Als inleiding vermeld ik hier dat ik in mijn discussie met elbert teveel off-topic geraakt ben. Daarom vat ik hier de draad weer op en begin met mijn reactie op zijn laatste posting op ‘De kinderdoop, graag jullie hulp’:
elbert: Je zou ook eens wat minder op je eigen stromannen kunnen reageren en echt het gesprek aangaan.
ereunao: Het zal mij wel altijd een curieus raadsel blijven wie je met die stromannen bedoelt!
elbert:Nee, die ketting heeft de apostel Paulus gesmeed. Want hij heeft het niet alleen over de belofte (Gal. 3:8), maar ook over het verbond (Gal. 3:15 en 17). Je ontkent domweg dat dit in de Bijbel staat! Het staat er gewoon. Gal. 3:17 Dit nu zeg ik: Het verbond, dat eertijds door God rechtsgeldig was gemaakt met het oog op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderddertig jaar gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de belofte teniet te doen.
Hier heb je het dus: hier koppelt Paulus de belofte aan het verbond. Geen verbond, dan ook geen belofte. Over welk verbond zou Paulus het hier nu hebben? Niet het Sinaiverbond, want daarvoor gebruikt hij het woord wet. Het gaat natuurlijk om het verbond met Abraham, want dat werd 430 jaar voor de wetssluiting op de Sinai opgericht.
Dat verbond heeft een genadekarakter en dat is waaraan Paulus hier refereert, want dat verbond is gebaseerd op de rechtvaardiging door het geloof. Dat is nog altijd geldig.
ereunao:: Hier gaat het dus over de rechtvaardiging uit het geloof die zowel in als buiten het verbond met Abraham geldt. Maar dat neemt niet weg dat de specifieke beloften van het verbond met Abraham die alleen bij Israël passen nooit op de kerk zijn overgegaan. En juist van dat verbond is en blijft de besnijdenis en niet de doop het teken!
elbert: Het verbond met Abraham is een nadere uitwerking van de moederbelofte, net zoals elk ander verbond dat is. Van elk verbond is uiteindelijk Christus het verbondshoofd. Daarbij geldt voor zowel de moederbelofte als het verbond met Abraham dat de zegeningen van dat verbond niet beperkt blijven tot Israel, maar de hele mensheid aangaan.
ereunao:Idd. zover het de basale beloften van het genadeverbond betreft gaat het de gehele mensheid aan, maar het verbond met Abraham niet! Dat gaat over zijn fysieke nageslacht Gen.17:10
elbert:!Hier zit de crux van je hele verhaal. Jouw verhaal is: er komt een aards Messiaans rijk en we moeten in de Bijbel voortdurend schiften tussen de "hemelse" toekomst voor de "Gemeente" (uit jood en heiden) en de "aardse" toekomst voor "Israel en de bekeerde heidenvolken" (ook jood en heiden). Maar ik zeg dat die tegenstelling (in je reacties maak je voortdurend deze tegenstellingen) compleet vals is. Want de Gemeente heeft weldegelijk ook een aardse toekomst en Israel heeft weldegelijk ook een hemelse toekomst. Calvijn zegt mijns inziens terecht dat degenen die voor Israel alleen een aardse zegening zien, de joden als niet meer dan varkens beschouwen en ik val hem daarin helemaal bij, want het gaat in het OT ook (Wat zeg ik? Vooral!) om de hemelse toekomst. Wat een arme stumper zou Abraham bijvoorbeeld niet zijn, als we hem alleen aardse zegeningen zouden toedichten? De man moest huis en haard verlaten, moest allerlei ontberingen doorstaan en kreeg uiteindelijk in het land Kanaan alleen zijn eigen graf als bezit. Nou, als het hem alleen daarom gegaan zou zijn, kun je zijn leven als niet meer dan een gigantische mislukking beschouwen. Maar de schrijver van de Hebreeenbrief zegt dan ook terecht dat Abraham uitzag naar een beter, hemels Vaderland (Hebr. 11). Dat is het einddoel van zijn leven, niet een aards koninkrijk. De schrijver van de Hebreenbrief impliceert ook dat dit voor elke gelovige geldt.
ereunao:Ik zeg ook niet dat de Gemeente uitsluitend hemelse en Abraham en zijn zaad uitsluitend aardse zegeningen beloofd zijn; tenslotte zijn ook zegeningen voor dit leven van hemelse oorsprong. Maar het is wel zo dat in heel het O.T. het accent op het aardse ligt. ‘De zachtmoedigen zullen het aardrijk beërven zie ps.37:9,11,22,29,34etc..En dit vind je op vele plaatsen in het O.T. Want de horizon van het O.T. reikte niet verder dan de opstanding der rechtvaardigen in het messiaanse rijk bij de komst van de Messias. Het was aan de Messias zelf voorbehouden om het leven en de onverderfelijkheid ten volle aan het licht te brengen door het evangelie 2Tim.1:10 ( wordt verv) ereunao