Ik wilde eens over deze tekst van gedachte wisselen in goede harmonie. Interpretatieverschillen zullen al wel snel weer optreden, maar ik hoop dat we het gewoon Bijbels kunnen houden. I.i.g. zo nauwkeurig mogelijk proberen Bijbels te interpreteren. Het is niet mijn bedoeling dat we hier een wedstrijdje 'wie heeft de beste uitleg' of i.i.d. van maken, maar dat we dit in alle ernst zullen overdenken en hopelijk elkaar kunnen bemoedigen op weg en reis naar de eeuwigheid. Waar we allemaal naar op weg zijn. En dat het overdenken ervan tot eeuwige zegen mag zijn.
Een tekst die nogal stof kan doen opwaaien. Uitverkiezing>> daar hebben we het niet graag over, want we willen tenslotte zelf wat kunnen toevoegen.
Nou, we moeten het Evangelie, de goede boodschap ook aannemen. We moeten ons bekeren. Daartoe worden we opgeroepen.
Hoe verhoudt dit zich tot de uitverkiezing? Hoe moeten we de uitverkiezing zien en wie zijn de uitverkorenen?
In het begin van deze gelijkenis die de Heere Jezus spreekt in Mattheus 22 gaat het mijns inziens over de Joden die als eerste geroepen werden Jezus te volgen. Mattheus 22 :1-8.
1 EN Jezus antwoordende sprak tot hen wederom door gelijkenissen, zeggende:
2 Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had;
3 En zond zijn dienstknechten uit om de genoden ter bruiloft te roepen, en zij wilden niet komen.
4 Wederom zond hij andere dienstknechten uit, zeggende: Zegt den genoden: Zie, ik heb mijn middagmaal bereid; mijn ossen en de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed: komt tot de bruiloft.
5 Maar zij zulks niet achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap.
6 En de anderen grepen zijn dienstknechten, deden hun smaadheid aan en doodden hen.
7 Als nu de koning dat hoorde, werd hij toornig, en zijn krijgsheiren zendende, heeft die doodslagers vernield en hun stad in brand gestoken.
8 Toen zeide hij tot zijn dienstknechten: De bruiloft is wel bereid, doch de genoden waren het niet waardig.
De meeste Joden verwierpen Hem of namen Hem niet aan.
Vanaf vers 9 gaat het mijns inziens over het evangelie dat ook naar de heidenen uitgaat.
9 Daarom, gaat op de uitgangen der wegen, en zovelen als gij er zult vinden, roept ze tot de bruiloft.
10 En dezelve dienstknechten uitgaande op de wegen, vergaderden allen die zij vonden, beide kwaden en goeden; en de bruiloft werd vervuld met aanzittende gasten.
11 En als de koning ingegaan was om de aanzittende gasten te overzien, zag hij aldaar een mens, niet gekleed zijnde met een bruiloftskleed;
12 En zeide tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aanhebbende? En hij verstomde.
13 Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden.
14 Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Wie is die mens zonder bruiloftskleed toch, in vers 11?
En dan eindigt de gelijkenis met vers 14 waar ik het topic mee begon.
Maar toch zal het een grote schare worden die niemand tellen kan. Dat blijkt uit een visioen die de oude apostel Johannes krijgt op Patmos>>Openbaringen 7:9 Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palmtakken waren in hun handen.
Wie zijn toch die mensen met die lange witte bruiloftsklederen?