Johan100 schreef:Wie vermoed dat?
Een onreine kan geen reine geven, dus klopt het wel wat David zegt.
Marnix schreef:Het idee is vooral gestoeld op Psalm 51 (in ongerechtigheid ben ik geboren, in zonde heeft mijn moeder me ontvangen) en Psalm 69: Ik ben voor mijn broers een vreemde geworden, een onbekende voor de zonen van mijn moeder. Dat is combinatie met het verhaal over de zalving waar Samuel Isai vraagt om al zijn zonen te halen en als het ze dan allemaal niet de toekomstige koning blijken te zijn en Samuel Isai vraagt of hij dit al zijn zonen zijn als antwoord krijgt: O ik heb ook nog een zoon, David, die is bij de schapen. Waaruit dan zou blijken dat David niet als volwaardig kind werd gezien. Ik vind het echter een magere onderbouwing. Psalm 51 is een schuldbelijdenis waarin David het heeft over zijn zondigheid en lijkt te wijzen op het feit dat hij al zondig werd geboren. Dit wordt in het Nieuwe testament echter ook weer aangehaald in het kader van de erfzonde die voor iedereen geldt. Het lijkt er niet op te wijzen dat David een bastaard is. Psalm 69 gaat over een situatie die er eerst niet was maar die ontstond, vermoedelijk toen David moest vluchten (voor Absalom).
En nergens zie je dat David niet als kind van Isai wordt gezien. Vermoedelijk was hij nog jong (paste daarom op de schapen) en misschien een "nakomertje" en werd nog niet als volwaardig man gezien, als iemand die geschikt was om koning te worden. Denk ook aan de geschiedenis met Goliath, zijn broers zaten in het leger en David komt als jongen hen eten brengen. Ik vind "sterk vermoeden" dan ook wat zwaar verwoord, de Bijbelse onderbouwing is in ieder geval flinterdun.
Laten we eens goed kijken naar ps. 51, want er is meer dan slechts één vers. De aanleiding van de psalm is het overspel van David en Batseba, met de openbaring daarvan door de profeet Nathan. Na een smeekbede om goedertierenheid en pleit op Zijn barmhartigheid (vs. 3), volgt in de versen 4 en 5 een woordenspel van drie verschillende termen: ongerechtigheid, zonde en overtreding. Deze drie termen komen ook voor in Ex. 34:7.
Ongerechtigheid is "avon" (עָוֹן), dit zijn opzettelijke overtredingen van de Torah.
Overtreding is "phesja" (פֶּשַׁע), dit zijn afvalligheden, die iemand pleegt om te tergen.
Zonde is "chatta’ah" (חַטָּאָת), dat is een onbedoelde zonde, misdaad of schuld, alleen door God te vergeven, zie Jes. 43:25, Ps. 32:5, Mar. 2:7, Luk. 5:21, 7:49.
In vers 6 neemt David verantwoordelijkheid voor zijn zonde, gevolgd door het vers met "Zie, ik ben in ongerechtigheid (avon) geboren, in zonde (chatta’ah) heeft mijn moeder mij ontvangen." (HSV). Leg ik de bewoording naast bovenstaande woordstudie, dan zie ik geen grond voor erfzonde in dit vers. Eerder een vermoeden dat de geboorte van David niet helemaal volgens de normale en nette gang van zaken is verlopen.
Het verdere verloop van psalm 51 is een pleitbede voor vergeving voor de zonde, het overspel, wat hij gedaan heeft. Deze tekst voor de erfzonde gebruiken is onmogelijk, want niet iedereen (hopelijk de meeste) is een overspeler. En dan bedoel ik in praktische zin. Eén gebod overtreden is alle geboden overtreden, alleen daar zinspeelt deze psalm niet op. Deze psalm is een smeekbede van David naar aanleiding van het ontdekte overspel, het beramen van moord en het verstoppen ervan. Deze psalm gaat dus niet over de erfzonde.
In psalm 69:9 is eigenaardig woord te vinden, namelijk "moezar" (מוּזָר), wat 'vreemd' betekent. Dit woord lijkt erg op het woord "mamzer" (מַמְזֵר), wat 'bastaard' betekent. In de verzen 20 en 21 wordt gesproken over "smaad" en "schande", waarbij specifiek het woord "smaad" in vers 21, namelijk: "cherpah" (חֶרְפָּה), tevens voorkomt in Gen. 34:14.
Niet alleen in 1 Sam. 16 wordt David buitengesloten, ook de vijandige houding van zijn oudste broer in 1 Sam. 17: 28-29.
Dit duidt mij op de mogelijkheid dat Isaï meerdere vrouwen had kunnen hebben, zoals Elkana meerdere vrouwen had: Peninah en Chanah (Hanna). Dat de moeder van David een prostituee zou kunnen zijn, zoals de moeder van Jefta (Richt. 11:1-2). Of iets anders, waardoor David niet als echte zoon van Isaï werd aangezien.
Chaya schreef:Het is dan ook niet zomaar een slag in de lucht wanneer meer dan eens wordt aangenomen dat David een sterke band met zijn moeder had.
En andere tekst die wel aardig is in dit verband is ps. 86:16: "Wend U tot mij en wees mij genadig, geef Uw dienaar Uw kracht, verlos de zoon van Uw dienares." (HSV). En ondanks het vreemde gedrag van Isaï in 1 Sam. 16, eert David zijn vader en moeder in 1 Sam. 22.
"Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet." - Spr. 3:5