Laten wij eens uitzoeken wie de er nu precies uitverkoren naar de verkiezing der genade waren. Naar mijn idee zijn er een hoop misverstanden over dit onderwerp, maar laten wij eens kijken wat er over in de Bijbel geschreven staat.
'...want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren' (Mat 20,16)
Volgens de Jehova's is dit aantal 144.000, maar dat is niet correct, want het getal 144.000 staat voor de volheid van Israel (12 stammen x 12000 zielen) en geheel Israel werd niet uitverkoren, maar een overblijfsel van zevenduizend.
Romeinen 11
2 God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft. Of weet gij niet, wat het schriftwoord zegt in (de geschiedenis van) Elia, als hij Israël bij God aanklaagt: 3 Here, uw profeten hebben zij gedood, uw altaren hebben zij omvergehaald; ik ben alleen overgebleven en mij staan zij naar het leven. 4 Maar wat zegt de godsspraak tot hem? Ik heb Mij zevenduizend man doen overblijven
Hoe opmerkelijk is het dat onder het oude verbond het aantal van het gehele volk, van al de Israëlieten, precies zevenduizend was (1 Kon 20,15) en zevenduizend is ook een tiende deel van de stad (Op 11,13) plus aartsvader Abraham droeg een tiende af (Gen 14,20) aan Melchizedek.
Wij kunnen dus concluderen dat er uit de 144.000, de volheid van Israël, zevenduizend uitverkoren zouden worden naar de verkiezing der genade.
Onder deze zevenduizend worden gerekend: Paulus (Hand 9,15) Mattheus (Mat 9,9) Levi (Mar 2,14) Filippus (Joh 1,44) Simon, die Petrus genoemd wordt, en Andreas (Mat 4,19) kortom, alle apostelen welke door God zelf uitverkoren waren (Joh 18,9) naar de verkiezing der genade en niet vanwege hun werken. Mattheus was een tollenaar voordat Jezus hem riep (Mat 10,3) en Paulus vervolgde de gemeente, zij werden verkozen puur uit genade en niet alleen zij:
Luc 10,1
Daarna wees de Here nog [tweeën]zeventig aan en Hij zond hen twee aan twee voor Zich uit naar alle steden en plaatsen, waar Hij zelf komen zou.
Het moge duidelijk zijn dat het overblijfsel van zevenduizend Israëlieten (1 Kon 19,18) in de eerste eeuw gekozen is (2 Pet 1,10+Luk 21,22) en niet op het heden of de toekomst betrokken kan worden.
'Alzo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade.'(Rom 11,5)