mona schreef:Ik vind het best verwarrend (...) Er zit een verschil van dag en nacht, van eeuwig leven en eeuwig dood, tussen een kerkmens zijn en een gelovige zijn!
Persoonlijk vind ik het allemaal erg theoretisch. Ik verbaas me er altijd over dat mensen zo opkomen tegen dogma's, tegen leerstelligheid. En inderdaad dat is vaak ook zeer afstandelijke en theoretische kost, die het moet hebben van diepgravende bespiegelingen en zeer nauwkeurig uitgewerkte details. Hoewel dogmatiek zeer bepalend is, kun je daar in de praktijk vaak niet zoveel mee.
Maar als het dan aankomt op zoiets ongrijpbaars als de aanwezigheid van "bokken" en "schapen" in een en dezelfde kerkgemeenschap (een logische consequentie uit het geheel van de gereformeerde dogmatiek) dan wordt daar wel een concrete praktijk bij gezocht. Zus en zo moet het "schaap" er uit zien. En als we dat niet zien hebben we waarschijnlijk met een "bok" te doen.
dat is en blijft pure speculatie. Vaak zien we het helemaal verkeerd. Een stuurse tiener wordt dan ingedeeld bij de ongelovigen en een oud vrouwtje in het zwart is vast en zeker een bekeerd mens. En zo zijn er tal van vergissingen mogelijk op het moment dat we die tweedeling aan de een of andere uiterlijkheid, karaktertrek of daden uit het verleden gaan ophangen. Je ziet dan ook dat als je daar aan begint, er op den duur niemand meer overblijft die zo zuiver en zonder vlek en rimpel is, dat van hem of haar ongetwijfeld gezegd kan worden dat hij/zij een waarachtige gelovige is.
Als we op dat punt beland zijn, is het mijns inziens zaak om die hele praktijk met één ferme beweging door de wc-pot te spoelen.
Daarvoor in de plaats pleit ik voor een andere benadering. En dat is dat we al onze medebroeders en zusters, aanwezig in de kerk of gemeente, voor ware gelovigen houden. Juist omdat God het hart aanziet (en wij niet) moet de atmosfeer in de gemeente er op voorhand niet een zijn van een goddeloze bende, met hier en daar een lichtpuntje (zijnde de ware gelovige). Nee, een gemeente is geen los-zand-verband, maar een eenheid, een lichaam. Dat lichaam moet functioneren en een eenheid van spreken en handelen hebben. Zij moeten elkaar verstaan, met elkaar op goede voet staan, maar ook naar buiten toe heeft de gemeente de taak om open te staan en één boodschap uit te dragen. Als die boodschap is dat bijna allen, of het merendeel of de helft wel tot de kerk behoort, maar niet tot het lichaam van Christus, dan ben je een verdeeld huis. Op de vraag hoeveel er dat dan zijn, sta je ook nog eens met een mond vol tanden. Want wie hier een percentage durft te noemen dreigt weg te zinken in de uitwassen van sommige uithoeken van het bevindelijk gereformeerd protestantisme, waar alleen nog op het graf van de dominee staat dat hij door God gekend was; alle anderen....
"daar kunnen we het niet voor houden". Brrr.
We weten het toch niet. En de praktijk geeft nauwelijks aanleiding om het wel te weten. Tenzij iemand week in week uit stomdronken aan het avondmaal gaat, z'n kinderen slaat en met de vrouw van de dominee de koffer in duikt. Maar zelfs dan is er meer voor te zeggen om deze persoon de bekering en zondevergeving voor te houden (om zo waarachtig toe te treden tot de gemeente van Jezus Christus), dan om hem de deur te wijzen, omdat hij zo overduidelijk de bok is in de kerk.
Jezus zelf kon dat ook heel goed, dat doorbreken van menselijke hokjes door juist hoeren en tollenaren te zoeken, zeer tegen de zin van het kerkvolk en hun leiders in.
Dus, praktisch kunnen we niks met de dogmatisch logica van het verschil tussen bokken en de schapen. Dat verschil valt namelijk niet samen met het verschil in karakter, aanleg, achtergrond, IQ, sekse, leeftijd of rijkdom.
Voor het gemak, het geluk, de rust, de vrede en de goede naam van de kerk (en ook om de eer van Jezus Christus hoog te houden) zou ik mijn medebroeders en zusters daarom maar zo benaderen alsof zij allen kinderen van God zijn. En dan ook echt spontaan en welgemeend, zonder twijfels of wantrouwen toe te laten.
Om het met Paus Franciscus te zeggen: "
Who am I to judge a gay person of goodwill who seeks the Lord".
Een pikant, maar scherp voorbeeld van het wegnemen van één van die
schibboleths, waarmee kerkmensen maar al te graag een verschil willen maken tussen schapen en bokken.
Misschien is deze houding van verondersteld geloof bij de naaste in onze kerk wel een invulling van het grote gebod dat we onze naaste zo moeten behandelen zoals wij zelf behandeld zouden willen worden.
gravo