Berichtdoor gravo » 02 jan 2015 13:11
Naar mijn idee zijn de vragen van jaapo maar op één manier te beantwoorden.
Namelijk door te stellen dat alle religieuze verhalen, teksten, handelingen of voorwerpen afkomstig zijn van mensen, maar dat we aan die menselijke uitingen vervolgens een geloofswaarheid koppelen.
In het voorbeeld van de Bijbel zit het dan zo: niets menselijks is vreemd aan wat de schrijvers aan het papyrus hebben toevertrouwd. Al die menselijke keuzes, in de vorm van specifiek taalgebruik, selectie van onderwerpen, wijze van vertellen, woordgebruik, literaire vorm, de vrijheid die men zichzelf toestaat bij het citeren, al die menselijke aspecten dus, die halen we er dan ook moeiteloos uit. Toch hoeft ons dat niet te verhinderen om de verzamelde boeken van de Bijbel Heilige Schrift te noemen, ja, zelfs Gods Woord. Dat is een geloofsbelijdenis. De Bijbel is door mensen ontstaan, maar we geloven dat het Gods Woord is.
Volgens mij is dat ook precies de manier waarop God de mens tegemoet wil komen. Hij ontmoet de mens nooit direct. Wie kan God zien en leven?
Nee, Hij heeft zich altijd bediend van mensen. Alleen door de menselijke taal te spreken, via profeten of apostelen, verspreidt Hij Zijn Woord.
In ultieme zin zien we dat in de komst van Jezus Christus, Gods Woord. In Hem wordt het Woord vlees. Hier bedient God Zich voor eens en voor al van de kwetsbaarheid van het menselijke vlees.
Gods Woord is nu aanraakbaar geworden, het heeft onder ons gewoond. Maar daarmee is het ook bezoedelbaar geworden. De mens is kwetsbaar. Iemand kan Jezus aanraken om genezing te ontvangen, maar iemand anders kan Hem slaan of bespuwen. Beide gebeuren. God weet het.
Maar God verkiest deze weg om de ontmoeting met de mens mogelijk te maken. Gods Woord gaat gehuld in de kwetsbaarheid van het menselijke. Zo ook de Bijbel. God laat Zijn Woord ook over aan de eigenaardigheden van mensen. Hij geeft Zijn Woord ook in handen van heel verschillende types. Wat een karakters waren het, die Bijbelschrijvers. Heel divers, van heel ingetogen tot heel fel. Van de snelle klap tot de lange filosofische beschouwing.
God wil het kennelijk zo. Dat het mensen zijn die Zijn Woord gestalte geven.
Ik zie dus een parallel tussen Christus en de Bijbel. Beide Zijn Gods Woord. Beide Zijn in menselijke gestalte onder ons gekomen.
Die menselijkheid lezen we er dan ook aan af. Daarom heeft de Bijbel zoveel rafelrandjes. Het is mensenwerk geweest. Niettemin geloven wij dat het Heilige Schrift is, Gods Woord.
Bij het onderzoeken van de Bijbel komen we die rafelrandjes tegen. Karaktertrekken, weglatingen, overdrijvingen, heel veel verschillende vormen: verhalen, historie, visioenen, gedichten, liederen, fabels, biografiën, te veel om op te noemen. En, ja dat komt ook voor, symbolische taal, dubbelzinnigheden, vrije interpretaties, vrije omgang met eerdere teksten en beschrijvingen die historisch gezien misschien helemaal niet zo betrouwbaar zijn, maar wel functioneel in het Bijbelboek.
Dat mogen en kunnen we eerlijk zeggen, als we begrijpen dat het een voluit menselijke bezigheid is geweest. God schaamt Zich kennelijk niet om in het vlees te komen. En blijkbaar ook niet om Zich van dit soort schrijvers te bedienen. Als God het weet en het accepteert, waarom zouden wij daar dan niet eerlijk mee omgaan?
Weggelaten of toegevoegd of helemaal bedacht?
Misschien wel alle drie. Maar God ontmoet ons er toch mee.
gravo
'Von Gott wissen wir nichts. Aber dies Nichtwissen ist Nichtwissen von Gott'
(Franz Rosenzweig, Der Stern der Erlösung)