Berichtdoor ereunao » 05 mei 2017 10:41
Hoofdstuk 11:1-15
Het is vaak moeilijk om de tussenlassingen chronologisch te plaatsen in het geheel van het eschaton. De tussenlassingen geven telkens een overzicht van de geestelijke en politieke toestand op aarde en dienen om de volgende gebeurtenissen te kunnen begrijpen. Er zijn echter wel duidelijke herkenningspunten. Zo’n herkenningspunt vinden wij in hoofdstuk 11:1 en 2. Wij lezen in Daniël 9: 27 “en hij (d.i. de antichrist) zal velen het verbond versterken één week (d.i. 7 jaar; Lev. 25),
en in de helft der week zal hij het slacht- en het spijsoffer doen ophouden (d.i. 3,5 jaar) en over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn” (zie 2 Thess.2:4). Daar ook Christus Zelf in Zijn rede over de eindtijd naar deze profetie van Daniël verwijst en deze nadrukkelijk verbindt aan de grote verdrukking (Math. 24), behoeven we niet in het duister te tasten waar wij Openbaring 11:1-15 moeten plaatsen. De tempel is inmiddels herbouwd (vs. 1 en 2) en het gelovige overblijfsel dat, na de grote omwenteling als de antichrist zijn masker afwerpt en zich in de ware gedaante vertoont, de woestijn in zal vluchten (Openb.12:14: En der vrouwe zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd, en tijden, en een halven tijd, buiten het gezicht der slang.) aanbidt God in de tempel. Het opmeten bewijst duidelijk dat God zowel de tempel, als die daarin aanbidden als Zijn eigendom erkent Hier zie ik de dogmaticus al steigeren, en het is waar, ook voor Israël geen heil zonder zijn Messias. Echter, God gaat met Israël wel Zijn eigen weg en is aan niemand rekenschap verschuldigd van Zijn daden, ook niet aan Zijn kerk (Jes.45:11: Alzo zegt de HEERE, de Heilige Israels, en deszelfs Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende dingen gevraagd; van Mijn kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen bevel geven?).
Openbaring 12, 13 en 14
Deze hoofdstukken vormen één grote tussenlassing en ik kan in het kader van deze toelichting slechtst de hoofdzaken aanstippen. Openbaring 12 laat ons zien wie Israël is in Gods gedachten en ook eenmaal zijn zal. De vrouw is hier Israël en niet de kerk, want de kerk is uit Christus geboren, niet andersom (Jak.1:18: Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen. Gen.2:21,22; . Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.22:En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam;
1 Kor.11:8; Want de man is uit de vrouw niet, maar de vrouw is uit den man
Ef.5:32; Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente.
Maar naar het vlees is Hij een Zoon van Israël (Jes.9:5, Rom.9:5). Ook wordt hier gesproken van de aartsengel Michaël, die in de Schrift verbonden is aan het welzijn van Israël (Dan.10:21; 12:1). Wij lezen in Jesaja 66:7 “Eer zij barensnood had heeft zij gebaard, eer haar smart overkwam zo is zij van een knechtje verlost”. Afgezien van de kindermoord in Bethlehem heeft Israël bij de geboorte van het Kind geen barensweeën gekend. In de geschiedschrijving van Israël wordt de geboorte, het leven en de dood van Jezus slechts terloops vermeld. Ook hier wordt de tijd tussen komst en wederkomst over geslagen. Het Kind is onmiddellijk volwassen en wordt weggerukt tot God en Zijn troon. Eerst hier overvallen Israël de barensweeën van de geboorte van de wederkomende Messias (Jer.30:6, 7Vraagt toch en ziet, of een manspersoon baart? Waarom zie Ik dan eens iegelijken mans handen op zijn lenden, als van een barende vrouw, en alle aangezichten veranderd in bleekheid?; ;
Mich.5:2,3): 'En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israel en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.
3 Daarom zal Hij hen prijsgeven tot de tijd, dat zij die baren zal, gebaard heeft. Dan zal het overblijfsel zijner broederen terugkeren met de Israelieten'.
Daarom wordt hier de satan uit de hemel op aarde geworpen (wat ook weer een klaar bewijs is dat hij nog steeds niet gebonden is) en vangt hier de beslissende eindstrijd aan.