Enige tijd geleden werd ik erop attent gemaakt dat het Avondmaal zoals wij dat vieren een metafoor is voor de traditionele Joodse huwelijksvoltrekking. Deze zienswijze geeft een heel andere kijk op het Avondmaal. Ik hoop dat deze invalshoek de gang naar de tafel voor alle reformatorische christenen zal verlichten waardoor de tafel in het vervolg geheel gevuld zal zijn.
Er valt veel over te zeggen maar ik het kort komt het op het volgende neer:
In de Joodse traditie had men te maken met gearrangeerde huwelijken. De Joodse vader verplichtte zich om (al dan niet met medewerking van de moeder) een onberispelijke partij voor zijn zoon te vinden. Wanneer deze partij was gevonden dan werd er een afspraak gemaakt.
Als de toekomstige bruid en bruidegom de leeftijd bereikt hadden dat het huwelijk kon worden gesloten dan gaf de bruidegom de bruid een aantal geschenken. Deze geschenken hadden een symbolische betekenis. Dit is voor mijn verhaal even niet van belang.
Wanneer de huwelijkse voorwaarden waren besproken tussen de beide vaders en de bruidegom dan werd er een zogenaamde Ketubah (betekent letterlijk: iets geschreven), een geschreven huwelijksovereenkomst opgesteld. In deze overeenkomst werden de prijs van de bruid, de beloftes van de bruidegom, en de rechten van de bruid vastgelegd. De bruid hield zich bij deze onderhandelingen afzijdig.
De aanstaande bruidegom presenteerde naast het tekenen met zijn naam op de Ketubah twee bekers met wijn waarover een zegen werd uitgesproken. Als bekrachtiging van de overeenkomst en als verklaring van zijn liefde aan de bruid dronk hij van de eerste beker. Terwijl de bruidegom bad en eer gaf aan de Eeuwige God van Israël en Hem prees bleef de tweede beker op de tafel staan.
Dan volgende het spannendste gedeelte. Hierna koos de aanstaande bruid namelijk of ze zou drinken van de tweede beker of dat ze de beker zou laten staan. Door van de beker te drinken stemde ze toe in het huwelijk en gaf ze blijk van erkenning naar haar Bruidegom! Door de beker te laten staan wees ze de Ketubah en daarmee het huwelijk af.
Als de bruid eenmaal gedronken had van de beker, was de Ketubah voor altijd verzegeld. Op dat moment werd het stel gezien als Verloofd. De verloofde status gold voor de Joodse wet als getrouwd. Net zoals Jozef en Maria al ondertrouwd waren; Maria had dus al gedronken.
Naast het vastleggen en bezegelen van de Ketubah maakte de bruidegom een belofte dat hij zou terugkeren naar het huis van zijn vader en dat hij dáár een plaats voor hen samen zou bereiden. Waar zij samen konden wonen. De vader van de bruidegom zou bepalen of deze woning aan zijn eisen zou voldoen. Zolang dat niet het geval was werd de bruiloft nog niet gevierd.
Wanneer de Heer Jezus ons dus aan de avondmaalstafel de beker voorhoud en zegt “neemt drinkt allen daaruit” dan stelt hij die vraag als DE Bruidegom aan Zijn bruid. Ik houd van jou en wik met je trouwen. Hoe zouden wij die beker dan durven weigeren?? Daarmee wijzen we Hem af! Het avondmaal gaat dus niet over zonde (dat hebben wij er veel te veel van gemaakt) maar over een bruiloft. WIJ zijn Zijn REINE BRUID, we zijn gekocht en betaald. Hij vindt ons waardig, wij zijn door Zijn Vader gezocht en gevonden en aan Hem gegeven.
Wanneer je NIET aangaat aan de tafel van de Heer dan wijs je HEM af!! Vreselijk toch?
Onze Bruidegom is nu bij Zijn Vader om daar een woning voor ons klaar te maken. Wanneer Hij terugkomt om de bruiloft te vieren weet Hij niet, daar gaat Zijn Vader namelijk over. Die bepaalt wanneer de woning klaar is.
Prachtig verhaal toch?!