- Toen het volk zag, dat Mozes vertoog van den berg af te komen, zo verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland uitgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij. (Ex 32:1)
Op het moment dat mensen geen tastbare leider hebben, gaan ze op zoek naar een tastbaar gegeven. Zie ook Romeinen 1.
Maar of dit verband houdt met de bedeling in welke de gelijkenis van de tien maagden zich afspeelt, kan ik zo snel niet zeggen. Duidelijk is in ieder geval dat het geen passiviteit is, maar wantrouwen. Passiviteit zou gepaard gaan aan fatalisme - “we zien wel waar het schip strand” – maar zou in beginsel wél op vertrouwen gebaseerd (kunnen) zijn.
Wantrouwen of ontrouw, wat wezensgelijk is, uit zich in het áctief zijn maar uit eigen kracht. Zo kan iemand evangeliseren zonder het nieuwe testament, een lampje laten branden op oude reserve en dus zonder nieuwe olie. En zo verder. Feit is echter dat deze activiteit uit de mens voortkomt, net als het creëren van een afgodsbeeld in de vorm van een gouden kalf, een ‘snelst groeiende gemeente van Nederland’, een 24-uurs gebedsmarathon met bekende Nederlanders, een geweldige christelijke politieke partij en last, but not least, een evangelisatiecampagne zonder de Bijbel (denk met name aan de Alpha-Cursus en derivaten).
Laatstgenoemde voorbeelden vinden weliswaar in deze bedeling plaats, maar zijn voorbeelden uit de praktijk waaraan je de dwaze maagden kunt spiegelen.
Ze branden vroom hun lampje, maar vergeten de Olie, de Heilige Geest, Die hun onderwijst door Zijn Woord (Jh17)