Johan100 schreef:In Op. 22 is alles al hersteld volgens mij. Net als in Op.2.7 gaat het hier om beeldspraak. De Boom des levens is Christus. Op.2:7.Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den Boom des levens, Die in het midden van het paradijs Gods is.
22:2 en de bladeren des Booms waren tot genezing der heidenen.
Het gaat hier over mensen die zalig geworden zijn uit de heidenen. En die 12 vruchten uit Op.2:2 heeft m.i. met de 12 stammen Israëls te maken.
Het paradijs wordt in ieder geval naar mijn mening hier de derde hemel mee bedoelt. Zie 2 Kor.12:2-4.
In Op.21, 22 gaat het over de nieuwe hemel en nieuwe aarde, beiden hersteld.
En daar zal geen tempel zijn. 21:22 En ik zag geen tempel in dezelve; want de Heere, de almachtige God, is haar Tempel, en het Lam.
Het is beeldspraak. Daarover zijn we het eens. Beeldspraak kan trouwens niet in strijd zijn met een bepaalde realiteit waar het over gaat. Als er sprake is van bomen met bladeren die dienen tot genezing van de goyim (volkeren / heidenen) dan moet dat een functie hebben in de gegeven situatie.
Volgens R. van Kooten in 'de dingen die met haast geschieden moeten' (deel II, p305) roept dit beeld vragen op: *komen er dan nog heidenen binnen? *Is er dan nog genezing mogelijk? Volgens van Kooten zijn het beelden die we in de huidige bedeling niet zullen verstaan.
Maar toch geeft Van Kooten vervolgens een verklaring die het er op laat lijken dat alles dan al definitief hersteld is. Ook die verklaring roept binnen het betoog van Van Kooten een vraag op: waarom geeft hij een verklaring terwijl het eerder in zijn betoog niet mogelijk is om nu al een verklaring te geven?
Ik ben het met Van Kooten eens dat pas op het moment als het nodig is God de openbaring geeft die nodig is (Daniël 12:4 - de kennis zal vermeerderen; Amos 3:7 - de Here HERE doet geen ding of hij openbaart Zijn raad aan Zijn knechten, de profeten).
Er ligt dus ook nog profetie in het verschiet. Misschien is dat wel de reden waarom we het nu nog niet allemaal precies weten.
Dan gaat het wel over dingen die nog niet volledig geopenbaard zijn.
Maar hier gaat het toch over iets anders. Openb. 22:2 spreekt duidelijke taal en er wordt niets achtergehouden. Openb 22:2 geeft het perspectief dat die periode behoort tot de tijden van de wederoprichting van alle dingen (Hand. 3:21). Daar draait Van Kooten wel een beetje omheen.