Yoshi schreef:
Als de zaak van "de kinderdopers" net zo zwakjes onderzocht is door jou als de zaak van Maria tenhemelopneming dan heb je dus nog veel leeswerk te doen alvorens je je überhaupt een standpunt kan innemen Yoshi
Ik heb niet nodig al die sprookjes van de Roomsen met hun afgodische heiligenaanbidding serieus te onderzoeken om te constateren dat er woord noch letter van in de bijbel te vinden is. Want noch in de brieven noch in de Hand. vanaf hst 2 wordt Maria zelfs maar genoemd! En wat Openb.12 aangaat:
De vrouw is hier Israël en niet de kerk, want de kerk is uit Christus geboren en niet andersom, zie Jak 1:18, Gen 2:21,22; 1Cor 11:8; Efe 5:31,32; Maar naar het vlees is Hij uit Israël geboren, Jes 9:5; Rom 9:5. Het is een puur anachronisme en een omkering van de Bijbelse heilsorde om overal waar de Schrift van Israël spreekt de kerk `in` te lezen. Het gaat in het Oude en Nieuwe Testament om hetzelfde geloof, dezelfde strijd, dezelfde Zaligmaker etc. Maar de kerk als geloofsgemeenschap kon er niet zijn voordat Christus uit de doden was opgewekt en als Hoofd van Zijn gemeente de Heilige Geest had uitgestort om de gelovigen uit Israël en uit de de heidenen tot één lichaam te dopen, zie Efe 1:20-23, 1Cor 12:12,13.
2. In Open 12:7 lezen wij van de aartsengel Michaël en dat is de beschermengel van Israël (Dan. 10:21;12:1). De zon en de maan en de twaalf sterren wijzen ook op Israël, zie de droom van Jozef in Gen 37:9,10. De vrouw die in de woestijn gevoerd wordt vinden wij in Hos. 2:13,14 en de 1260 dagen in Dan 7:25, 9:27 (de halve `jaar`week) en 12:7. Zoals trouwens heel het boek Openbaringen staat ook in hst. 12 de geboorte van de Messias in het perspectief van Zijn wederkomst. Die de wereldmachten verslaat om als koning te regeren, vandaar de verwijzing naar Psalm 2:9, zie ook 1Cor 15:25. Afgezien van de lokale kindermoord in Bethlehem Israël bij de eerste komst van de Messias geen barensweeën gekend. Maar hier overvallen Israël de barensweeën van de geboorte van de Messias in Zijn wederkomst, zie Jer 30:6,7; Micha 5:2-4. Vandaar dat het lijden, de dood en de opstanding van het Kind niet vermeld worden, het is onmiddellijk groot en zit nu aan Gods rechterhand tot Hij Zijn vijanden gesteld zal hebben tot een voetbank Zijner voeten. Want Hij moet als koning heersen, Psa 110:1; 1Cor 15:25. Behalve de 1e 3 hst. bevat de Openbaring geen kerkgeschiedenis, maar slaat naadloos aan op de profetie van het O.T. Alles wijst hier naar Israël, wij zijn hier op Joodse bodem. De 144.000 zijn uit Israël; het Lam slaat op de berg Sion (14:1), hst. 11 verwijst naar het heilidom (de tempel) en de stad waar onze Heere gekruist is. En de 2 getuigen verwijzen naar een bediening als van Mozes en Elia (11:6).
ereunao