Cicero schreef:Nee, want Johan doet afbreuk aan de menswording.
De verzoeking van de duivel kon bij Christus niet tot zonde leiden, omdat, volgens het klassieke dogma, de persoon Christus niet daadwerkelijk kon zondigen. Volgens hetzelfde dogma had de menselijke natuur van Christus wel de capaciteit tot zondigen. Dat laatste is belangrijk, want anders was Christus niet echt mens. Maar of dat betekent of Christus, volgens het klassieke dogma, ook de aantrekkingskracht van verzoekingen voelde, is een andere vraag, waarbij ook een hoop psychologie komt kijken.
Dat staat er toch gewoon? Hij kan medevoelen.
Maar vooral Gethsemane en dan zie je ook gelijk het verschil in strijden tegen zonde tussen Hem en de discipelen. Een uur bidden was nog teveel moeite, terwijl Zijn verzoeking om niet te willen sterven veel groter was.
36Toen ging Jezus met hen naar een plaats, genaamd Getsemane, en Hij zeide tot de discipelen: Zet u hier neder, terwijl Ik heenga om daar te bidden. 37En Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs mede en Hij begon bedroefd en beangst te worden. 38Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is zeer bedroefd, tot stervens toe; blijft hier en waakt met Mij. 39En Hij ging een weinig verder en Hij wierp Zich met het aangezicht ter aarde en bad, zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt. 40En Hij kwam bij zijn discipelen en vond hen slapende, en Hij zeide tot Petrus: Waart gijlieden zo weinig bij machte één uur met Mij te waken? 41Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. 42Wederom, ten tweeden male, ging Hij heen en bad, zeggende: Mijn Vader, indien deze beker niet kan voorbijgaan, tenzij dan dat Ik die drinke, uw wil geschiede! 43En toen Hij terugkwam, vond Hij hen slapende, want hun ogen waren bezwaard. 44En Hij liet hen daar en ging wederom heen en bad ten derden male, opnieuw dezelfde woorden sprekende. 45Toen kwam Hij bij de discipelen en zeide tot hen: Slaapt nu maar en rust. Zie, de ure is nabijgekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen van zondaren. 46Staat op, laten wij gaan. Zie, die Mij overlevert, is nabij.