Missers in de Statenvertaling?

Om te kunnen posten in dit forum is lidmaatschap van een gebruikersgroep (leden Religie-fora) nodig.
Klik hier voor meer info en het aanvragen van postrecht

Moderators: henkie, elbert, Moderafo's

Gebruikersavatar
Arco
Majoor
Majoor
Berichten: 2237
Lid geworden op: 21 dec 2004 15:30
Locatie: Waddinxveen

Re: Missers in de Statenvertaling?

Berichtdoor Arco » 11 aug 2016 13:08

Laatst kwam ik ‘misser’ tegen die in de Herziene Statenvertaling niet gecorrigeerd is. Dat is in mijn ogen een gemiste kans en niet zo concordant.

Het gaat om Ruth 1:1-5:
1 In de dagen als de richters richtten, zo geschiedde het dat er honger in het land was; daarom toog een man van Bethlehem-Juda om als vreemdeling te verkeren in de velden van Moab, hij en zijn huisvrouw en zijn twee zonen.
2 De naam nu van dezen man was Elimélech, en de naam zijner huisvrouw Naómi en de naam zijner twee zonen Machlon en Chiljon, Efrathers, van Bethlehem-Juda; en zij kwamen in de velden van Moab en bleven aldaar.
3 En Elimélech, de man van Naómi, stierf; maar zij werd overgelaten, met haar twee zonen.
4 Die namen zich Moabitische vrouwen; de naam der ene was Orpa en de naam der andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren.
5 En die twee, Machlon en Chiljon, stierven ook; alzo werd deze vrouw overgelaten, na haar twee zonen en na haar man.

Het woord “zonen” heb ik onderstreept, in de grondtekst staat daar een vervoeging van het woord “ben” (בֵּן). Dit woord wordt soms vertaald met “kinderen”, zoals in de zin “bene Jisraël”: kinderen van Israël. Maar in deze context is de vertaling met “zonen” juist. In de grondtekst van het vetgemaakte woord “zonen” in vers 5 staat een vervoeging van “jeled” (יֶלֶד). Dit woord kan het beste vertaald worden met ‘kind’.

In mijn ogen maakt het uit in deze tekst of je vertaald met “zonen” of “kinderen”, omdat de grondtekst ineens een ander woord gebruikt. Dat verschil kan je makkelijk in de vertaling weergeven.

Een verklaring voor dit verschillend woordgebruik zou kunnen liggen in het volgende:
Het Hebreeuws werkt met stamwoorden, dat wil zeggen dat elk zelfstandig naamwoord terug te voeren is naar een werkwoord. Het woord “ben” is terug te voeren op het werkwoord “bouwen” (בָּנָה). Het idee is dat je met zonen en dochters je (familie)huis bouwt. Het woord “jeled” is terug te voeren op “voortbrengen” (יָלַד).

In de context van Ruth 1 zou je kunnen stellen dat Machlon en Chiljon de bouwstenen zijn, zonen waarmee je een (familie)huis bouwt, totdat zij kinderloos sterven. Dan zijn zij geen bouwstenen, maar slechts voorgebracht.

Nog een klein dingetje uit het eerste deel van vers 6:
Toen maakte zij zich op met haar schoondochters…

Make-up? :P
"Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet." - Spr. 3:5


Terug naar “[Religie] - Algemeen”

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 43 gasten

cron