In Spreuken 16:4 staat het volgende:
De HEERE heeft alles gemaakt omwille van Zichzelf,
ja, zelfs de goddeloze voor de dag van het onheil.
(Herziene Statenvertaling)
Wat wordt hiermee bedoeld?
Dat hij bewust sommige mensen goddeloos heeft gemaakt om ze later te kunnen straffen op de dag van het onheil?
Of dat hij mensen, die al door eigen toedoen goddeloos waren, voor de dag van het onheil heeft bestemd?
Afgaande op de tekst zou je denken het eerste (dat dacht Calvijn ook). Maar is weer moeilijk te rijmen met de teksten waarin staat dat God geen lust heeft in de dood van de goddeloze. En ook met het feit dat Hij de mens goed geschapen heeft.
Wat denken jullie?