meribel schreef:betreft dat van luther en calvijn:
ik kan me die verhalen toch niet herinneren van mijn geschiedenisboekjes
Ik copy / paste even een stukje geschiedenis, welke wellicht niet vermeld wordt in het geschiedenisboekje van jouw school.
Calvijn geloofde eveneens in de 'pestzaaier-mythe', en geloofde ook in
heksen. Calvijn stemde in met de afschuwelijke massa-executies. Op zijn
advies gaf de Raad van Genève de beul opdracht tot het afhakken van
handen, en de verbrandingsdood te verhaasten door voortijdige worging.
De godsdienstfilosoof O.Pfisters schreef over deze zaak een boek,
genaamd:"Calvijns ingrijpen in de heksenprocessen.' Pfisters oordeelt dat
Calvijn een groot man is geweest, maar dat hij valt onder het oordeel van
1Cor.13:2, daar hij de ware liefde miste.
''En al ware het dat ik de [gave] der profetie had, en wist al de
verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof
had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.''
Dit oordeel treft niet alleen Calvijn, maar heel het Rooms Katholicisme en
het verdere Christendom, dat zich losgemaakt heeft van Christus, aldus
Pfisters. Calvijn had het kerkelijk dogma hoger dan de liefde van Christus,
dat bewijst o.a. het heksenproces van Peney, waarvan de originele teksten
der Raadsprotocollen van Genève in Calvijns' Opera Omnia XXI staan
opgetekend. Daaruit blijkt in welk een verschrikkelijke wereld van
bijgeloof en wreedheid de mensen leefden in de 16e eeuw! Heden ten dage
is er blijkbaar nog niet veel veranderd.
Enkele maanden na de terechtstelling van de 34 pestzaaiers ontstond er
wederom onrust en sloeg de angstpsychose toe in en rond Genève, en wel
over het ontstaan of bestaan van een soort samenzwering van tovenaars in
Peney, een gebied op ongeveer twee uren afstand van de stad. Op 9
oct.1545 werden er zes personen gearresteerd, waaronder een echtpaar,
waarschijnlijk op aanraden van de predikant J.Bernard.
In de protocollen van 19-11-1545 wordt Calvijn genoemd die persoonlijk
ingreep in het heksenproces. De verdachten werden gemarteld en bekenden
aanvankelijk. Slechts één wist te ontsnappen. De folteringen en martelingen
waren zo wreed en onmenselijk dat men na afloop vreesde voor het leven
van de man uit een echtpaar. Hierdoor geraakte men in grote problemen,
want indien de man zou sterven nog voordat er een officieel vonnis was
uitgesproken, zou dat justitiële moord zijn. Vandaar dat men grote spoed
zette achter de zaak, om eigen gezicht te behouden.
Calvijn drong er daarna bij de Raad op aan nog meer misdadigers op te
sporen, ten einde dit 'zondige ras in genoemd gebied uit te roeien.'
Daarvoor beriep Calvijn zich op Ex.22:18
Ex 22:18 De toveres zult gij niet laten leven.
Calvijn gaf een theocratische exegese aan deze tekst.
Hieronder laten wij de originele tekst volgen uit de Raadsprotocollen 19-
11-1545:
"De heer Calvijn, dienaar des Woords in Genève en meester Jaque
Bernard, dienaar des Woords van Pigney, hebben uiteengezet, hoe men
zich reeds beijverd heeft om de gerechtigheid toe te passen jegens enkele
misdadigers van genoemd gebied, maar dat er nog vele andere zodanige
zijn, waarbij zij verzoeken de officieren van justitie van genoemd gebied
opdracht te geven, dat zij wettelijke onderzoekingen tegen zulke ketters
(toovenaars) instellen om dit zodanige ras in genoemd gebied uit te roeien;
besloten wordt de burchtheer van Pigney op te dragen, deze aangelegenheden verder af te wikkelen, en daarbij goed informatie te nemen.'
Calvijn spoorde dus juist de Raad aan i.p.v. op het Evangelie te wijzen,
waar de liefde van de Heiland overheerst. Calvijn wilde met wortel en tak
dit ras uitroeien (extiper telle rasse delidate terre), met Ex.22:18 in zijn
hand. Hij rechtvaardigde het heksenproces en de ketterverbranding, en gaf
daarbij de Raad het advies zulks ijverig te doen. Daarbij stond voor Calvijn
vast dat dezelfde wetten van oud-Israël ook nog voor en in Genève golden!
Calvijn zag het als een Goddelijke eis en plicht om ketters door de
vuurdood te straffen, dat bewijst zijn aandeel in de dood op Servet.
Waarschijnlijk is Bolsec aan zijn razernij en moordlust ontsnapt, zoals
blijkt uit zijn brief aan mevr. M. de Cany, Omnia Opera XIV,450.
Had voor Calvijn een mensenleven nog wel enige waarde? Hoe heeft de
man ooit als 'dienaar des Woords' kunnen preken over het Evangelie, over
de liefde Gods in Christus tot verloren zondaren? Of kan men met het
Evangelie in de ene hand, en met het zwaard in de andere hand maar doen
wat men wil? Nee, Calvijn blijkt in dit opzicht totaal niets te hebben
begrepen van het Evangelie! Of zou de Heiland Zich ook hebben
ingemengd in heksenprocessen? Zou de Heiland ook andersdenkenden op
de brandstapel hebben laten brengen, en dan daarbij de huichelachtige taal
hebben uitgesproken dat de dood vooral niet “al te wreed” mocht worden
voltrokken?
Ondenkbaar!