerschap is in de hemelen (Fill.2), wat van het etnische Israël nooit gezegd is. Joodse en niet-joodse gelovigen zijn "mede-erfgenamen", niet van het volk Israël, maar van Christus van de hele wereld en een hemels erfdeel (Rom.4:13; 8:17)
Hier zal ik het maar weer even bij laten,
* verwijderd door moderator: als er iets onwelvoeglijks gebeurt, dient dat gemeld te worden * gr: ereunao