Johan100 schreef:
Nu lees ik in Psalm 104:10-11 U leidt het bronwater naar de dalen, daar vindt het zijn loop tussen bergen door. Het geeft drinken aan de dieren in het veld, het lest de dorst van woudezels.
Waarom wordt van alle dieren de woudezel genoemd? In het Hebreeuws wordt in Psalm 104 hetzelfde woord gebruikt als voor de wilde ezel in Genesis 16:12. Dit zou weleens over de nakomelingen van Ismael kunnen gaan (waarschijnlijk nomaden uit de woestijn), als je kijkt naar de diepere betekenis en relaties van de Schrift. Je hoort ook vandaag de dag steeds meer van moslims die visioenen krijgen en tot geloof in Jezus komen.
Psalm 104 is een loflied van/op de schepping.
De psalmist zet zich af tegen de gedachte dat de zonneschijf "Aton" (Achnaton) zelf een God is.
Nee zegt hij het is "een imposant schepsel" en geen goddelijk wezen.
Het is opgebouwd in 6 strofen ;
1/4 = de manifestatie van de Schepper
5/9 = de Goddelijke overwinning over de chaos
10/18 = de bronnen van de aarde - bomen, dieren, vruchten
19/24 = het ritme der schepping - zon en maan
25/26 = de zee
27/30 = de afhankelijkheid van de schepselen van hun Schepper
31/35 = wederom de manifestatie van de Schepper plus de uitbanning van het kwaad.
Dat met name de woudezels genoemd worden is dichterlijke vrijheid en heeft geen dubbele bodem.
Er zijn overigens ook christenen die moslim worden. En dan klopt je diepere betekenis helemaal niet meer.