learsi schreef:Volgens mij bedoelt Boaz , dat wat jij hier zegt, over medeburgers ( gelovige heidenen zijn geen medeburgers geworden van Israel), juist door Paulus wél gezegd wordt. Efeze2:11-22 maken duidelijk, dat vers 12 waar het burgerschap van Israel genoemd wordt, terugkomt in vers 19. Het gaat daar over hetzelfde! Dus toch medeburgers van Israel.
In Efeze 3:6 zegt het weer op een iets andere wijze....namelijk, dat de heidenen zijn mede-erfgenamen en van hetzelfde lichaam(NB de heiden wordt mede-erfgenaam en wordt dus aan de erfgenaam toegevoegd) en mede-deelgenoten Zijner belofte in Christus:Israel deelt in de belofte(ja en Amen in Hem) in Christus, en de heiden deelt in diezelfde belofte!
Daarnaast denk ik, dat je laatste opmerking tot gevolg heeft dat je met een bepaalde vooringenomenheid naar bepaalde delen van de Schrift kijkt.
Ik zie het zo: 12 wij waren zonder Christus doordat wij geen deel zijn van Israël, en daarom vreemd aan de verbondsbeloften, zonder hoop en zonder God in de wereld.
Door de dood van Christus zijn wij in Hem nabij gekomen, 15 Hij heeft de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen.
De gelovige Jood en de gelovige heiden schept hij tot één nieuwe mens, nieuw is iets wat er eerder nog niet was.
Elke gelovige wordt een medeburger van de heiligen, en al die heiligen behoren tot het huisgezin van God.
Efz.3:6 dat de heidenvolkeren mede-erfgenamen zijn, mede-lichaam van en mede-deelhebbers aan de aankondiging in Christus Jezus, door middel van de evangelieverkondiging.
Dit zegt niets over inlijving in Israël, maar inlijving in het lichaam van Christus, doordat zij nu ook deelhebben aan de beloften van het evangelie.
alexander91 schreef:Dit onderbouw je niet heel sterk. Je legt een dramatiek in je woorden (wagenwijd/ergste/genoeg), die je in je uitleg niet weet te staven.
De vervangingsleer van de kerk ipv Israel, wordt met de Romeinenbrief duidelijk ontkracht. Een dergelijke leer is wat dat betreft dan ook niet Bijbels. Maar wat blijft er dan over? Er is genoeg blijkbaar: "Alles wat voor Israel geldt is ook voor de gelovige -de Kerk, want ze zijn nu bij hen ingelijfd". Wat versta je onder "Alles"? Romeinen 4 vertelt dat Abraham ook niet gerechtvaardigd was uit de werken, maar uit het geloof. Daar ging het uiteindelijk om. Geen enkele Israeliet is gered vanwege zijn werken (10 geboden houden), maar uit het geloof alleen. Inlijving bij Israel betekent dus helemaal niet dat we de Wet moeten houden om gered te kunnen worden.
Ik ben er expres niet te diep op ingegaan, anders zitten we binnen de kortste keren in de discussie doop, wet, verbonden, profetieën die geestelijk aan de gelovigen vervuld worden e.d. Als je je in die theorieën verdiept zul je zien dat Rom.11 daarvoor (bijna altijd?) de hoeksteen is. Er zijn er aparte topics over al deze onderwerpen, en ook één over de vervangingsleer.
Verder heb ik niet gezegd dat er geen geloof aan te pas kwam in de bedeling van de wet. Ik heb erbij gezegd dat het niet alleen over de tien geboden ging, maar over al de wetten van Mozes. De offerdienst wijst duidelijk naar Jezus.
alexander91 schreef:Wat is er dus in principe mis met de Wet? De Wet kan ons niet rechtvaardigen, dat doet ons geloof in Christus. Of is het alleen maar de sabbat die ons dwars zit? Die wet lijkt altijd de meeste tegenzin op te wekken.
Rijst wel de vraag of we onze broeders en zusters die wetten op moeten leggen. Dat denk ik niet (daar spreekt juist ook Handelingen naar). Begin stap voor stap en ga mensen niet opjagen. Het volgen van Jezus is een leerweg. We worden niet meer bij een enkele overtreding veroordeelt, als we in Hem geloven en Zijn offer aannemen.
Ik heb al een paar keer gezegd dat er niets mis is met de wet, die is heilig rechtvaardig en goed. En de morele principes gelden nog steeds, die vind je dan ook in de bergrede uitgediept terug.
Ik heb al een paar keer de teksten genoemd waar staat dat de gelovige vrij is van de wet van Mozes, en dat hij onder de wet van Christus is. Ook hier is een apart topic over:
viewtopic.php?f=29&t=25805Boaz schreef:Ook in de Efeze brief vind je dat terug: Paulus schrijft hen dat Israel al was uitverkoren voor de grondlegging der wereld en God ging Zijn plan met hen. De heidenen waren toen nog veraf : Efeze 2:12.
Paulus heeft het hier niet over de verkiezing van Israël, maar van de gelovigen.
Efz.1:4 omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde. 5 Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil ... enz.
Als dit om de verkiezing van Israël ging hoe verklaar je dan dat het merendeel Hem verworpen heeft?
Het adres van Paulus' brief is: aan de heiligen die er zijn in Efeze en geloven in Christus Jezus.
Die gemeente bestaat uit gelovige Joden en heidenen. Als Paulus direct daarop over 'ons' begint, dan bedoelt hij ook hen allebei. Verderop in de brief wordt wel duidelijk wanneer hij de Joden of de heidenen op het oog heeft.
Boaz schreef:Gaan we naar Hoofdstuk 3: 18
'....opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is..'
De Joden hadden een voorsprong: zij kenden God al eeuwen, kenden Zijn wetten. Paulus wenst de gelovigen uide Efeziers, (heidenen) dat zij God ook ten volle leren kennen.
Je kunt wel stellen dat 'wij' en 'ons' op gelovigen in het algemeen slaat, maar dit is nog maar het begin van de geschiedenis van heidenen die tot het heil kwamen. De enigen die de God van Israel kenden, waren de Joden. Uiteraad geldt vanaf dan dat ieder die tot de God van Israel komt, een 'heilige' is, afgezonderd voor Hem.
Natuurlijk wisten de Joden meer dan de heidenen, maar ook voor de Joden waren er een aantal dingen nieuw. Voor hen was het ook onbekend dat de heidenen er voortaan bij mochten horen. (denk ook aan het visioen wat Petrus kreeg op het dak)
Efz.3: 3 dat Hij mij door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft (zoals ik eerder in het kort geschreven heb; 4 waaraan u, als u dit leest, mijn inzicht kunt bemerken in het geheimenis van Christus), 5 dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, 6 namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie,
Kol.1: 26 namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen.
Rom.16:25 Hem nu Die in staat is u vast te doen staan, overeenkomstig mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, overeenkomstig de openbaring van het geheimenis dat door de tijden der eeuwen heen verzwegen was,