alexander91 schreef: Nee zo bedoel ik het absoluut niet. Integendeel juist. Nood is geen vereiste om door de nauwe weg te kunnen gaan. Het is een van de middelen die de geest kan gebruiken. Met het roodgemaakte stuk wilde ik tegemoetkomen aan de gedachten van Atro, maar juist ook benadrukken dat we niet op de nood moeten wachten om Christus pas te kunnen gaan volgen.
Gaan door de nauwe weg/poort.
Het is een poort
. die leidt op de weg.
Maar misschien bedoelde je wel beiden(of 1 van beiden?)
.
Ik merk dat je wat ambivalent staat ten opzichte van een kennen van overtuiging(een bepaalde nood) voor de mens tot Christus gaat. (Je noemt het goed, maar niet noodzakelijk).Ik denk dat dat voortkomt uit de gedachte, dat dat wel eens door mensen gezien zal/kan worden als het stellen van een voorwaarde?
En dan een voorwaarde die de mens zelf moet vervullen? Hij is niet van ons afhankelijk, zeg je. Dat ben ik met je eens. Eigenlijk zeg je dan dat God ook goed in staat is om, zonder die overtuiging, Zijn genade aan de mens mee te delen. Ook dat zou Hij kunnen, ben ik met je eens. Dat ligt subtiel zeg je. Ergens wil je voorkomen, dat dat de mens gaat zitten wachten op die nood? Als de Heere Zelf een aanvang maakt bij de Zijnen dan werkt Hij dit Zelf bij hen. Augustinus bidt/zegt ergens:..."wat Gij van mij eist Heere, schenk het mij"...Die was gebracht bij de erkenning, dat het niet bij hem werd gevonden en hij vraagt de Heere in hem te werken. Dát is uit genade en tot roem van de Heere. "Die roemt, roeme in de Heere"
De vraag wordt dan, hoe God mensen tot geloof brengt(in Jezus). Doet Hij dat nu met of zonder enig overtuigen van nood. Wat heeft in jou ogen bijvoorbeeld Johannes 6 en dan met name de verzen 29 en 45 ons hierover te zeggen?
vers 29....Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Die Hij gezonden heeft.....
Vers 45....Een ieder dan die het van de Vader gehoord heeft en geleerd heeft , die komt tot Mij.....
En hoe verhouden die teksten zich weer tot het overtuigen van zonde gerechtigheid en oordeel genoemd in vers 5-12 in Joh. 16?
Verder ben ik vandaag nog bezig geweest met de tekst uit Matheus 7:13-14.
Daar wordt in ieder geval duidelijk dat de mens(de natuurlijke?) in staat is om de weg die ten Leven leidt breder te maken dan die in werkelijkheid is. Denkend de enge poort en de nauwe weg te nemen neemt men juist(!) de wijde poort en de brede weg! Arglistig is het hart, meer dan enig ding. Het leert ons, dat de mens een "makkelijker" weg voor ogen heeft, dan de Heere. Het is niet zonder reden dat de Heere zegt dat er weinigen zijn die die weg vinden!
Vinden sluit zoeken in zich. In het Lukas Evang. gaat het zelfs om strijd die geleverd moet worden. Op de achtergrond bespeur je dan iets van een strijd tegen de duivel en een strijd tegen jezelf! Wat is daar de oorzaak van? Dat de mens voor de zaligheid zijn ergste vijand is? Een strijd om de weg te gaan die de Heere in zekere zin "verborgen" heeft.
Toch lokt de Heere ons naar het zoeken van die moeilijk te vinden weg door te zeggen, dat dié tot het Leven leidt.
Als we deze tekst voor ogen nemen, dan zal het niet zo één twee drie duidelijk zijn wat die weg is. Niet zo van .....o dat is wel duidelijk, dat moet die weg zijn. Nee, het is een weg waar naar gezocht moet worden. En weinigen zijn er die hem vinden. Dat zegt de Heere Zélf. Dus is het ook zo. Hij is geen man dat Hij liegen zou.
Als we de term "de poort is eng" in het hebreeuws vertalen, dan staat er zoveel als:..
Hebreeuws:......benauwdheid,......benarde omstandigheid....nood....
Hetzelfde woord staat bijvoorbeeld in de tekst Jesaja 30:20(ook in Jesaja 5:30)...de Heere zal u wel brood der
benauwdheidgeven......
Als je dat dus vertaald uit het hebreeuws, dan staat er dus:...."poort der benauwdheid", "poort der benarde omstandigheid", "poort der nood".
daarnaast betekent dit woord ook:.....vijand...(o.a. in Genesis 14:20 en Deuter. 33:7 en vele andere plaatsen).
"Enge poort" kan dus ook uit het hebreeuws vertaald worden met "poort der vijand".
Dat maakt wel het één en ander duidelijk toch?
Voor die poort staat een vijand van de Heere en een vijand van zichzelf.
En door genade zoekt en vindt hij en gaat in.
....." En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn".......
h.g.
Learsi