Bartje schreef:(...).,maar welke bijbelse argumenten zijn er dan, want ik heb ze totaal niet gevonden. (...)
Ik wil daar best wel iets van zeggen.
Niet alle gebruiken die wij hebben zijn rechtstreeks terug te voeren op de Bijbel, terwijl we ze toch van groot belang achten.
Neem de ambten. In het NT wordt gesproken van apostelen, opzieners (
episkopoi, waar het begrip
bisschop van afkomstig is, profeten en diakenen. Leg dat nu eens naast de situatie bij ons in protestants Nederland.
Dominee? Nooit in de Bijbel gelezen (Ja,
dominus = Heer, maar of dat nu zo'n gelukkige titel is in de Gemeente van de Heer?)
Of
kerkenraad. Noem mij drie teksten, nee, twee teksten nee, één tekst die.....
Waar zijn bij ons de bisschoppen, waar de profeten? Wie kent nog de
oikodespotes, de heer der huizes, die met het aannemen van het christelijk geloof ook gelijk zijn hele huishouding daarin mee nam, inclusief de slaven? Is dat dan een na te streven ambt?
Er zijn nog andere titels:
presbyterios, oudsten. Er wordt gesproken over
charismata, genadegaven of geestesgaven: wijsheid, kennis, geloof, genezing, krachten, profetie, onderscheid van geesten, tongentaal.
Je ziet: het NT biedt een veelheid aan vroeg-kerkelijke structuren, die aanvankelijk voortkomen uit een organisatie die op synagogale leest is geschoeid, via gemeente-stichtende predikers (apostelen) en vele taken van dienstbetoon (diakenen) en opzicht, tot aan wat minder gestructureerde taken die op basis van persoonlijke gaven zijn georganiseerd. Te kust en te keur.
Nu vind ik het helemaal niet erg dat daar in de loop van de tijd wat orde in aangebracht is, zowel in de RKK van oudsher alsook in de kerken van de Reformatie, maar het gaat mij veel te ver om die ordeningen rechtstreeks en exclusief terug te voeren op een zogenaamde eenduidige NT-structuur, die onomstotelijk vast zou staan en dé voorgeschreven ambtelijke handleiding zou zijn. Als je dat denkt, kun je er inderdaad de duivel bij halen als er eens een verandering in wordt aangebracht. Maar ik vind dat grote onzin. En dat ontleen ik dus aan de Bijbelse diversiteit.
Met de wetenschap dat er altijd praktische, plaatselijke en tijdgebonden oplossingen zijn gezocht en gevonden (hoeveel verschillende kerk- en ambt-structuren zijn er inmiddels niet in het christendom) moeten we ook niet zo krampachtig doen als de kerk in onze tijd aansluit bij een veranderde samenleving.
En die verandering betreft nu net de positie van de vrouw. Die is echt heel ingrijpend veranderd. Niet alleen in de levens van buitenkerkelijken, maar net zo goed in die van kerkelijke mensen. De samenleving als geheel heeft dus al een verandering ondergaan en omarmd. Alle christenen doen er aan mee. Dan is het niet meer dan logisch dat die veranderingen vanzelf hun weg vinden in de kerkelijke structuur. Zo ontstaat dus uit de gedeelde, algemeen aanvaarde praktijk ook een andere kijk op de teksten die dit mogelijk verhinderen. De Bijbel-teksten die een vrouw deze verworvenheden lijken te kunnen ontnemen worden dan minder belangrijk gevonden. Wat weinig mensen begrijpen is dat dat ook niet anders kan. Je kunt niet én een collectieve cultuurverandering aanvaarden én tegelijk deze cultuurverandering bestrijden met teksten die het tegenovergestelde beweren. Dat is de crux. Mensen die zo tamboereren op het handhaven van het verbod om de vrouw in het ambt toe te laten, gaan voor het overige wel mee met de culturele veranderingen. Het is daarom een symbolische strijd geworden die om hele andere dingen gaat dan toevallig de vrouw in het ambt. Het is een achterhoedegevecht.
Wie deze strijd als vrouw nog voert, voert die strijd vooral tegen zichzelf. Tot hun eigen ongeloof en verbazing zijn deze vrouwen ondanks het ferme vastklampen aan de traditie toch reeds ten prooi gevallen aan de veranderingen die zij zo verfoeien.
Zij hebben ook een diploma, zijn economisch ook zelfstandig, hebben ook een rijbewijs gehaald en zijn zelfstandig, mobiel, hebben een netwerk, zijn vrij in het kiezen van een man, gebruiken de pil, maken carrière, zijn belezen, gebruiken hun wettelijke en juridische gelijkheid, krijgen leidinggevende taken, bouwen vermogen op, hebben zeggenschap in tal van kringen, worden gewaardeerd, gaan in zaken. En toch tegen de vrouw in het ambt.? Het wordt niet meer begrepen.
Niet door de wereld, niet door de kerk, niet door henzelf.
En dan begint het grote zoeken in de Bijbel naar een alternatieve, maar valide lezing om het toch ander te zien.
Eerst is er de gewijzigde overtuiging, dan komt de gewijzigde lezing.
Dat kun je betreuren, maar de Bijbel laat die ruimte wel toe.
Want ten eerste spelen vrouwen in het NT een belangrijke rol, zonder dat ze uitdrukkelijk worden uitgesloten van de ambten zoals wij die hebben ontwikkeld. Je kunt je dus net zo goed beroepen op taken die op grond van talenten of charismata worden uitgeoefend.
Kerkordes? Synodes? Classes? Consistories? Conventen? Raden van oudsten? ze komen in het NT allemaal niet voor. Hebben we zelf bedacht.
Nogmaals, daar doen we op zich geen kwaad mee, structuur en orde is belangrijk, maar we moeten beseffen dat die structuur ook tijdelijk kan zijn, omdat die niet zo hard in de Bijbel worden voorgeschreven. En als je dan zegt dat de vrouw naar aanleiding van Paulus geen leerambt mag dragen, wat betekent dat dan? Dat ze wel de functie van herder mag vervullen (Herder en/of Leraar)? Dat ze wel profetes mag zijn? Dat ze wel diaken mag zijn? Dat ze misschien verder wel alles kan zijn? Het is niet zo klaar als een klontje, wil ik maar zeggen.
O tempora, o mores.
Je kan ook nog iets zeggen vanuit de geest van de Bijbel: is het geen patroon dat Jezus juist de onaanzienlijken naar voren haalt? De kinderen bijvoorbeeld. Vele laatsten zullen de eersten zijn. De genodigden komen niet, dus dan maar degenen uit de heggen en de sloppen. De vrouwen verkondigen de Opstanding van de Heer. Maria zingt de lofzang: nederigen heeft Hij verhoogd:
ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes (zie, van nu af aan spreken alle geslachten mij zalig). En dat voor een vrouw!
Je hoeft wat mij betreft niet altijd op zoek naar de letter om toch de geest van de Bijbel te kunnen navolgen. Ik zie het als een goede en Bijbelse zaak, dat het adagium "in Christus is noch man, noch vrouw" omgezet wordt in een gelijkwaardige plek binnen de gemeente van Christus. Of is de eeuwenlange vrouwonvriendelijkheid dan geen zonde geweest? Ook dat mag je in je overwegingen meenemen.
Genoeg Bijbel zo?
Bovendien zijn vrouwen gewoon nodig om de godsdienst in gang te houden. Of het nu de moeders in het communistische Rusland zijn geweest, of de honderdduizenden nonnen overal ter wereld die net zo goed predikers van het Woord waren door hun daden, als de monniken dat waren door hun woorden.
Misschien moeten we wat minder met die typisch Romeinse juridische, hiërarchische, bureaucratische en ambtelijke blik kijken naar de gemeente, naar haar taken en haar gelovigen.
En een wat intuïtievere manier proberen te vinden om de grote noden van de mensen, binnen en buiten de kerk, te lenigen.
Een wat vrouwelijkere, zorgzamere manier, bedoel ik.
Nou, dan komt het goed uit als er ook eens een vrouw voorgaat. Kunnen we vast wat van leren.
Als het ambt dan een roeping is, laat het dan aan God over!
En roep er niet doorheen, als Hij een vrouw roept! Man en vrouw schiep Hij hen.
En als uitsmijter de woorden die u kunt vinden opgetekend in Psalm 68:6 (OB):
De buit van 't overwonnen land viel zelfs den vrouwen in de handgravo