Wanneer het evangelie verkondigd wordt en gehoord wordt, is het hand toegereikt. En alle mensen zullen die hand weigeren. Dat is wat ik duidelijk probeerde te maken met 2Co 4:4-6.
Alleen de mens is door zijn verdorvenheid niet in staat om dit hand te accepteren. Maar het is God die deze mensen de ogen opent om de heerlijkheid van God te zien in het evangelie en deze aannemen.
Iedereen verhardt zijn hart zonder deze "roeping van God" bij het horen van het evangelie.
En dat mensen het evangelie onmiddelijk aannemen, laat niet zien dat mensen de capaciteit hebben om het evangelie aan te nemen, maar dat God deze mensen de ogen opent om Jezus Christus te waarderen.
En hen die Hij er van tevoren toe bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en hen die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt. - Romans 8:30
Ik ben het niet eens met de zin 'alle mensen zullen die hand weigeren.' En ik haal dat ook zeker niet uit 2 Cor. 4:4-6.
Er zullen mensen zijn die het aannemen, maar ook mensen die het weigeren.
Ik begrijp heel goed dat in kerken waar deze leer zou wordt onderwezen, jongeren afhaken en zeggen: als het God's wil is, wordt ik wel bekeerd. Zo niet, ben ik niet uitverkoren. Een heel logische gevolgtrekking. Naar mijn begrip wel een onjuiste Bijbeluitleg.
Wat betreft Romeinen 8:30: Er staat daar niet dat de mensen die geroepen zijn God lief hebben, er wordt gesproken over hen die God liefhebben, voor hen heeft God een bestemming. . Zij zijn een met Jezus, zij hebben Zijn Geest ontvangen. Zij zijn geroepenen, en niet andersom.
Nina schreef:
Natuurlijk is het belangrijkste dat God aan Zijn eer komt, maar dat sluit niet uit dat Hij zou willen dat iedereen tot kennis van het evangelie komt en tot geloof komt.
Onesimoes schreef:
Dat wil God ook. Maar zie het zo... Ik ben koning en er is iemand die iets gestolen heeft en ik moet hem berechten. Ik heb de macht om hem vrij te spreken en ik heb ook medelijden en ik wil hem ook vrij spreken. Maar ik wil ook dat er recht gedaan wordt en mijn rechtvaardige reputatie eer gedaan wordt.
Dus ik laat die man in de gevangenis werpen.
Ben ik dan onbarmhartig? Heb ik die persoon oprecht lief? Ja, ik heb die persoon oprecht lief, maar er is iets wat ik nog meer lief heb en belangrijker vind. Daarom red ik die persoon niet en niemand kan zeggen dat ik niet liefdevol ben en niemand kan zeggen dat ik onrechtvaardig ben.
Ik vind de vergelijking krom. Wil je die consequent doortrekken, dan vertel je hem zo:
Ik ben koning, en ALLE mensen stelen van mij en die mensen moet ik berechten. Sommigen vragen om genade, en die schenk ik barmhartig. Maar er zijn ook mensen die geen berouw tonen en niet om genade vragen, en die straf ik.