De doop is een teken van het verbond. Dit verbond geld voor 1.) u [het verbondsvolk, de gelovige ouder], 2.) uw kinderen en 3.) allen die dat niet zijn, maar toch door de HEERE worden geroepen. (Handelingen 2:39) er wordt in de bijbel dan ook niemand gedoopt die niet onder deze drie groepen gerekend kan worden. De volwassendopers zien de doop echter niet als teken van het verbond, maar van geloof. Dit lijkt logisch als je de 'doopgeschiedenissen' leest, maar dat is het niet. Immers, waarom heeft geloof een teken nodig, als het al vele tekenen heeft: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, zachtmoedigheid, zelfbeheersing, wandelen in de Geest (Galaten 5).
Bovendien, stelt de kinderdoper, zijn de kinderen van gelovige ouders heilig. (Zo staat het letterlijk in 1 Korinthe 7:14) wat verhinderd ze dan nog gedoopt te worden?
Er staat nergens in de Bijbel dat de doop het teken is van 'het' verbond. (welk verbond bedoel je trouwens?)
Het teken van het Nieuwe verbond is de Maaltijd des Heren: 'Dit is het Nieuwe Verbond in Mijn bloed,' zei Jezus.
Dit verbond geldt niet voor een 'verbondsvolk'. Er is trouwens maar één verbondsvolk: Israel, het volk dat God had uitverkoren met als doel Zijn Naam groot te maken. (Hand 13:47) Het geloof loopt niet via de lijn der geslachten, dus is er geen sprake van een verbondsvolk. Dit volk Israel is een volk met aardse zegeningen, maar niet iedereen uit dit volk werd gedoopt. De
gelovige werd opgeroepen om zich te laten dopen.
De verwijzing naar Hand. 2:39 gaat helemaal niet over het dopen van kinderen en voor allen die veraf zijn, het gaat over de gave van de Heilige Geest. Het uitstorten van de HG op
alle gelovigen was nieuw, in het OT kregen sommige profeten Gods Geest, maar dat gold niet voor elke gelovige. God belooft hier Zijn Geest aan ieder die voldoet aan wat er in het vers ervoor staat: bekeren, dopen tot vergeving van zonden, en de gave van de Geest ontvangen. In vers 33 staat duidelijk dat deze belofte de gave van de Geest is.