lekkerbek schreef:(...) Ik denk dat separerend preken zo preken is dat er voor 2 groepen gepreekt wordt: de bekeerden worden gevoed en de onbekeerden worden vermaand en op hun doodstaat gewezen. Als je dan als kerstman zijnde briefjes uitdeelt met: Jezus houdt van u dan vind ik dit éénzijdig en niet separerend.
Maar goed, dat is mijn mening, iedereen mag er het hare/zijne van denken!
Het probleem dat ik hiermee heb is het volgende. In een gemeente zijn inderdaad gelovigen en ongelovigen bij elkaar. Maar het is niet zo dat ongelovigen alleen maar een waarschuwende boodschap te horen dienen te krijgen. De bedoeling van de verkondiging van het Evangelie is dat mensen dit horen en geloven. Dat ze van ongelovig gelovig worden. Dat geprobeerd wordt hen met vele woorden te overtuigen.
In eerste instantie (en misschien ook wel in laatste instantie) hebben we het dan over een trekkende, uitnodigende, liefdevolle roeping. Een volop gemeende en gunnende klop op de deur van ons hart. Zeker, de zonde zal in die indringende woorden genoemd moeten worden, maar het is veel pastoraler (veel meer de taal van de Goede Herder, die de negenennegentig laat voor die éne) om de gevolgen van de zonde te onderkennen en directe hulp te verlenen. Zonder eerst eens uitgebreid de schuld die iemand aan zijn staat heeft te gaan bespreken. Er staan namelijk levens op het spel! Dat zou toch de drijfveer moeten zijn van Vissers Der Mensen, Bedienaars van het Goddelijke Woord? Dwingt ze om in te komen!
Die ellendige, eenzame, wanhopige toekomst die je hebt buiten God, buiten Zijn liefde, buiten Zijn vaderhuis. Hoeveel NT-verhalen kennen we niet waarin het juist de liefde en de aantrekkingskracht is die mensen trekt en overreedt. Ze zien dan in één keer hun ellende, omdat hen op hetzelfde moment liefdevol een uitweg wordt geboden. Denk aan de gelijkenis van de jongste zoon. Hij wou zelf wel een heel verhaal beginnen over zijn zonde en ontrouw, maar de Vader laat hem niet eens uitspreken. Richt de tafel aan, want mijn zoon was verloren, maar is gevonden. Dat is naar mijn idee de toon van het Evangelie. Een zalige handreiking naar iedereen die in nood is. Een reddende boodschap, gedreven door de barmhartigheid. Een verlossing voor schapen die geen herder hebben.
Als we zo kijken naar de ongelovigen in de gemeente, als we ze zien als mensen die dicht bij de warmte, de kracht, de genade en de zaligheid van God gebracht moeten worden om hen te redden uit hun ellende, dan wordt de aanspraak tot deze mensen veel dynamischer. Veel meer gericht op een mogelijke verandering, bekering. De verkondiging wordt dan veel verwachtingsvoller gedaan. Niks fatalisme. Dan mogen die mensen gerust speciaal worden aangesproken op hun ongelovige staat, maar dan is er een positieve intentie, een wenkende, smekende, wervende oproep om de voorgestelde zaligheid, de geopende weg tot God, de eeuwige zaligheid door het geloof in Jezus Christus aan te nemen en vertrouwen te hechten aan de Goede Boodschap. Er is een nieuw begin mogelijk! Dat is de belangrijkste boodschap in de richting van ongelovige kerkgangers, dunkt me.
Ongelovigen hebben in de eerste plaats niet een Waarschuwende Boodschap nodig, maar een Goede Boodschap. We worden door Gods liefde overmand, niet door Zijn toorn.
Voor mij heeft het woord "separerend" altijd een hele starrre, statische connotatie gehad. Alsof een dominee in zijn onderscheiden aanspraak van gelovigen en ongelovigen alleen maar de
status quo onder woorden moest brengen. In de trant van: er zijn nu eenmaal een beperkt aantal gelovigen en er zijn ook onvermijdelijk een hele schare ongelovigen in de gemeente. Dat zal wel altijd zo blijven en dus is het mijn taak om dat iedereen nog eens fijntjes onder de neus te wrijven. Meer niet. Het is zoals het is...het zal nooit veranderen. De prediking is niet bedoeld om aan de bestaande situatie ook maar iets te veranderen. De één hoort deze boodschap te krijgen, de andere die. Maar die boodschap doet verder niets toe of aan aan de werkelijkheid van die twee groepen. Een schouderophalende onverschilligheid lijkt er soms mee gepaard te gaan. Ik kan het ook niet helpen. Ik separeer, gewoon omdat dat nu eenmaal past bij de gegeven situatie.
Dat gevoel is bij mij ontstaan vanuit de steeds weer herhaalde suggestie in kringen waar men graag separerende prediking wil horen dat er een bepaalde vaststaande verhouding zou zijn in het aantal uitverkoren en ongelovigen. Een hele ongunstige (of om een synoniem te gebruiken: hele ongenadige) verhouding: slechts aan enkelen zal het ware zaligmakende geloof worden geschonken. Die verhouding verandert niet meer. Dus, je kunt op je kop gaan staan, denken dat het anders is of zou kunnen zijn. Jammer, maar helaas. Het zijn d'r maar een paar, het blijven d'r maar een paar. Heel sneu eigenlijk en deprimerend.
Als je zo'n passief uitgangspunt hanteert en de mensen in de kerk gaan dat ook denken en het als de gewoonste zaak in de kerk beschouwen, dan wordt de separerende prediking heel erg benauwend. Want dan is er nauwelijks enige beweging te verwachten bij de mensen die zo speciaal, separerend (gefilterd) aangesproken worden.
Separerende prediking is dan alleen nog
constaterende prediking geworden. Het bevestigt de bestaande verhouding. Er zijn onderscheiden groepen mensen onder het gehoor, maar gelovigen blijven gelovig en ongelovigen blijven ongelovig. Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe.
Ik vraag me wel eens af welke paniek er niet moet uitbreken in kerken van deze snit, wanneer een vurige, Bijbelse (opwekkings) prediking opeens vrucht gaat dragen en er veel meer jonge of oude mensen tot een waar geloof komen, waarmee de oorspronkelijke verhoudingen volstrekt anders komen te liggen.
Wanneer ouderen dromen dromen en jongeren profeteren. Zou de separerende prediking dan is staat zijn om dit te begrijpen, dit op te vangen en ook veranderingen aan te brengen, aangezien er opeens dringend hele andere dingen van de kansel dienen te worden gezegd?
Want als je opeens veel bekeringen hebt zul je de nadruk moeten verschuiven. Van oproepen tot bekering en waarschuwingen aan ongelovigen tot aanmoedigingen, praktische aanbevelingen, verdieping en verrijking van het aanwezige geloof.
Iets zegt me dat de separerende prediking waar we het hier over hebben daar niet erg goed op voorbereid is.
Het lijkt er erg op dat de separerende prediking alleen kan gedijen in omgevingen waarin alles eigenlijk wel vast ligt en waar we voorlopig geen grote verschuivingen op het gebied van geloof/ongeloof verwachten. Dan heb je alle tijd om de bestaande situatie in kaart te brengen en daar een heel fijnmazig net van onderscheiden aanspraken, separerende elementen, voor op te tuigen.
Maar het is feitelijk de materialisatie van stilstand. Een vruchteloos werk.
gravo