ereunao schreef:Tot slot nog een bericht voor elbert:
Ik hoop dat je het mij ten goede houd als ik zeg dat je wel wat unfair te werk gaat. Want als ik clip en klaar uit de Schrift bewijs dat zuurdeeg een type van de zonde is en daarom streng verboden in het spijsoffer en dat toepas op de verklaring van de gelijkenis van de vrouw en het zuurdeeg dan noem je dat relativerend ‘uitleg volgens jou’.
Dat is inderdaad jouw uitleg. Want je vooronderstelling is "zuurdeeg is in de Bijbel altijd een type van de zonde" en op basis van die vooronderstelling ga je teksten uitleggen. Maar bij de uitleg is het goed om dit soort veronderstellingen juist niet te hebben, maar eerst eens te luisteren wat de bedoeling van een bepaalde perikoop is en daar vervolgens in de context conclusies uit te trekken. Het is voor mij trouwens niet moeilijk om te bewijzen dat je vooronderstelling niet klopt. Want in de Bijbel vinden we ook passages terug waarin zuurdesem niet een type is van de zonde. Bijvoorbeeld bij het lofoffer:
Leviticus 7:13 Bij de koeken moet hij als zijn offergave
gezuurd brood aanbieden, samen met zijn lof- en dankoffer.
Een ander voorbeeld: bij een beweegoffer bij de eerstelingen:
Leviticus 23:17 Uit uw woongebieden moet u twee broden meebrengen, bestemd voor een beweegoffer. Ze moeten van twee tiende efa meelbloem zijn, met
zuurdeeg gebakken; het zijn de eerstelingen voor de HEERE.
Aangezien je vooronderstelling dus niet algemeen geldig is, geldt ook voor de uitleg van de gelijkenis van het zuurdesem, dat je er niet bij voorbaat vanuit moet gaan dat het zuurdesem in die gelijkenis synoniem staat met zonde. En bovendien: in die gelijkenis wordt er niets geofferd en wordt er ook geen door de Heere verordend feest gevierd waarbij een beperking v.w.b. zuurdeeg geldt, dus hoeven we ook niet iets te gaan veronderstellen over de slechtheid van het zuurdeeg. Iets vergelijkbaars heb je bijvoorbeeld met de slang. In de Bijbel is dat
meestal een type van de satan en van de dood, maar er zijn
uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld de koperen slang die tot redding werd opgeheven door Mozes en die door Jezus wordt gebruikt om te verwijzen naar Zijn kruisdood die er is tot redding van zondaren. En Jezus zegt ook dat we bedachtzaam moeten zijn als slangen (Matth. 10:16) en dat betekent echt niet dat we als de duivel moeten zijn.
ereunao schreef:Maar je verwacht wel van mij dat ik de hoogst aanvechtbare conclusies die jij uit de door jou genoemde teksten trekt als bewijzen accepteer. Het verschil is dus dat ik jouw argumenten uitvoerig uit de Schrift weerleg, maar jij de mijne zonder tegenbewijs relativerend afdoet met ‘volgens jouw uitleg’.
Je verwijst inderdaad veelvuldig naar de Schrift en dat is prima. Maar ik heb wel moeite met je Schrift
gebruik. Want je veronderstelt bij je uitleg van Openbaring heel wat, wat niet rechtstreeks uit Openbaring komt, maar wat je uit andere Schriftgedeelten haalt en vervolgens zonder pardon erin plaatst. Hierbij is het eigenlijk je veronderstelling van een Messiaans rijk wat de uitleg gaat beheersen. Daardoor knip je Openbaring eigenlijk op in 2 stukken: de eerste 3 hoofdstukken voor de christelijke gemeenten en de rest voor een joods (messiaans) rijk in een toekomstig scenario dat je uit andere bijbelgedeelten haalt en vervolgens in Openbaring veronderstelt. Bovendien heb je van de bedelingenleer het idee overgenomen dat voor de joden aards heil bestemd is en voor de christelijke gemeente hemels heil. Daarmee houd je dus vast aan het idee van 2 heilsvolkeren met 2 heilspaden en 2 eindbestemmingen. Dat is wat mij betreft niet wat de Bijbel ons vertelt.
Een voorbeeld is je uitleg van Openbaring 12. Je gaat er zondermeer vanuit dat de vrouw in dit gedeelte Israël is en dat bepaalt je uitleg van bijvoorbeeld vers 17. Want daar zeg je dat het om gelovigen uit Israël gaat en dat gelovigen uit de huidige christelijke gemeente daarvan uitgesloten zijn. Maar wat is nu juist het kenmerk van een christen: het hebben van het getuigenis van Christus en het doen van Gods geboden. En dat staat in hetzelfde vers 17. In plaats van dat je dit als kenmerkend ziet voor het nageslacht van de vrouw (vrouwenzaad, denk aan de moederbelofte uit Gen. 3:15!), zie je hier een beperking: het gaat volgens jou om mensen die uitsluitend behoren tot Israël in een toekomstig heilsrijk en degenen die Openbaring lezen, mogen zich daar niet in herkennen. Als dat de bedoeling van Openbaring was, had dat er volgens mij wat duidelijker bij mogen staan, want die beperking lees ik niet in dit hoofdstuk en ook niet in de andere hoofdstukken. Het troostrijke van Openbaring is nu juist dat de gelovigen mogen zien dat ondanks alle aanvallen op hen door de duivel, het beest, de draak, de slang, de hoer enz. in Openbaring ze mogen zien dat de eindoverwinning vast ligt en dat het daar op aan gaat.
ereunao schreef:Maar voor mij is het duidelijk dat je gevangen zit in de door de Reformatie van Rome overgenomen idee van de alleenzaligmakende kerk als de enigst denkbare gestalte van het Koninkrijk waarin dus de grenzen van Kerk en Koninkrijk restloos samenvallen.
Nou nee, dat is het gemakkelijk wegzetten van iemand met een afwijkende mening. Voor hetzelfde geld kan ik zeggen dat je vastzit in de bedelingenleer die is uitgevonden in de 19e eeuw en die zijn duizenden verslaat. Maar wat schieten we met dit soort afwijzende kwalificaties op?
Ik zie ook bedelingen en dus gestalten waarin het heil van God tot de wereld komt, maar ik ga niet tot in de eeuwigheid onderscheid blijven maken tussen jood en heiden, tussen kerk en Israël en tussen hemel en aarde, zoals de bedelingenleer tot in het absurde doet. Dat komt ooit samen. Want Israël is geen doel in zichzelf en ook de christelijke gemeente is dat niet. Het einddoel van God: de verheerlijking van Zijn Naam door gelovigen uit alle landen, volken en talen, is dat wel.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)