Op de topic ‘waarom geen Jodengenoot worden’heb ik de gelijkenis van het zuurdeeg in de discussie ingevoerd. Hier wik ik een door mij wat ingekorte en hier en daar iets gewijzigde verklaring van dezelfde auteur weergeven;
Ik begin dus met de gelijkenis van de zaaier:
De zeven gelijkenissen
1.De gelijkenis van de Zaaier
En Hij sprak tot hen vele dingen in gelijkenissen, zeggende: Zie, de zaaier ging uit om te zaaien. Twee dingen trekkendirect onze aandacht. Het eerste is dat de Heer spreekt van de zaaier, niet van een zaaier. Als Hij de gelijkenis later aan Zijn discipelen verklaart, zegt Hij hun niet wie deze
zaaier is, maar spreekt Hij er alleen over wat met het zaad gebeurt dat Hij zaaide.
Het tweede, dat de zaaier uitging. In de verklaring van de tweede gelijkenis zegt de Heer: Die het goede zaad zaait,is de Zoon des mensen. De Heer Zelf is dus de Zaaier. Hij kwam met het kostbare zaad, het fijne meelbloem; Hijzelf is de tarwe.
Het zaad dat Hij zaait, kan slechts vrucht voortbrengen als het in goede aarde valt, in de grond sterft, zodat uit de dood vrucht voortkomt. Dit alles wordt hier aangeduid. Wij willen evenwel deze gelijkenis in de eerste plaats toepassen op de dagen van s Heren tegenwoordigheid op aarde. In breder zin wijst ze op de tegenwoordige bedeling, waarin Hij de aarde verlaten heeft en het Koninkrijk zich in de handen van de mensen bevindt.
Het zaaien, waarmee Hij begon, duurt nog steeds voort, en de resultaten zijn eveneens dezelfde.
Het uitgaan van de zaaier toont ons het begin van iets nieuws; van een nieuwe arbeid die de Heer opnam. Israël had gefaald vruchten voort te brengen, het was de wijngaard uit Jesaja 5. Hij spitte hem om, zuiverde hem van stenen, beplantte hem met edele wijnstokken, bouwde daarin een toren en hieuw ook een perskuip daarin uit En hij verwachtte dat de wijngaard goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht wilde druiven voort Nu dan, Ik wil u doen weten wat Ik met Mijn wijngaard ga doen; zijn doornhaag wegnemen opdat hij verwoest worde, zijn muur doorbreken opdat hij vertrapt worde(Jes5:2-7). Israël is de vijgenboom uit de gelijkenis; de Heer kwam en vond geen vrucht. De wijngaard is verwoest en de vijgenboom onvruchtbaar geworden. Dit zal niet altijd zo blijven. De wijnstok en de vijgenboom zullen tenslotte vrucht voortbrengen, maar tijdens de onvruchtbaarheid van Israël, is de Zaaier uitgegaan om te zaaien. Waarheen is Hij gegaan? Waar zaait de zaaier in de regel zijn zaad? In de akker. Wat is de akker? De Goddelijke verklaarder geeft ons het antwoord: de akker is de wereld.
Hieruit volgt, dat, nadat Israël faalde, het Woord in de wijde wereld is gekomen. Beginnende van Jeruzalem en Samaria en tot het einde der aarde. Wat zal het resultaat van dit alles zijn? Zal de gehele wereld het Woord ontvangen en elk deel van de akker in cultuur gebracht worden? Zal het gehele arbeidsterrein met het zaad bereikt worden? Gaat er geen korrel verloren?
Wat deze gelijkenis ons leert is wel geheel in strijd met de optimistische droom van het christendom over massale wereldbekering. Een universele ontvangst van het Woord in deze bedeling kan niet verwacht worden, slechts een deel van het gezaaide zaad brengt vrucht voort. Bovendien is er
ook een merkbaar verschil in de vrucht. De Heer vestigt in deze eenvoudige gelijkenis de nadruk op het feit, later door de Heilige Geest herhaald, dat in de tijd waarin Hij afwezig is, het Woord gepredikt en Zijn genade wordt aangeboden, dat Woord nog in groter mate zal verworpen worden en slechts een vierde deel vrucht voortbrengt, de rest faalt.
Tekenend is dat wij dit belangrijke feit van deze bedeling aantreffen op de drempel van Mattheüs 13. Helaas, is het door de grote massa van de belijdende christenheid niet geloofd Het spreken over falen in deze bedeling en het ontkennen van een spoedig op hand zijnde wereldbekering, wordt door velen beschouwd als een symbool van ongeloof. Soms wordt men zelfs beschuldigd van twijfelen aan de macht van de Geest om de gehele wereld te bekeren, alsof de Heilige Geest van de hemel gezonden zou zijn om de wereld te bekeren! (wordt verv.) gr: ereunao