Gisteren zag ik op RTL late night (http://www.rtlxl.nl/#!/rtl-late-night-3 ... ce78b47fe2) een bijzonder verhaal van Jeroen Keers die een val van 1000 meter overleefde. Nou zijn er meer mensen die zo'n val overleven (al zijn ook die situaties bizar natuurlijk), toch is deze zaak uniek in bepaalde opzichten.
Het leven van Jeroen werd bijvoorbeeld gered door voorbijganger Arnold Timmer. Die na een paar minuten reanimeren tot zijn grote verbazing zag dat Jeroen weer begon te ademen. Bij het reanimeren is het alleen gebruikelijk dat je eerst iemands hoofd achterover doet en juist op dat moment deed Timmer dat niet: "Dat heb ik niet gedaan, waarom weet ik eigenlijk niet ik kon in zijn mond kijken en ik denk ik mag niet aan zijn hoofd komen, gewoon onbewust".
Later bleek dat wanneer hij dat wel had gedaan Jeroen alsnog was overleden. De bovenste nekwervel was namelijk kapot op drie plekken en mocht zijn hoofd verschoven worden dan zou dat fataal aflopen.
Artsen staan perplex en zijn ervan overtuigd dat iets de val van Jeroen moet hebben gebroken, al zijn er getuigen dat dit absoluut niet het geval was.
Primatoloog en atheïst Jan van Hoof was toevallig ook aan tafel en zei over deze zaak: "Je hebt natuurlijk geweldig geluk gehad dat je iemand had die de dingen die hij normaal wel doet nu eens niet doet. Dat is toch een geluksfactor van jewelste".
Om nou eens zonder kinderachtig te willen doen de bal terug te kaatsen: wat moet je nou met zo'n wonder? Ik weet dat hier naast atheïsten ook christelijke sceptici zijn, die op zijn minst er niet zeker van zijn dat er (nog) wonderen gebeuren in de wereld. Maar dit voldoet toch aan alle eisen van een wonder? De statistische onmogelijkheid van iemand die juist in deze situatie buiten zijn patroon valt, en dat is nog maar een van de mysteries omtrent deze situatie. Als mensen oprecht bij een wonder hun wereldbeeld zouden herzien, dan is dit toch zo'n wonder? Hoe plaats je dit als scepticus in vredesnaam binnen je wereldbeeld?