elbert schreef:Misschien is het goed om hier de klassiek-gereformeerde opvatting naast die van de Gereformeerde Gemeenten te plaatsen.
Om te beginnen: kinderen worden niet gedoopt om ze op het erf van het genadeverbond te brengen.
Het is precies andersom: omdat de kinderen van de gelovigen in het genadeverbond begrepen zijn, worden ze gedoopt.
Tenminste, dat geloven de meeste gereformeerden buiten de Gereformeerde Gemeenten.
In de GG (waar dit topic over gaat) ligt het allemaal iets anders: daar worden kinderen gedoopt omdat zo'n kind "misschien uitverkoren" is. Ze zijn volgens die visie dan wel op het "erf" van het genadeverbond, maar ze zijn nog niet in het "wezen" van het genadeverbond begrepen. In het verbond zijn is volgens de GG hetzelfde als wedergeboren zijn.
Dat je daarmee eerder een lot in handen hebt (waar net als in een gewone loterij meestal geen prijs op valt!), dan een vaste toezegging van God, waarmee je bij Hem terecht kunt, is de kritiek die bijvoorbeeld hervormden en christelijk gereformeerden op de GG hebben. Dan heb je inderdaad niet zoveel aan je doop en dat is een ernstig punt van kritiek.
V.w.b. de waarde van de doop: volgens de klassiek-gereformeerde opvatting is een sacrament een zichtbare verkondiging van het Evangelie die persoonlijk aan je wordt gedaan. Dat geldt dus ook voor de doop: even zeker als het water over je heen gaat, zo zeker zegt God toe dat Hij je zonden wil afwassen. Het gaat erom of je dit Evangelie gelooft (of gaat geloven), of dat je dit in ongeloof naast je neerlegt. De toezegging ligt er van Gods kant en dat is de waarde van de doop, ook voor kinderen van de gemeente, waar ze hun hele leven uit mogen putten, want die toezegging blijft geldig zolang we leven.
Mogelijk dat ik de positie van de Gereformeerde Gemeente ook hier mag plaatsen.
De Gereformeerde Gemeente dopen kinderen als een teken en zegel dat ze op het erf van het genadeverbond
zijn. Het op het erf van het genadeverbond komen geschiedt niet
door de doop maar door de geboorte uit gelovige ouders en bijv. adoptie door gelovige ouders. De doop is daar het teken van (naast nog andere zaken).
Op het erf van het genadeverbond zijn wil zeggen dat je deelt in de uiterlijke weldaden van Christus. Dat is het verkeren onder de profetische bediening van Zijn Woord in het midden van de gemeente en alles wat daar verder bij komt.
Een gedoopt kind is dus inderdaad niet in het wezen van het verbond (zoals Paulus ook spreekt van vele Israëlieten die wel onder de wolk waren maar niet behouden zijn 1 kor 10:1-5).
Geeft de doop dan geen troost? Jawel, in de eerste plaats als de doop binnen de gemeente plaatst vindt is het een zichtbaar teken en evangelie voor de gemeente. Waarin God Zijn Woord bekrachtigd door ons zichtbaar te tonen dat Hij zondaren bekeerd, de zonden afwast door het bloed van Christus en heiligt door Zijn Geest. Een kind van God wordt dan teruggeleid naar zijn eigen doop waar hij mag zien op het soevereine werk des Vaders die hem geboren deed worden op het erf van het genadeverbond en al voordat hij er zelf wat aan kon doen het teken met die rijke inhoud aan zijn voorhoofd heeft gegeven.
Later in de opvoeding mogen ouders de kinderen (van jongs af) er op wijzen op dit voorrecht wat ze boven miljarden andere kinderen hebben mogen ontvangen en daarbij wijzen op de noodzakelijkheid van een nieuw hart (wedergeboorte/doop met de Heilige Geest).
Is het geen "lot uit de loterij, waar meestal geen prijs op valt". Nee zeer stellig niet. Het is een belofte Gods waarmee je biddend pleiten mag aan de troon van Gods genade of de Heere hier ook vervulling van wil geven. En op grond van Gods Woord mogen we zeggen (ook binnen de Gereformeerde Gemeente) dat een ieder die de middelen (bidden/Bijbel lezen/onder Gods Woord komen) trouw/voortdurend gebruikt met een innig verlangen en uitziende naar de vervulling niet hoeft te twijfelen of God zal Zijn Woord vervullen. Want God zou ophouden God te zijn als Hij geen vervulling gaf aan Zijn Woord.
De doop geeft ook verantwoordelijkheid! Want God zal eenmaal van ons eisen wat we gedaan hebben met die grote gave van Hem. Dan zal God ons wijzen op het feit dat we gebracht zijn onder Zijn Woord. Dat God zelfs Zijn Woord met de doop heeft willen bevestigen. Als we daar geen aandacht aan gegeven hebben zal God ons daarvoor verantwoordelijk houden en het zal dan Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn op die dag des oordeels.
Dus om een aantal misverstanden te corrigeren:
a) De Ger.Gem. is geheel in lijn met het gereformeerde denken over hoe kinderen op het erf van het genade verbond komen (namelijk niet door de doop, maar door de geboorte uit gelovige ouders of adoptie).
b) De Ger.Gem. doopt niet omdat een kind "misschien is uitverkoren" maar als een teken en zegel voor het kind en een zichtbare prediking van het evangelie voor de gemeente.
c) De Ger.Gem. ziet het gedoopt zijn niet als een soort "lot van de loterij" maar als een bemoeienis Gods met ons leven waarvan ook verantwoording wordt gevraagd op de oordeelsdag.
d) De Ger.Gem. zegt ook met stelligheid wat Art. 16 van de D.L. Hoofdstuk 1 ons leren dat een ieder die de middelen getrouw gebruikt (en gebruiken blijft, wat een vrucht is van ware bekering!) niet hoeft te twijfelen aan de genade Gods.
e) De Ger.Gem. zegt ook dat er geen sprake kan zijn van verbondsautomatisme (gechargeerd: ik ben gedoopt, ik belijd verstandelijk de waarheid dus ik ben bekeerd) want alleen degene die kennis hebben van het gevangen zijn (onder de zonde/weg van God) hebben verlossing nodig en kunnen daarvoor Gode dankbaar zijn (HC 1 t/m 52).
De klem van onze verantwoordelijkheid blijft wel liggen! Alleen is de verlossing des Heeren! En niet door een zelf aangenomen geloof/belijdenis van de mens. Maar een Goddelijke daad zonder ons, in ons gewerkt. Daar kun je dus niets aan doen (soeverein welbehagen Gods) maar het gaat ook niet buiten ons om (verantwoordelijkheid) en je bent er zelf bewust bij (bevinding). Waarvan de Dortse Leerregels ook zo helder spreken in DL 3-4 Par. 12 - “En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesprken wordt, dewelke God _zonder ons_ _in ons_ werkt. (…) maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke (…) in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden.”
Om met Klaas Pieters Kuipenga (die dit richting Hendrik de Cock zei nog voordat we allemaal eigen kerken hadden) te zeggen ‘Als ik ook maar een zucht tot mijn zaligheid moest toedoen, was het voor eeuwig verloren’. Dus een sterke balans tussen onze verantwoordelijkheid en het vrije soevereine welbehagen Gods. Dat is de Gereformeerde Gemeente. (meld u vandaag nog aan
)
Mocht het een vraag zijn… ik ben Ger. Gemmer. En heb geen intentie veel te posten maar soms moet je even wat kwijt.