ereunao schreef:Het gaat hier idd. over groei. Maar dan wel over de groei van het kwaad dat net als bij het onkruid tussen de tarwe en bij het mosterdzaad heimelijk door de vijand in de belijdende kerk ( het koninkrijk der hemelen in al de gelijkenissen ) is ingebracht Matt.13:25. Want ook een mostaard zaad is niet bestemd om een grote boom te worden waar de vogelen des hemels in nestelen ( dat zijn dan weer die vogels uit de gelijkenis van de zaaier ) Maar tot een laag en nederig siergewas tot vermaak van de eigenaar. Het was dus een onnatuurlijke, aboninabele groei. Zie ook 2 Tim 2:17-21. Al deze gelijkenissen hebben dezelfde boodschap als waarschuwing om waakzaam te zijn tegen het kwaad dat op een heimelijke wijze insluipt in de belijdende kerk Dat begon al in Hand.6. ereunao
Het gaat inderdaad over de groei van het kwaad. Een vrouw deed iets wat niet mocht. Ze verborg het kwade in het goede. Zuurdesem in het meel.
nb: Ik heb hier in ieder geval nooit een link van het zuurdeeg naar het Jodendom gelegd. Ik heb in deze discussie juist aan willen tonen hoezeer de kerk zichzelf van haar Joodse wortels vervreemd heeft en in de exegese de Joodse achtergrond van het evangelie geen enkele rol meer speelt.
ereunao
Als we dan kijken hoe Jezus het begrip zuurdesem definieert, dan weten we ook waarom het gaat.
Mat. 16 schreef: 6 Jezus zei tegen hen: Kijk uit, en wees op uw hoede voor het zuurdeeg van de Farizeeën en de Sadduceeën.
7 Zij spraken erover met elkaar en zeiden: Dit zegt Hij, omdat wij geen broden meegenomen hebben.
8 En Jezus, Die dat wist, zei tegen hen: Waarom spreekt u er met elkaar over, kleingelovigen, dat u geen broden meegenomen hebt?
9 Ziet u het nog niet in? En herinnert u zich niet de vijf broden voor de vijfduizend, en hoeveel korven u opgehaald hebt?
10 En ook niet de zeven broden voor de vierduizend, en hoeveel manden u opgehaald hebt?
11 Waarom ziet u dan niet in dat Ik tot u niet over brood gesproken heb, toen Ik zei dat u op uw hoede moest zijn voor het zuurdeeg van de Farizeeën en de Sadduceeën?
12 Toen begrepen zij dat Hij niet gezegd had dat zij op hun hoede moesten zijn voor het zuurdeeg van het brood, maar voor het onderricht van de Farizeeën en de Sadduceeën.
Dit zuurdesem heeft de Israëlitische Godsdienst gecorrumpeerd en het heeft later ook het Christendom verdorven.
Mark. 8 schreef: 15 En Hij gebood hun en zei: Kijk uit, pas op voor het zuurdeeg van de Farizeeën en voor het zuurdeeg van Herodes.
16 En zij spraken er met elkaar over en zeiden: Dit zegt Hij, omdat wij geen broden hebben.
17 En Jezus, Die dat wist, zei tegen hen: Waarom spreekt u erover met elkaar dat u geen broden hebt? Ziet u het nog niet in en begrijpt u het niet? Hebt u nog uw verharde hart?
18 U hebt ogen, en u ziet niet? En u hebt oren, en u hoort niet?
19 En herinnert u zich niet, toen Ik de vijf broden brak voor de vijfduizend mannen, hoeveel volle manden met stukken brood u opraapte? Zij zeiden tegen Hem: Twaalf.
20 En toen Ik de zeven brak voor de vierduizend mannen, hoeveel volle manden met stukken brood u opraapte? En zij zeiden: Zeven.
21 En Hij zei tegen hen: Waarom begrijpt u het dan niet?
De overige keren dat zuurdesem in het N.T. genoemd wordt is het duidelijk een symbool voor zonde en valse leer. De valse leer leid immers tot zonde. Er hoeft maar een klein beetje getolereerd te worden en het hele deeg gaat eraan. En dat is ook gebeurd als we kijken naar het moderne krachteloze 'judeo-christendom'. Een mengsel van Judaïsme en Christendom wat enkel nog geschikt is om op straat geworpen te worden en vertrapt te worden door de ongelovigen.
1 Kor. 5 schreef: 6 Uw roem is niet goed. Weet u niet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg doorzuurt?
7 Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus.
8 Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.
9 Ik heb u geschreven in de brief dat u zich niet moet inlaten met ontuchtplegers.
10 Echter, niet in het algemeen met de ontuchtplegers van deze wereld, of met de hebzuchtigen, of rovers, of afgodendienaars, want dan zou u uit de wereld moeten gaan.
11 Maar nu heb ik u geschreven dat u zich niet moet inlaten met iemand die, terwijl hij een broeder wordt genoemd, een ontuchtpleger is, of een hebzuchtige, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover. Met zo iemand moet u zelfs niet eten.
12 Het is toch niet aan mij om hen die buiten zijn te oordelen? Oordeelt u immers niet alleen hen die binnen zijn?
13 Maar hen die buiten zijn, oordeelt God. En doe de kwaaddoener uit uw midden weg.
Een voorbeeld van de corruptie en diegenen die het introduceerden in de vroege kerk:
Gal. 5 schreef: 7 U liep zo goed; wie heeft u verhinderd de waarheid te blijven gehoorzamen?
8 Deze overreding is niet afkomstig van Hem Die u roept.
9 Een beetje zuurdeeg doorzuurt het hele deeg.
10 Ik vertrouw van u in de Heere dat u niet anders gezind zult zijn; maar hij die u in verwarring brengt, zal het oordeel dragen, wie hij ook is.
11 Maar ik, broeders, als ik nog de besnijdenis verkondig, waarom word ik dan nog vervolgd? Dan is immers het struikelblok van het kruis tenietgedaan.
12 Lieten zij die u opruien, zich maar afsnijden!