Psalm 22 wordt vaak gezongen tijdens de lijdenstijd.
Psalm 22:1 (Berijming 1773)
Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij,
En redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij',
En brullend klaag in d' angsten die ik lij',
Dus fel geslagen?
't Zij ik, mijn God, bij dag moog' bitter klagen,
Gij antwoordt niet; 't Zij ik des nachts moog' kermen.
Ik heb geen rust, ook vind ik geen ontfermen
In mijn verdriet.
Zingen: http://www.psalmboek.nl/zingen.php?psID ... ID=1&s=rit
In het Nieuwe Testament lezen dat Psalm 22 in vervulling gaat.
Johannes 19:24
Zij zeiden dan tot elkander: Laten wij dit niet scheuren, maar erom loten, voor wie het zijn zal; zodat het schriftwoord vervuld werd: Zij hebben mijn klederen onder elkander verdeeld en over mijn kleding hebben zij het lot geworpen.
Dit hebben dan de soldaten gedaan. (NBG'51)
(Citaat uit Psalm 22:19)
Daarnaast zien we vele parallellen tussen de woorden van deze psalm en de gebeurtenissen rondom de kruisiging van Jezus.
In Psalm 22:2 lezen we Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Deze woorden heeft Jezus letterlijk in de mond genomen toen Hij aan het kruis hing (zie Matteüs 27:46 en Marcus 15:34).
In Psalm 22:8-9 lezen we
8 Allen die mij zien, bespotten mij,
zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd:
9 Wentel het op de HERE – laat die hem verlossen,
hem redden, Hij heeft immers welgevallen aan hem! (NBG'51)
Een dergelijke lastering gebeurde ook toen Jezus aan het kruis hing (zie Matteüs 27:39-43).
Ik heb een vraag. Heeft David aan de Here Jezus gedacht toen hij Psalm 22 schreef? Is deze psalm van toepassing op het leven van David, of op de Here Jezus, of op beiden? Of heeft David deze psalm geschreven zonder dat hij wist dat hij aan het profeteren was? Hoe zit dit precies?