De laatste tijd heb ik nagedacht over de erfzonde. De term kom ik nog weleens tegen en daar heb ik wat onderzoek naar gedaan.
De Bijbel kent de term “erfzonde” niet, maar er zijn teksten die aangevoerd worden voor de erfzonde-leer:
“Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.”- Psalm 51:7
Over deze tekst zet ik vraagtekens bij het punt of een poëtische tekst wel aangevoerd kan worden als grond voor een leerstelling.
“Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben. Want totdat de wet er kwam, was er wel zonde in de wereld. Zonde wordt echter niet toegerekend als er geen wet is. Toch heeft de dood geregeerd van Adam tot Mozes toe, ook over hen die niet gezondigd hadden met eenzelfde overtreding als Adam, die een voorbeeld is van Hem Die komen zou. Maar het is met de genadegave niet zoals met de overtreding. Want als door de overtreding van de ene velen gestorven zijn, veel meer is de genade van God en de gave door de genade die er is door de ene mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen. En het is met de gave niet zoals het was door de ene die zondigde. Want de veroordeling leidde ten gevolge van één overtreding wel tot verdoemenis, maar de genadegave bij vele overtredingen tot rechtvaardiging. Want als door de overtreding van de ene de dood geregeerd heeft door de ene, veel meer zullen zij die de overvloed van de genade en van de gave van de gerechtigheid ontvangen, in het leven regeren door de Ene, namelijk Jezus Christus. Zoals dus door één overtreding de veroordeling gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, zo komt ook door één rechtvaardigheid de genade over alle mensen tot rechtvaardiging van het leven. Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden.” – Rom. 5:12-19
Over deze tekst stel ik vraagtekens bij de gedachte of Paulus hier wel bedoeld te zeggen dat er erfzonde is, eerder zou ik denken dat Paulus bedoeld te zeggen dat de zonde en de dood overwonnen is door Christus, door Hem is rechtvaardiging.
Op Wikipedia is een korte historische beschrijving gegeven:
De leer van de erfzonde is gebaseerd op het werk van de kerkvaders, onder wie Augustinus (354–430). De concilies van Carthago (418) en Orange (529) keerden zich beide tegen de leer van Pelagius, het zogeheten pelagianisme dat de erfzonde ontkent. Op grond daarvan heeft de christelijke kerk het pelagianisme als dwaalleer veroordeeld. De leer is opnieuw bevestigd en toegelicht op de concilies van Florence (1439) en Trente (1545-1563).
Om eerlijk te zijn vind ik de ontwikkeling van de leer vrij laat. Dat wil zeggen, dat ik het gevoel heb dat men blijkbaar in de eerste eeuwen geen punt maakte van de erfzonde. Hierin kan ik het mis hebben, maar vandaar dat ik wat vraagtekens zet.
De Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 15, spreekt ook over de erfzonde:
Wij geloven dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde zich over heel het menselijk geslacht heeft verbreid. Zij is een verdorvenheid van de hele natuur en een erfelijk kwaad, waarmee zelfs de kleine kinderen in de moederschoot besmet zijn. Zij is namelijk de wortel waaruit allerlei zonden in de mens voortkomen. Daarom is ze zo gruwelijk en afzichtelijk voor God, dat zij reden genoeg is om het menselijk geslacht te veroordelen.
Zelfs door de doop is zij niet geheel vernietigd of uitgeroeid, omdat de zonde altijd uit deze verdorvenheid ontspringt als opwellend water uit een giftige bron. Zij wordt evenwel de kinderen van God niet toegerekend om hen te veroordelen, maar door zijn genade en barmhartigheid vergeven, niet om de gelovigen zorgeloos in de zonde te laten voortleven, maar om hen door het besef van deze verdorvenheid dikwijls te doen zuchten van verlangen, ‘uit het lichaam, dat in de macht van de dood is, verlost te worden’ (Rom. 7 : 24). Op dit punt verwerpen wij de dwaling van de pelagianen, die zeggen dat de zonde slechts uit navolging ontstaat.
Hierin is duidelijk te zien hoe men de nadruk legt op de erfzonde, terwijl Paulus volgens mij de nadruk legt op de rechtvaardiging. Lijkt mij een fundamenteel verschil.
De Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3 en 4, artikel 2, spreekt over de erfzonde (zonder de term zelf te gebruiken):
Zoals de mens was na de val, zo werden ook zijn kinderen: de verdorven mens bracht verdorven kinderen voort. Op deze wijze is naar Gods rechtvaardig oordeel de verdorvenheid van Adam gekomen over al zijn nakomelingen - uitgezonderd alleen Christus - en dit niet door navolging, zoals de pelagianen vroeger beweerden, maar door voortplanting van de verdorven natuur.
Dit alles in beschouwing, wil ik ter discussie stellen:
1. Is de erfzonde wel voldoende Bijbels te onderbouwen? Zo ja, op welke teksten?
2. Uitgaande dat de erfzonde-leer legitiem is, waarom is de erfzonde-leer vooral een ding in de Westers kerk?
3. In de Oosters-Orthodoxe Kerk wordt de oorspronkelijke zonde toegeschreven aan de duivel, op basis van 1 Joh. 3:8: “Wie de zonde doet, is uit de duivel; want de duivel zondigt vanaf het begin. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, dat Hij de werken van de duivel verbreken zou.”. Is dit uitgangspunt niet steviger Bijbels gefundeerd?
4. In Joodse stromingen (niet alle stromingen) tref je de opvatting dat Adam niet wilde zondigen, dat de zonde blijkbaar een keuze is. Dat is gefundeerd op Gen. 8:21 “de gedachtespinsels van het hart van de mens zijn immers slecht, van zijn jeugd af” en Gen. 6:5 ” En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren”. Hoe te denken van deze opvatting?
5. In Rom. 3:9-11 staat: ” Wat dan wel? Zijn wij voortreffelijker? Beslist niet! Wij hebben immers zojuist én Joden én Grieken beschuldigd dat zij allen onder de zonde zijn, zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt.” Deze tekst lijkt wel de erfzonde te formuleren, maar ook hier zie je dat Paulus toewerkt naar rechtvaardiging, want in de verzen 23-24 staat: “Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.”. Is hierdoor de erfzonde als leer onbelangrijk?
Waarschuwing: met deze vragen wil ik niet stellen dat ik de erfzonde-leer ontken. Ik ben op zoek naar de grondslag voor deze leer, juist daar waar ik zelf vraagtekens bij heb.