JHM schreef:
Dank voor uw reactie heer Strootman. Ik probeer uw schrijven te begrijpen maar doe het niet helemaal, wellicht kunt u het een iets hoger 'jip-en-janneke' gehalte geven. Wat bedoelt u met de nieuwe incarnatie? Ik begrijp het volgende daar uit, wanneer een mens 'sterft', op ditzelfde moment gaat de ziel door een nieuw lichaam in (waar, op welke locatie)? Er is dus enkel het dode lichaam vergaat tot stof? Graag hoor ik ook over uw eigen bijzondere gebeurtenis.
Een nieuwe incarnatie is een nieuwe geboorte! En of we dan over een ziel moeten spreken die overgaat naar een ander lichaam, of over de Geest, dat is nog de vraag? Paulus schreef, zoals zagen we over de uiterlijke mens, die vervalt en de innerlijke...... die van dag tot dag vernieuwd wordt. Wie of wat hij hiermee bedoelde, sprak hij niet uit! De Bijbel laat er geen twijfel over bestaan, dat de mens telkens weer geboren wordt. Jezus zei toch, dat er voor God geen doden zijn? Voor hem leven zij allen! Ik heb Paulus aangehaald, die schreef, dat, hoewel de uiterlijke mens vervalt, de innerlijk van dag tot dag vernieuwd wordt. Dezelfde gedachte komen we in het Boeddhisme tegen, die, bijvoorbeeld leert, dat er nimmer een tijd was, waarin wij niet bestonden, noch zal in de toekomst ook maar een (1) mens ophouden te bestaan!
Nu het mysterie tijd, wat ik zelf ondervonden heb: Toen ik in 1950 als militair terugkeerde uit het toenmalig Indie (Indonesie) vanaf Sumatra, ontmoette ik een militair op de boot, die in Batavia (een tussenstop) aan boort kwam. Wij kenden elkaar absoluut niet, maar hoe wij tot diepgaande geestelijke gesprekken over de Bijbel kwamen, weet ik niet meer. Zonder van elkaar afscheid genomen te hebben, gingen na debarkering ieder naar zijn woonplaats. Wij waren elkaar (wat achteraf bleek) wel niet vergeten, maar na 42 jaar wisten we er niet zoveel meer van. Tot wij elkaar, na 42 jaar, op een vacantiereis van de NCRV naar Oostenrijk, ontmoette! Toen we bij ons hotel aankwamen, werd door de directie gevraagd, of er 2 echtparen in een dependance van het hotel wilden logeren wegens plaatsgebrek. Onafhankelijk van elkaar gaven wij ons daarvoor op. Na ons geinstalleerd te hebben, kwamen de kennismakingsgesprekken op gang. Zij bleken in Zeeland te wonen, en wij in Brabant. Toen kwam de onvermijdelijke vraag van hem, of ik, gezien onze gelijke leeftijd, in militaire dienst was geweest en ook uitgezonden was naar Indonesie, wat ik bevestigend beantwoordde. Ook bleek, dat we met dezelfde boot naar huis gekomen waren. Er was echter geen enkele schijn van herkenning! Totaal niets! Ook niet toen we binnen de kortste keren hetzelfde Bijbelse onderwerp (en) aansneden, dat we gedurende onze thuisvaart zo uitvoerig besproken hadden.Pas later zijn we er achter gekomen, doordat een andere dienstkameraad van mij, waaraan ik het vertelde, wist te vertellen,
wie die bewuste persoon wel was. Hij woonde namelijk in zijn buurt en was vaak bij de gesprekken aanwezig. Hiermee was voor mij het bewijs geleverd, dat 'tijd' illussionair is.
Vr. gr.