Berichtdoor Arco » 01 feb 2016 11:40
De zondag en de Sjabbat, dit is al een eeuwenoude discussie. Een discussie die vaak ongelijk en met veel emotie wordt gevoerd. Terwijl een rustdag juist moet leiden tot rust, in plaats van een verhit debat.
Door de jaren heen heb ik meermaals een debat als deze gevoerd. Tien jaar geleden had ik een ander standpunt dan heden. Momenteel ervaar ik bevrijding van de soort dwang om iets heel zwart-wit of wettisch op te vatten. Die bevrijding gaat ook niet zonder strijd en voor een ieder die dit leest en erop reageert kan natuurlijk zaken anders zien, maar dat begrijp ik. Ik ben al jaren hiermee bezig en daardoor een heel proces doorlopen.
Mijn uitgangspunt is de Schrift. Wat mij betreft is traditie altijd onderhevig aan de Schrift. Met andere woorden: indien traditie in conflict is met de Schrift, dan is de Schrift leidend. Een paar teksten waarop ik dit uitgangspunt heb gebaseerd:
"Maar Hij antwoordende zeide tot hen: Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods door uw inzetting?" – Mat. 15:3
“Ziet toe dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus.” – Kol. 2:8
”Wordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben die daarin gewandeld hebben.” – Hebr. 13:9
Waarschuwing: bij het citeren van teksten gaat het om de context. Een discussie over punten en komma’s ga ik niet voeren, wel als het gaat over woorden in hun context, in hun grondtekst en in hun verband.
Vraag: Hoe Bijbels is de zondag?
Er worden allerlei teksten aangehaald om de zondag te verdedigen. In de bestudering van die teksten moet het wat mij betreft onbeslist duidelijk zijn dat het hier gaat over de zondag in de vorm van de rustdag voor gelovigen. Inlezen (eisegese), daar houd ik niet van. De Schrift moet het expliciet verklaren, met ondersteuning van tenminste twee of drie getuigteksten, waarbij het duidelijk moet zijn het voor mij van toepassing is.
Kerkvader Origenes is de vroegste bron met de verklaring dat de rustdag voor gelovigen de zondag is, vanwege de opstanding op die dag. De vraag is echter of deze kerkvader daarin gelijk heeft. De Bijbel over de dag van de opstanding:
“En laat na den sabbat, als het begon te lichten tegen den eersten dag der week, kwam Maria Magdaléna en de andere Maria, om het graf te bezien.” – Mat. 28:1
”En zeer vroeg op den eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging; – Mark. 16:2
” En als Jezus opgestaan was des morgens vroeg op den eersten dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdaléna, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had.” – Mark. 16:9
” En op den eersten dag der week, zeer vroeg in den morgenstond, gingen zij naar het graf, dragende de specerijen die zij bereid hadden, en sommigen met haar.” – Luk. 24:1
” En op den eersten dag der week ging Maria Magdaléna vroeg, als het nog duister was, naar het graf, en zag den steen van het graf weggenomen.” – Joh. 20:1
” Als het dan avond was op denzelven eersten dag der week, en als de deuren gesloten waren waar de discipelen vergaderd waren, om de vreze der Joden, kwam Jezus en stond in het midden en zeide tot hen: Vrede zij ulieden. – Joh. 20:19
Het is opvallend dat in het Grieks dezelfde zin staat voor “den eerste dag der week”: “μιᾶς σαββάτων” (mia sabbaton) en in sommige gevallen: “πρώτῃ σαββάτου” (protos sabbaton). De letterlijke vertaling van ‘mia sabbaton’ is: één sabbatten, en van ‘protos sabbaton’: eerste sabbat. Merk hier verschil op tussen meervoud en enkelvoud, alsmede dat er dus geen “week” staat. Het woord “sabbaton” wordt elders van de geciteerde teksten in de Evangeliën telkens vertaald met “Sabbat”, waarom hier dan niet? Waaruit blijkt dat het hier ineens over een week moet gaan, in plaats van een Sjabbat?
De term “mia sabbaton” komen we in de Septuagint (de Griekse vertaling van het Oude Testament uit de tweede eeuw voor onze jaartelling) tegen in de aanhef van psalm 24. Dat vind je niet in de Hebreeuwse tekst, maar is er als verklaring erbij gezet in de Septuagint. Want er is een Joodse traditie dat bepaalde psalmen voor bepaalde gelegenheden worden gezongen. Psalm 104 op “rosh hashana” (Joods nieuwjaar), dat ook wel de verjaardag van de Schepping wordt genoemd. Er zijn zeven psalmen die verbonden worden aan de zeven dagen in de week. Psalm 92 is voor de Sjabbat, in de Septuagint verklaart dat psalm 24 voor de ‘mia sabbaton’ is. Een psalm voor de eerste dag, of beter vertaald: één dag geteld vanaf de Sjabbat. Bij enkele psalmen voor de andere weekdagen staat “tweede (na) Sjabbat”, “derde (na) Sjabbat”, etc.
Hierin valt op te maken dat de weekdagen in de Joodse cultuur geteld worden vanuit de Sjabbat. En alleen de Sjabbat heeft een naam, terwijl de andere dagen het moeten doen met een (rang)telwoord. Daarbij moeten we in ogenschouw nemen dat een dag anders is ingedeeld, dan wij gewend zijn. In Gen. 1:5 staat: “En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de eerste dag.”. Letterlijk staat er geen “eerste dag”, maar “dag één” of “één dag”. In de praktijk betekent dit, dat de dag in de Joodse cultuur begint met de avond en daarna de morgen. Van zonsondergang tot zonsondergang.
Met deze dagindeling moet je rekening houden bij het lezen van de geschiedenis van de opstanding. Als de vrouwen bij het graf komen, dan treffen zij deze leeg aan. Er is geen directe getuige die de Heere Jezus heeft zien opstaan, alleen zijn er getuigen van het lege graf en van de opgestane Heer. Het tijdstip van de opstanding is daardoor niet bekend, behalve dat het onwaarschijnlijk is dat de opstanding heeft plaatsgevonden op de Sjabbat. Dus ergens na zonsondergang op zaterdagavond tot het moment op de vroege zondagochtend is onze Heere Jezus opgestaan. Hallelujah!
Dat is dus op de eerste dag: één dag na de Sjabbat. Maar is dat voldoende reden om die dag te houden als wekelijkse rustdag? Van mij zal je niet horen dat het niet mag, alleen de vraag is of de rustdag van de Sjabbat naar de zondag (eerste dag) is overgegaan als gevolg van de opstanding. Is daar een tekst voor te vinden? Volgens mij niet. Om het heel sterk te zeggen: nergens staat er “vanaf de opstanding is de Sjabbat overgegaan op de opstandingsdag”.
Waarom is de Heere Jezus opgestaan op de eerste dag, één dag na de Sjabbat? Een reden heb ik al genoemd, Hij heeft de rustdag, de Sjabbat, in ere gehouden om niet op die dag op te staan. Hij is immers “Heer van de Sjabbat” (Mat. 12:8, Mark. 2:28 en Luk. 6:5). Maar er zijn nog wat redenen te noemen. De telling uit Mat. 12:40, 26:61, 27:63, Mark. 8:31, 14:58 en Joh. 2:19, waarbij gemeld moet worden dat er niet geknutseld moet worden met het dubbel tellen van dagen, een hele dag tellen terwijl die maar voor een klein deel zou kunnen meetellen. Een dag is een dag.
Maar wellicht de meest belangrijke reden is te vinden in Lev. 23:10b-11: “dan zult gij een garve der eerstelingen van uw oogst tot den priester brengen. En hij zal die garve voor het aangezicht des HEEREN bewegen, opdat het voor u aangenaam zij; des anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen.”. Dit is het feest van de eerstelingen, dat tijdens het feest van de ongezuurde broden (letterlijk: matses) plaatsvindt en niet te verwarren met het wekenfeest of Pinksteren. En zo schrijft Paulus: “Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn” – 1 Kor. 15:20.
Conclusie: De opstanding van de Heere Jezus vond plaats op de dag na de Sjabbat, maar er is geen Schriftelijk bewijs dat daardoor de opstandingsdag als rustdag aangehouden moet worden.
Er worden ook andere “eerste dag der week”-teksten genoemd, zoals:
” En op den eersten dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij strekte zijn rede uit tot den middernacht.” – Hand. 20:7
” Op elken eersten dag der week legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden wanneer ik gekomen zal zijn.” – 1 Kor. 16:2
Voor beide teksten geldt dat er weer ‘mia sabbaton’ staat in het Grieks. Hierdoor rekenen de schrijvers weer vanuit de Sjabbat, de Joodse dagtelling. Een eerste conclusie kan je hieruit opmaken dat de schrijvers dus geen connectie maken met de opstanding, als zij deze dag benoemen.
De tekst uit Handelingen spreekt over een samenkomst, waarbij ook brood gebroken werd. Hierdoor lijkt die tekst sterk voor de samenkomst op zondag te spreken. Eerst moet je dan wel weten dat als Paulus daar spreekt tot middernacht, dat je ook dan weer moet denken vanuit de Joodse dagindeling. De samenkomst vindt dus plaats op zaterdagavond. Een Joodse gewoonte is om de rust van de Sjabbat te verlengen om op zaterdagavond niet direct weer aan het werk te gaan.
Zelfs als je niet aanvaard dat die samenkomst op zaterdagavond zou zijn, dan nog valt op te maken dat de samenkomst niet als wekelijkse samenkomst wordt aangemerkt. Er wordt ook geen melding gemaakt dat de gemeente samenkwam vanwege het houden van de rustdag, maar er wordt gezegd dat ze samenkwamen omdat Paulus de volgende dag zou vertrekken.
De tekst uit 1 Korinthe maakt ook weer niet duidelijk dat het gaat om de verbinding tussen de rustdag en de verzameling van een collecte. Want ook hier wordt de reden erbij gegeven: “opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden wanneer ik gekomen zal zijn”. Paulus had haast, waarom? Lees: 1 Kor. 16:3.
Een conclusie kunnen nemen vanuit deze teksten, namelijk dat de gemeente inderdaad samenkwam op de eerste dag, al dan niet als verlenging van de Sjabbat. De genoemde teksten zijn niet direct te koppelen aan de opstanding. Daarnaast kunnen we stellen dat de gemeente dagelijks bijeenkwam, zoals te lezen valt in: Hand. 2:46, 16:5 en 17:11. Dit dagelijks samenkomen had volgens mij de oorzaak in het punt dat de mensen geen eigen Bijbel in huis hadden, dus afhankelijk waren van de samenkomst om het Woord te horen.
De “dag des Heeren”, dat is toch de zondag? Dit hoor ik vaker, maar het zijn de latere kerkvaders die de term “dag des Heeren”, zoals Johannes die optekent in Openb. 1:10, zijn gaan toepassen op de zondag. Is dat terecht? Is er Schriftelijk bewijs van de verbinding tussen die “dag des Heeren” in Openb. 1:10 en de zondag? Is het niet zo dat Johannes inzicht kreeg op de dag des Heeren, de oordeelsdag?
Conclusie: de belangrijkste teksten die aangevoerd worden voor de zondag zijn niet in direct verband te brengen met de zondag.
Hoe zit het dan met de Sjabbat?
In Gen. 2:3 staat: “En God heeft den zevenden dag gezegend en dien geheiligd; omdat Hij op denzelven gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had om te volmaken.”. Heiligen, dat is apart zetten of afzonderen. Het tegenovergestelde van ‘heilig’ is daarom ook niet ‘onheilig’, maar ‘gewoon’. Er zijn zes gewone dagen en één afgezonderde dag.
Hier zo ver in het begin is geen sprake van een Sjabbat voor Joden of Joodse Sjabbat. Hoewel het lijkt dat de naam “Sjabbat” niet in Gen. 2:3 voorkomt, komt het achterliggende Hebreeuwse werkwoord wel voor in de tekst. Het werkwoord “rusten” is in het Hebreeuws: שֶׁבֶת (sjevet), het is geschreven met dezelfde letters als het woord “Sjabbat” (שָׁבַּת). Later wordt het steeds duidelijker dat de zevende dag gekoppeld is aan de Sjabbat, zoals in Ex. 16:26, 29, 20:10, 11, 31:15, 35:2, Lev. 23:3 en Deut. 5:14.
Dat het geen Joodse Sjabbat is in deze zelfde teksten terug te vinden, waar gesproken wordt: “Sjabbat des HEEREN”. Het is dus Zijn rustdag! En zo heeft de Heere Jezus ook die Sjabbat in ere gehouden, zoals in Mark. 6:2, Luk. 4:16, 31, 6:6 en 13:10.
Laat je niet afleiden door mee te gaan met de Farizeeën die stellen dat de Heere Jezus de Sjabbat brak of niet in ere hield, zoals zij verklaren in Joh. 9:16. De Sjabbat heeft te lijden onder de gebrokenheid van de zonde, waardoor er allerlei zaken de rust van de Sjabbat onderbreken, zoals dat de besnijdenis op de achtste levensdag van een jongen moet plaatsvinden, ook als dat de Sjabbat is. De priesterdienst in de Tempel, het te drinken geven van dieren, etc. De Heere Jezus heeft mensen op de Sjabbat genezen om iets van de heelheid van de Sjabbat, zoals deze oorspronkelijk bedoeld is, te laten zien. In Hebreeën staat: ”Er blijft dan een rust (Grieks: sabbatismos) over voor het volk Gods. Want die ingegaan is in Zijn rust, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne.” – Hebr. 4:9-10.
Er wordt weleens betoogd dat alle Tien Woorden (Tien geboden) aan bod komen in het Nieuwe Testament, maar het Sjabbatsgebod niet. Er is inderdaad geen uitspraak van de Heere Jezus waarbij opgeroepen wordt om de Sjabbat te houden, maar ook niet dat deze dag is komen te vervallen. Mat. 5:17-19 verklaart heel duidelijk dat de Torah (wet) niet heeft afgedaan. Dan is nog de vraag of de Torah van toepassing is op heidenen (niet-Joden). In Hand 15 wordt hierop ingegaan, maar het blijkt dat veel mensen die tekst opvatten als een excuus dat de Torah niet van toepassing is op heidenen, behalve die vier zaken die genoemd wordt. Waarom dat toch vers 21? Waarom zouden dan de heidenen dan toch naar Mozes moeten horen?
Van mij zal je niet horen dat de Torah onverkort van toepassing is op de heidenen. Er zijn geboden specifiek voor het land Israël, de Levieten, de priesters, voor mannen, voor vrouwen, etc. Dus als rabbi Mozes Ben Maimonides (RaMBaM) gelijk heeft in zijn telling van het aantal geboden, te weten 613 geboden, dan zijn die niet allen van toepassing. Daarnaast wijs ik erop dat er ook nog veel, heel veel, Joodse traditie is rondom alles wat te maken heeft met levenshouding en geloven. Met betrekking tot de Sjabbat zijn er bijvoorbeeld: het aansteken van twee kaarsen voor de Sjabbat, het drinken van de Kiddusj, twee broden (challe) onder een kleedje, etc. In het Nieuwe Testament zie je ook van dit soort tradities, zoals de Sjabbatsreis, die nergens terug te vinden zijn in het Oude Testament (Tanach).
Wel moet ik erop wijzen dat uit het Nieuwe Testament 1050 geboden zijn op te maken, naar de telling van F.J. Dake. Ik onderschrijf de leerstelling van deze meneer niet, maar zijn telling is wel interessant. Als je de dubbelen eruit haalt, dan kom je op circa 800 verschillende geboden uit. In dit kader zou ik willen vragen wat jullie doen met de oproep in Mat. 19:21, Mar. 10:21 en Luk. 18:22?
Paulus preekt op de Sjabbat, zoals we lezen in Hand. 13 en 18:4. In Hand. 23 kunnen we opmaken dat Paulus de Torah (wet) niet overtreden heeft, want een eenduidige heldere aanklacht tegen hem is er niet. Ze kunnen hem niet pakken op grond van de Torah. Zou je in dit verband niet kunnen zeggen dat Paulus daardoor ook niet de Sjabbat heeft ontheiligd? Of dat Paulus dus niet geleerd heeft dat de Sjabbat zou hebben afgedaan?
Met dit in het achterhoofd, hoe moeten we dan Kol. 2:16-17 opvatten: ” Dat u dan niemand oordele in spijs of in drank, of in het stuk des feest dags, of der nieuwe maan, of der sabbatten; Welke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus.” Het gaat weer om context, want de context is niet dat die dingen hebben afgedaan, maar dat niemand elkaar gaat oordelen over hoe je die dingen doet. Deze dingen zijn een schaduw, maar daardoor niet te verwerpen. Een schaduw zit altijd vast aan een voorwerp. Zo ook de schaduw van de Sjabbat, die zit vast aan Christus. Niet los verkrijgbaar.
Hoe zit het dan met Rom. 14:5? ” De een acht wel den enen dag boven den anderen dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd.” Hierbij is context erg belangrijk. De bedoeling van Paulus is dus niet om de Torah buiten werking te stellen, dus de Sjabbat af te schaffen, maar de context geeft aan dat we moeten ophouden elkaar te bestrijden met deze dingen. Ga dus leren uit de Schrift, laat je leiden door de Geest en handel daarnaar!
Mijn conclusie na al dit is dat de zondag geen enkele Schriftelijke basis heeft om als rustdag te dienen. De Sjabbat heeft niet afgedaan. Zonder iemand te oordelen over welke rustdag die houd, zing ik: “ Het is goed, dat men den HEERE love, en Uw Naam psalmzinge, o Allerhoogste!” – Ps. 92:2.
Waarschuwing: voor een ieder die reageert op deze bijdrage, wil ik benadrukken dat ik buitengewoon beledigd ben als mensen gaan knippen in deze bijdrage. Dus louter reageren op een deel, dat mag, maar de bijdrage is wel in een overwogen verband opgezet.
"Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet." - Spr. 3:5