Berichtdoor Cicero » 31 jan 2024 23:50
Hieronder werk ik een voorbeeld uit van sjoemelgrieks. Dit voorbeeld viel mij op tijdens het lezen van diverse publicaties rond deze Hypercalvinistische Controverse van 2023-....
Mijn stelling is dat veel reformatorische predikanten de frase ‘droefheid naar God’ (oorspronkelijk ‘droefheyt na Godt’) in de Statenvertaling van 2 Korintiërs 7:10 niet begrijpen, of althans er een heel andere betekenis aan geven dan de Statenvertalers bedoeld hebben. Bovendien geven ze deze woorden een lading en betekenis die niets meer te maken heeft met de bedoeling van de apostel Paulus.
Eerst maar eens wat verzamelde citaten waaruit blijkt dat dominees ‘droefheid naar God’ vaak opvatten als ‘droefheid in de richting van God’.
Jan J. van Eckeveld (em. pred. GG): ‘Er wordt hier dus gesproken over de droefheid naar God. Daarin ligt een richting opgesloten: Een droefheid op God gericht, die uitdrijft tot de Heere.’ (‘De droefheid naar God’ in De Saambinder 96.46 [16 augustus 2018], blz. 5.)
Jaco de Heer (pred. GG): ‘Wanneer krijg je een “droefheid naar God”? Als God in je leven komt. (…) Met die droefheid gaan we dan vluchten “naar God”.’ (Bekering, hoe gaat dat?, Houten 2020, blz. 32.)
B. van der Heiden (was bij leven pred. GG): ‘In het woordje “naar” wordt een richting aangewezen. Deze droefheid richt zich op God, drijft uit naar God. Ze werkt, veroorzaakt, een uitgaan tot de Heere.’ (‘Droefheid naar God’, in Daniël 58.21 [3 december 2004], blz. 12-14.)
Het woordje ‘naar’ heeft hier, gezien het Grieks, echter enkel de betekenis van ‘overeenkomstig/volgens’, als in ‘geschapen naar hun soort’, ‘het evangelie naar Marcus’. Dit begrijpen deze predikanten niet. Ook uit het Nederlands blijkt dit trouwens, want je kunt geen droefheid 'naar' iets hebben, 'in de richting van' iets. Maar de Statenvertaling wordt kennelijk als een soort geheimtaal gelezen, waardoor er allerlei eigen betekenissen voor worden verzonnen.
Tekenend is bijvoorbeeld wat Van Eckeveld in aanvulling op het bovenstaande citaat zegt: ‘Het woordje “naar” heeft echter ook de betekenis van “volgens”, “overeenkomstig”. Het heeft daarom ook de betekenis van een droefheid naar Gods wil, een Gode welgevallige droefheid, een droefheid waarop Gods goedkeuring rust.’ Hier geeft hij de juiste betekenis, maar presenteert dat als een soort extra betekenis. Dat is onjuist. Het is de enige betekenis. Het lijkt erop dat Van Eckeveld hier, zij het enigszins plichtmatig, het resultaat van zijn onderzoek deelt. Dat is natuurlijk te prijzen. Maar het wordt ingepast als een extraatje bij de dominante betekenis van ‘droefheid naar God’ als een doorleefd Godsgemis, dat zich uitstrekt naar God. En deze extra betekenis wordt dan bovendien toegepraat naar de gedachte dat deze droefheid door God gewerkt wordt. Maar dat zit helemaal niet in deze uitdrukking, het is inlegkunde.
Wat betekent ‘droefheid overeenkomstig God’? Het is verdriet op de manier die God wil, verdriet dat God welgevallig is. Uit de uitdrukking zelf kan niet afgeleid worden wat voor verdriet dit precies is. Dat kan alleen afgeleid worden uit de context van 2 Korintiërs.
Het blijkt, dat Paulus flinke ruzie gehad heeft met de Korintiërs. Paulus kreeg een conflict met iemand daar, en toen koos de gemeente de kant van die man. Om de relatie met de gemeente te herstellen, schreef Paulus de zogeheten Tranenbrief, die verloren is gegaan, maar die een brief geweest moet zijn waarin de apostel stevig uit zijn slof geschoten is. In plaats van weer naar Korinte te gaan en een uiterst vervelende en verdrietige confrontatie aan te gaan, de-escaleerde hij door slechts een stevige brief te schrijven om te pogen de zaken recht te zetten. Die brief had effect: de gemeente kwam tot inkeer, betreurde wat er gebeurd was, bestrafte de betreffende man, en de relatie met Paulus is op het moment dat hij 2 Korintiërs schrijft weer aan de beterende hand. Daar is Paulus blij om. De negatieve emoties van hemzelf en de Korintiërs rond deze affaire noemt Paulus meermaals ‘verdriet’ of ‘droefheid’ en met een ander woord ‘het treuren’. Paulus is nu weer ‘blij’ omdat de brief een positief effect heeft gehad, en daarmee doelt hij niet op het kortstondige verdriet, maar op het resultaat dat de Korintiërs alles weer hebben rechtgezet en zich aan de kant van Paulus hebben geschaard en zo aan God hebben laten zien dat het goed zit met ze en dat ze Gods gezant blijven erkennen. Dat is waarom Paulus hun verdriet kwalificeert als verdriet op de manier die God wil. Het tegenovergestelde, de droefheid die de wereld kent, zou dan bij de Korintiërs tot uitwerking hebben gehad dat ze aan de kant van de andere man waren blijven staan en hun ego, hun aardse belangen, de overhand hadden laten krijgen.
Uit Paulus' verzekeringen dat hij het verdriet van de Korintiërs niet als doel had, blijkt dat hij dit slechts als een noodzakelijke tussenfase ziet. Iets dergelijks staat in Hebreeën 12:11: 'Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar wie erdoor gevormd is plukt er op den duur de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid.' Dát is verdriet zoals God het wil.
Volgens veel reformatorische predikanten is ‘droefheid naar God’ een van de belangrijkste eigenschappen van het christelijke leven. Dat is volledig losgezongen van wat Paulus bedoelde. Paulus schrijft expliciet dat hij blij is dat hij met de Tranenbrief de Korintiërs maar voor een korte tijd verdriet heeft bezorgd (7:8-9). Nergens in zijn brieven spoort Paulus aan om maar bedroefd door het leven te gaan. Integendeel, hij vindt juist blijdschap en vreugde een van de belangrijkste kenmerken van het leven in het geloof. Als hij aan het slot van 2 Korintiërs nog een aantal oproepen doet, begint hij met: ‘wees verheugd’ (2 Kor. 13:11).