Dat ze mede-erfgenaam zijn betekent dat ze uitzicht hebben op de erfenis, niet dat ze de erfenis ook daadwerkelijk krijgen, daar is inderdaad geloof voor nodig. Vandaar dat het ook zo'n lastig onderwerp is. In principe moet je om in volle rechten deel uit te maken van het verbond een geloof hebben. Dat mag een heel klein (kinderlijk) geloof zijn, maar de Bijbel is er vrij helder over. Ook staat er dat als je niet wedergeboren bent, je het Koninkrijk zelfs niet kunt zien, iedereen moet wedergeboren worden door water én geest (Johannes 3).
Maar het kan goed zijn dat het voor kleine kinderen anders geregeld is, alleen zegt de Bijbel daar verder niets over.
Het is zeker waar waar dat een kind het geloof niet erft van zijn of haar ouders. Echter waar deze topic over begon is over o.a. jonggestorven kinderen. Eerder is al aangehaald dat het in de DL vermeld staat dat gelovige ouders niet hoeven twijfelen. Hfd 1:17.
Ik heb lang geleden hier eens een preek over gehoord (in de hervormde kerk) en pas geleden kwam dit op de belijdeniscat nog ter sprake. In DL wordt verwezen naar 1 Kor7:14. Deze tekst staat in verband van verdeeldheid in de gezinnen, en wordt in dit verband, met dit onderwerp ook aangehaaldDaarin staat (even in mn eigen woorden) dat kinderen van gelovige ouders geheiligd zijn. Dan behoren toch die kinderen, bij degene die tot het geloof gebract is, die het Woord van God mag kennen in de kracht van de wedergeboorte. Ze behoren bij de gelove. Worden in de gelovige ouder geheidigd/apart gezet.
Gelovige ouder(s) dragen hun kind op in het gebed, wordt keer op keer opgedragen aan de troon van Gods genade. Waar dan de grens ligt van leeftijd en het kunnen begrijpen door de kinderen, geen idee. Dat vind ik moeilijk om dat aan te kunnen geven.