@dalethvav: ik ben ff bezig geweest met mijn onderzoekje naar Amos 9. Ik ben zelf niet heel erg tevreden met het resultaat, want ik kom er niet goed uit. Met name omdat Jakobus op het Apostelconvent niet letterlijk citeert, maar het is toch overduidelijk dat juist dit gedeelte geciteerd wordt.
Zie onderstaand dus vooral als een voorlopig resultaat, de neerslag van mijn voorlopige gedachten. Ik hoor het graag als fouten in zitten, en dan wens ik niet aangevallen te worden op conclusies alleen, maar op de tekst zelf, en dan ook in relatie met Handelingen 15:16 en verder.
Ondanks de lange tijd die verstreken is, heb ik er niet heel veel tijd voor gehad. Ik wilde het vanmiddag voorlopig even afronden, zodat je niet nog langer op antwoord hoeft te wachten - voor zover je mijn antwoord zo interessant vindt
Daarbij komt dat ik geen modern commentaar op Amos bezit.
****
De vraag ging vooral over: wie is wie in hoofdstuk 9 van Amos. Tot en met vers 10 gaat het in ieder geval over Israël, hetzij over het tienstammenrijk of ook over Juda. Dan geldt dus:
Wie/wat is in vs 8 "dit zondig koninkrijk"? -> fysieke Israël
Wie/wat is in vs 8 "het huis van Jakob"? -> idem
Wie/wat is is vs 9 "het huis Israëls"? -> idem
Wie zijn in vs 10 "zondaars Mijns volks"?-> idem, al geldt de geestelijke les alle volken.
Vanaf Amos 1:1 tot en met Amos 9:10 hoeft er m.i. niet gezocht te worden naar een vervulling na Christus komst, alhoewel de algemene geestelijke lessen die uit deze hoofdstukken komen, voor iedereen gelden.
******
Na de vervulling van eerder gedane profetieën, of liever vrijwel op hetzelfde moment, als alles afgebroken is, zal alles weer opgebouwd worden. Wanneer is dat te dien dage? Een belangrijke aanwijzing voor de exegese van deze tekst ligt m.i. in de aanhaling in het Nieuwe Testament, in Handelingen 15:16. Het gaat hier dus niet om een tijd die eeuwen na deze aanhaling op het Apostelconvent ligt, of in ieder geval: het begin van de vervulling van deze profetie moet eerder gezocht worden, en wel in de eerste eeuw van onze jaartelling. De
Korte Verklaring (Handelingen II) vermeldt: ‘En daarbij doet zich nu het merkwaardige feit voor, dat de woorden, waar het blijkens het verband voor Jakobus op aankomt, juist woorden zijn, die in onze Hebreeuwse tekst niet worden gevonden.’ Wat natuurlijk meteen opvalt bij het vergelijken van de tekst.
Wat is dan vs 11 "de vervallen hut van David"? -> het vervallen koningshuis van David.
KV op Handelingen 15:16: ‘De voorzegging spreekt dus van een tijd waarin de toestanden geheel anders zullen worden en die tijd is nu aangebroken met de bekering der heidenen. '
Wie zijn in vs 12 "zij"? -> deze ‘zij’ komt niet voor in de aanhaling van Jakobus op het Apostelconvent.
Wat is in vs "de gevangenis van Mijn volk Israël"?->
Gelet op de tijd van (begin van) vervulling van vers 11 en 12, moet er ofwel in vers 13 een veel later tijdstip van vervulling bedoeld (20e eeuw) zijn (met zie, de dagen komen), ofwel er moet een uitleg a la de kanttekeningen op de SV of Calvijn gegeven worden, waarbij het dus (in de eerste vervulling) niet specifiek over het fysieke Israël gaat.
Wie is in vs 15 "hen"? -> dat hangt dus af van bovenstaand.
Wat is in vs 15 "hun land"? -> of dit specifiek over het land Israel gaat, weet ik niet zeker. Het zou kunnen. Het feit ‘niet meer uit hun land rukken’ is, voor zover wij mogelijk kunnen denken, niet per definitie in vervulling gegaan. Het is in theorie immers mogelijk dat ze nog wél eens ‘uit hun land gerukt worden’. Ik benoem dit slechts als theoretische mogelijkheid.
Overigens: Een dichterlijke beschrijving is niet tegengesteld aan profetie; de profetie is in dichterlijke beschrijving gedaan. Het duidt dan algemeen een belofte van herstel aan, zonder in exacte details te treden. Het is niet vreemd aan het taalgebruik van Amos niet-letterlijk te spreken, hij vergelijkt veel met dieren (bijv. 3:4-5, 8, 12; 4:1) en landelijke taferelen (bijv. 5:17; is de rouwklage letterlijk in alle straten (5:16) en alle wijngaarden?).
****
Ik kan me voorstellen dat je niet tevreden bent met deze reactie. Zoals je merkt ligt het grootste punt voor mij in een eenduidige uitleg van de laatste verzen van Amos 9 én de koppeling met het citaat in Handelingen.
Op Efeze hoop ik later terug te komen.
De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk. Psalm 19:2