Om maar met de beginvraag te beginnen, of ik behouden ben. Ja, dat geloof ik, dat ik dat ben. En nee, iok heb niet zo'n ervaring gehad van een of ander plotseling moment. God gaf mij mijn lieve gelovige ouders en gelovige zus en broertje en zusje, mijn gelovige vriendinnen, waardoor ik uiteindelijk ook zelf ben gaan geloven. Dat is voor mij net zo waardevol als de allermooiste verhalen van mensen uit zeer strenge kerken die opeens omgedraaid zijn tot God.
En of ik twijfels heb, dat zeker. Maar na een hele hoop getwijfel en onzekerheid heb ik tegen mezelf gezegd dat ik God alleen maar tekort doe met dat getwijfel, en dat ik 'gewoon' maar moet vertrouwen dat ik behouden ben. Net als Thekeimpe eerder al zo mooi zei, als je niet zonder Hem kunt, dan ben je behouden (of iets in die trant). Dat is zo. Punt. Dat kan niemand ooit meer van me af nemen.
Dat neemt niet weg dat ik zeker twijfel. Aan van alles, of ik het wel goed genoeg doe, of ik dingen wel goed zeg, of ik wel echt bij Hem hoor zelfs af en toe (de duivel is redelijk machtig in dat opzicht helaas). Maar ik probeer altijd terug te grijpen op Gods belofte, dat als ik in Hem geloof, ik bij Hem hoor. En als je eenmaal bij Hem hoort kom je er ook niet meer vanaf. De wedergeboorte blijft, de dagelijkse bekering blijft een strijd. En dat is niet altijd makkelijk, maar het helpt mij wel enorm om er af en toe van een afstandje op een nuchtere manier naar te kijken en tegen mezelf te zeggen: heel vervelend dat je nu zo twijfelt, maar je hoort bij Hem.
En God op blijven zoeken, ook als ik denk dat het geen zin meer heeft, en ik het nu echt verknald heb. Ik denk dat God het veel erger vindt als ik dan niet bij Hem terugkom, dan wanneer ik denk dat ik het te bont heb gemaakt.