:24-32Strijd in PNIEL
24)
NB je hebt God boven alles in de hemel en de mens beneden op aarde. Maar er is een middengebied: de volken hebben engelen en Israel heeft Michael.
[1] Rasji en midrasjtanchoema: man= beschermengel van Ezau.
[2] MidrasjDewariem en de Zohar spreken over Sammael, hoofd van de boze engelen, de satan die hem aanklaagt en met vuisten sloeg.
[3] Man= Ezau zelf zoals beiden al worstelden in de buik van Rebekka en nu weer om het af te maken.
[4] Elie Wiesel zegt dat Jakob vocht met oude angsten en schuldgevoelens over zijn bedrog. Een oude ballast. Zie Gen 4:7 de zonde als belager aan de deur.
[5] Man= Christus bij de christelijke uitleg.
Verschil tussen 2 grote geleerden Rambam dit is een psychische droom: een worsteling in zichzelf die plaatsvindt of in een visioen, maar Ramban dit een echt gebeurd verhaal.
C1: als het een droom is, waarom dan hinkend vraagt Ramban?
CC1; dat is een psychosomatische aandoening zegt Rambam
De man van Pniel= engel van God ofman= beschermengel van Ezau/ volk Edom
:28 God genoemd god (elohiem) betekent soms goede of kwade engel Ps8
:26 Engel zegent Jakob, en dat kan God alleen!? Maar ook de hele wereld opgeroepen Jakob en Israel te zegenen
:28 engel geeft hem naam Israel, maar dat doet God zelf pas in H35:10
:20 Jakob verwachtte al Ezau’s gezicht te zien
God toonde hem zijn blijvende zwakheid en zo tot overwinnaar maken 33:10 Rasjiik heb je gezicht gezien als het zien van het gezicht van je god 32:30
Geen vleitaal maar verwijzing naar H32: ik heb je al gezien in je schutsengel.
God wil hem afbrengen van zijn eigen/ Rebekka’s weg van list en bedrog: zijn broer en vader en oom= vleesweg en voortaan God zelf te volgen. Zijn karakter verandert vanaf nu… Pniel= aangezicht (ponem) van god. Hij zag daar in Ezau God face to face: daar zien we God in de mensen die wij verongelijkt hebben.
Josefus spreekt over spook die vecht en toen een stem kreeg en toen zich een engel van God noemde tegenwie Jakob zich verzet had
Hosea 12:4: broer Ezau staat parallel met engel
Jakob had zijn kuddes vooruitgestuurd en Ezau ahw zijn engelvorst vooruit (wordt verv.)