Jer. 17 schreef: 5 Zo zegt de HEERE:
Vervloekt is de man die vertrouwt op een mens,
en die een schepsel tot zijn arm stelt,
terwijl zijn hart van de HEERE afwijkt.
6 Hij zal zijn als een kale struik in de vlakte,
die het niet ziet wanneer het goede komt:
hij verblijft op de droogste plekken in de woestijn,
in zilt en onbewoond land.
7 Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt,
wiens vertrouwen de HEERE is.
8 Hij zal zijn als een boom, die bij water geplant is,
en die zijn wortels laat uitlopen bij een waterloop.
Hij merkt het niet als er hitte komt,
zijn blad blijft groen.
Een jaar van droogte deert hem niet,
en hij houdt niet op vrucht te dragen.
9 Arglistig is het hart, boven alles,
ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen?
10 Ik, de HEERE, doorgrond het hart,
beproef de nieren,
en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen,
overeenkomstig de vrucht van zijn daden.
Het hart moet God vertrouwen, dus ook gehoorzamen. Dat is lastig want het hart is geneigd onszelf te rechtvaardigen en plezier op te zoeken of het nu zondig is of niet. We willen vanuit ons diepste zelf de pijn vermijden die er komt in het volgen van Gods geboden. Wanneer ons hart nu God afwijst zullen er vanuit die verdorven 'schat' rotte vruchten komen.
Mat. 12 schreef: 33 Stel dat de boom goed is, dan is ook zijn vrucht goed; of dat de boom slecht is, dan is ook zijn vrucht slecht. Want aan de vrucht wordt de boom gekend.
34 Adderengebroed! Hoe kunt u goede dingen spreken, terwijl u slecht bent? Want uit de overvloed van het hart spreekt de mond.
35 De goede mens brengt goede dingen voort uit de goede schat van het hart, en de slechte mens brengt slechte dingen voort uit de slechte schat.
36 Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel.
37 Want op grond van uw woorden zult u rechtvaardig verklaard worden, en op grond van uw woorden zult u veroordeeld worden.
Zonden worden voort gebracht vanuit het hart.
Mar. 7 schreef: 21 Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord,
22 diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid;
23 al deze slechte dingen komen van binnenuit en verontreinigen de mens.
Daarom is het zo belangrijk ons hart zuiver te houden. Doen we dat niet dan kunnen we God niet ontmoeten.
Ps. 24 schreef: 4 Wie rein is van handen en zuiver van hart,
wie zijn ziel niet opheft tot wat vals is, en niet bedrieglijk zweert.
5 Hij zal zegen ontvangen van de HEERE
en gerechtigheid van de God van zijn heil.
Mat. 5 schreef:8 Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.
We moeten waarheid spreken in ons hart, vanuit ons hart.
Ps. 15 schreef: 1 Een psalm van David.
HEERE, wie zal verblijven in Uw tent?
Wie zal wonen op Uw heilige berg?
2 Hij die oprecht wandelt en gerechtigheid beoefent,
die met zijn hart de waarheid spreekt.
3 Die met zijn tong niet lastert,
zijn vrienden geen kwaad doet
en geen smaad jegens zijn naaste op de lippen neemt.
Wanneer ons hart ons niet veroordeelt kunnen we vrijmoedig tot God gaan. Wanneer wij Zijn geboden in acht nemen...
1 Joh. 3 schreef: 18 Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid.
19 En hieraan weten wij dat wij uit de waarheid zijn, en zo zullen wij ons hart voor Hem geruststellen.
20 Want als ons hart ons veroordeelt, God is meer dan ons hart, en Hij weet alle dingen.
21 Geliefden! Als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid om tot God te gaan;
22 en wat wij ook maar bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij Zijn geboden in acht nemen en doen wat Hem welgevallig is.
23 En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeft.
24 En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.
Alleen vanuit een rein hart kan men ook anderen in vrijmoedigheid wijzen op hun zonden.
Ps. 51 schreef: 11 Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden;
delg al mijn ongerechtigheden uit.
12 Schep mij een rein hart, o God,
en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.
13 Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht
en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.
14 Geef mij de vreugde over Uw heil terug,
ondersteun mij met een geest van vrijmoedigheid.
15 Dan zal ik overtreders Uw wegen leren
en zondaars zullen zich tot U bekeren.
Spr. 22 schreef: 11 Wie reinheid van hart liefheeft,
en vriendelijkheid van zijn lippen: een koning is zijn vriend.
Ons hart wordt dagelijks aangevallen door allerlei vormen van goddeloosheid. Via media, via andere mensen. Via forums...? Via verkeerde geesten die onze eigen zondige verlangens aanwakkeren.
Door hoererij worden we onrein in ons hart. Door een samenleving die vloekt en Gods geboden veracht worden we als we niet oppassen zelf ook verhard. Dan doet ons de zonde van een ander niets meer. En de zonde die we zelf hebben is gewoon geworden. Doet ons weinig meer.
Laten we ons hart niet verharden maar letten op de slechte voorbeelden van mensen die dat helaas wel deden. Laten wij ons buigen voor de almachtige God en zijn geboden volgen.
Ps. 95 schreef: 6 Kom, laten wij ons neerbuigen en neerbukken,
laten wij knielen voor de HEERE, Die ons gemaakt heeft.
7 Want Hij is onze God
en wij zijn het volk van Zijn weide
en de schapen van Zijn hand.
Heden, indien u Zijn stem hoort,
8 verhard uw hart niet, zoals te Meriba,
zoals in de dagen van Massa in de woestijn:
9 daar stelden uw vaderen Mij op de proef,
daar beproefden zij Mij, hoewel zij Mijn werk zagen.
10 Veertig jaar heb Ik gewalgd van dit geslacht;
Ik heb gezegd: Zij zijn een volk met een dwalend hart,
en zíj kennen Mijn wegen niet.
Jer. 7 schreef: 23 Maar deze zaak heb Ik hun geboden: Luister naar Mijn stem. Dan zal Ik u tot een God zijn, en ú zult Mij tot een volk zijn. Bewandel heel de weg die Ik u gebieden zal en het zal u goed gaan.
24 Maar zij hebben niet geluisterd en hun oor niet geneigd, maar ze gingen in hun eigen opvattingen voort overeenkomstig hun verharde, boosaardige hart. Zij gingen achterwaarts en niet voorwaarts.
Laten we eerlijk onze zonden onder ogen zien en met nieuwe overtuiging God zoeken zolang Hij zich nog laat vinden.
Spr. 28 schreef: 13 Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn,
maar wie ze belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen.
14 Welzalig is een mens die voortdurend diep ontzag heeft voor de HEERE,
maar wie zijn hart verhardt, valt in het kwaad.
Hebr. 3 schreef: 7 Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort,
8 verhard dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking in de woestijn.
9 Daar hebben uw vaderen Mij verzocht; zij hebben Mij op de proef gesteld en Mijn werken gezien, veertig jaar lang.
10 Daarom ben Ik toornig geworden op dat geslacht en heb gesproken: Altijd dwalen zij met hun hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend.
11 Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan!
12 Zie erop toe, broeders, dat er nooit in iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God;
13 maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde.
14 Want wij hebben deel aan Christus gekregen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden,
15 terwijl er wordt gezegd: Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals in de verbittering.
16 Want hoewel sommigen die stem gehoord hadden, hebben zij Hem verbitterd, maar niet allen die onder leiding van Mozes uit Egypte waren getrokken.
17 Op wie is Hij dan veertig jaar lang vertoornd geweest? Was het niet op hen die gezondigd hadden, van wie de lichamen zijn gevallen in de woestijn?
18 En aan wie heeft Hij gezworen dat zij Zijn rust niet zouden binnengaan, dan aan hen die ongehoorzaam geweest waren?
19 Zo zien wij dat zij niet konden ingaan vanwege hun ongeloof.