Nina schreef:Ik heb een tijdje geleden een aantal preken beluisterd op internet, het ging over 'de ware avondmaalsganger.' Het stemde me bedrukt, ik kan me voorstellen als je altijd onder zulke prediking zit en leert dat je bijna zonder zonden moet zijn om aan te kunnen, je niet meer durft.
Dan vrees ik dat je of de verkeerde preken hebt beluisterd, of je hebt het niet helemaal goed begrepen.
Je moet nl. juist
niet zonder zonden komen. Want dat kan helemaal niet.
De godvruchtige avondmaalganger heeft zichzelf leren kennen, door de werking van de Heilige Geest, dat hij zo voor God niet kan bestaan.
Zoals Petrus Immens in zijn geschrift zegt:
Zal dan een ziel tot zaligheid geloven, daar gaat vooraf:
Kennis, die zó noodzakelijk vereist wordt, dat het geloven zelf wel kennen genoemd wordt, Jesaja 53 : 11: "Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken."
DIT heb jij gehoord, als het goed is:
Hij ziet zichzelf in zijn ellendige, verloren en rampzalige toestand, waarin hij van nature is; hij ziet zijn zonden in alle verzwarende omstandigheden. Want de Geest zal de wereld van zonden overtuigen, of eigenlijk stom zetten, zodat ze niets zou weten in te brengen, Joh. 16 : 8. Door dit gezicht wordt hij verbrijzeld, week en nederig voor God. De hoogheid des harten wordt weggenomen; ja, dat gezicht werkt een ware verootmoediging, zodat de ziel uitroept met Efraïm: "Nadat ik aan mijzelf ben bekend gemaakt, heb ik op mijn heup geklopt; ik ben beschaamd en schaamrood geworden", Jer. 31 : 19. En dat gaat zó ver, dat ze wanhoopt aan zichzelf, maar daardoor wordt ze voorbereid:
om met het andere oog de Heere Jezus te zien als die grote Heiland en Zaligmaker, hetgeen voor zo'n gewonde en radeloze ziel allerdierbaarst en
verkwikkelijkst is, want de Geest ontdekt haar in Jezus.
Misschien wat lastiger om te lezen, 17e eeuws iets aangepast taalgebruik.