alexander91 schreef:
(...)
2. Jij noemt het geloof geen handeling, maar dat is erg definitie-afhankelijk. Je eindigt je verhaal met tweemaal een gebiedende wijs: een opdracht, een daad, een handeling: "Verhard niet", en "laat". Dat zijn zaken die vanuit ons mensen moet komen dus. Ik zie dat als een tegenspraak, of op zijn minst erg verwarrend. Hoe onderscheid je dat? Waarom gebruik je werkwoorden die een handeling aangeven, en zeg je vervolgens dat het geen handelingen zijn? Kan de Geest niet in ons werken dat wij tot die handeling over gaan? Is het niet de Geest die in ons werkt, die ons Zijn Genade doet aannemen, ook al kunnen we in de verste verte niet peilen wat een ongelofelijk wonder dat is? Is de Geest afhankelijk van onze geestesgesteldheid dus? Ik bedoel van ons intelligentie niveau of theologische kennis of inschattingsvermogen (over wie wat nu precies doet)? Is het dan toch makkelijker voor een rijke (met een rijke theologische kennis) om te geloven? Vergaart men met wijsheid dan toch geen smart? Of kan alleen iemand met veel theologische kennis veel geloofszekerheid ontvangen?
Bedankt voor je reactie.
Met opzet heb ik geloof geen "werk" genoemd. Immers, in de Bijbel wordt duidelijk geleerd dat niet de werken maar 'geloof alleen' tot de zaligheid leidt.
Toch komen er in de Bijbel nog wel meer oproepen voor dan ik nu met dat ene citaat uit een (berijmde) psalm heb genoemd.
Er is dus een zekere spanning tussen enerzijds "bij het tot geloof komen wordt alles door God verricht; Hij werkt zowel buiten als in ons" en anderzijds de oproep "geloof", "kom!", "sta op" of eenvoudig "ziet!".
We moeten niet zover gaan, dat we het niet meer over mensen hebben. God wil geen stomme stenen, planten of dieren bekeren, maar mensen.
Waarom? Ik denk, omdat zij verstand hebben, een ziel, een geest. Zij lijken op God, ze leven met de kennis van goed en kwaad. Ze zijn verantwoordelijk, ze kunnen opgeroepen worden om een antwoord te geven. God heeft hen om die reden zo gemaakt.
Dus naar de aard van de mens (geen steen) mag een reactie verwacht worden. Het gaat God om de levende mens. Die bekeert Hij. Een mens die ademt, kijkt, hoort, ziet, kortom een schepsel dat sowieso al "handelingen" verricht. Gods oproep om te horen, te zien of te komen zijn dus op zich hele gewone verzoeken.
Je moet ook niet teveel aandacht besteden aan de handelingen op zich. Het gaat om het hart, om de intentie waarmee die handelingen worden verricht.
Hoe kan een natuurlijk mens, die God en zijn naaste haat, toch Gods roepstem beantwoorden? Wat gebeurt er, wanneer een mens dat van harte doet?
Dat is inderdaad iets dat de Geest van God in iemand werkt. Maar ook dat gaat niet in het geheim achter je rug om. Het is niet zo dat God iets in ons doet zonder dat we het doorhebben of zonder dat wij er met ons hart bij betrokken worden. De manier waarop God een hart verandert is namelijk geen mechanische, maar een emotionele zaak. Er wordt niet onder narcose chirurgie op je hart gepleegd, maar je wordt volledig bij kennis in je hart aangeraakt. Gods gereedschap is Zijn liefde. Hij houdt van je. Onvoorwaardelijk. Als je snapt dat God tot je komt, vol blijdschap omdat Hij je in je ellende gevonden heeft, dat Hij je omarmt zoals de Vader zijn verloren zoon, dan is de discussie wie er nou eigenlijk precies de armen om wie slaat niet interessant meer. Dat verhaal is overigens wel atypisch: het lijkt er op dat de zoon actief terugkeert en dat de vader passief staat te wachten. En toch kun je het zo uitleggen, dat die zoon op zijn lange tocht huiswaarts alsmaar getrokken werd door de liefde van zijn vader.
Liefde is het gereedschap. En je weet, voor liefde zijn altijd twee personen nodig. Onze enige betrokkenheid in de bekering en wedergeboorte bestaat hieruit, dat we leven en dat we geliefd worden. En nu de vraag: als je de uitverkoren geliefde bent, heb je dat aan jezelf te danken of aan degene die jou liefheeft? Als iemand jou de liefde verklaart en je zegt "ja" zal er dan gefronst worden en gezegd: "Ho, ho, ho, hier bega je een misstap, omdat je iets uit jezelf aan het doen bent, iets dat je niet gegeven is"? ik denk het niet. In de liefde is het zo, dat de liefde zelf machtiging genoeg is om die liefde te beantwoorden. Die liefde maakt die reactie ook mogelijk.
Als een mens door liefde tot God getrokken wordt, geeft God in die liefde ook de toestemming om "ja" te zeggen, om "amen" te zeggen, om Hem als Heiland aan te nemen. De stap die je dan neemt, de stap van geloofsovergave, is dan voorzien door God. Het komt niet uit jezelf, maar het is door Gods liefde in jou ontstoken. Ook als je jezelf vol overgave in Zijn armen stort. Die handelingen komen voort uit het overvloeien van jouw geest met Gods Geest. "Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn". Er is een eenheid van handelen tot stand gekomen tussen God en mens, het werk van God en de handelingen van de mens zijn niet meer van elkaar te onderscheiden.
Dus eigenlijk wil ik het helemaal niet zo hebben over de precieze techniek van geven en ontvangen. Als ik jou een boek schenk en je pakt het aan, is het feit dat je het aanpakt dan een vermindering van het geschonken karakter van dat boek? Ik denk het niet. Zou het raadzamer zijn om je handen dicht te houden uit vrees om maar geen enkele beweging richting het boek te maken? Ook niet. Het aannemen van een gift is geen verdienste, dat is alleen maar het logische vervolg van het feit dat het je in handen wordt gedrukt.
Je vraag of iemands geestesgesteldheid (theologische kennis en zo) iets uitmaakt bij het tot geloof komen kan ik eenvoudig beantwoorden: Nee, want Jezus' vraag is nooit "gelooft gij dit en dit en dat en dat", maar Hij vraagt alleen "gelooft gij". Hij overhoort de mensen niet, maar Hij gaat een emotionele band aan en voedt in mensen het vertrouwen (geloof). Dat heeft dus met het hart te maken.
God liefhebben is vervolgens echter wel liefhebben met alles wat in je is: verstand, gevoel enz. We zullen heel goed moeten uitleggen waar het nu wezenlijk op aan komt. Want als we ons hele leven bezig zouden zijn met eindeloze details van de bekeringsweg, zonder het essentiele ervan onder woorden te kunnen brengen, bewijzen we elkaar geen goede dienst.
gravo