‘Twee keer naar kerk is dwang’
Na de zomer opvoedingsondersteuning op reformatorische scholen
Opvoedingsondersteuning die
speciaal is bedoeld voor
reformatorische ouders. Na de
zomer biedt het Expertisecentrum
voor Jeugd, Samenleving
en Opvoeding (JSO) dit aan op
de reformatorische scholen in
Zuid-Holland. Want: ,,ouders uit
de gereformeerde gezindte
praten niet zo makkelijk over
problemen met opvoeding.’’
door onze redacteur
Martijn van Rossum
GOUDA – ,,Als reformatorische
ouders vragen hebben over
opvoeding zoeken ze de antwoorden
vooral op in de christelijke
literatuur en op internet.’’
Dat zegt Trees van der Gun. Zij is
projectbegeleider bij het Expertisecentrum
voor Jeugd, Samenleving
en Opvoeding (JSO) in de
provincie Zuid-Holland. Het centrum
deed onderzoek naar groepen
die niet snel voor opvoedvragen
naar een opvoedbureau
gaan. ,,Daaruit bleek dat christelijke
ouders, met name die met
een reformatorische achtergrond,
niet snel om opvoedingsondersteuning
vragen. Als ze al
om hulp vragen, gaan ze liever
naar identiteitgebonden hulpverlening.’’
Jaap Braaksma, manager hulpverlening
bij Driestar educatief,
een christelijk reformatorisch
kenniscentrum voor onderwijs,
herkent dit ook. ,,Bovendien
wachten ouders vaak te lang,
waardoor problemen veel heftiger
naar buiten komen.’’ Driestar
educatief is betrokken bij de ontwikkeling
van de opvoedondersteuning
die na de zomer wordt
aangeboden op de reformatorische
scholen in Zuid-Holland.
Ook de scholen zelf zijn van
begin af aan betrokken bij het
project. Dit zijn de Gomarus
Scholengemeenschap (Gorinchem),
het Driestar College
(Gouda, Leiden, Lekkerkerk) en
het Wartburg College (Rotterdam
en Dordrecht). Naast het JSO en
Driestar educatief zijn ook de
opvoedbureaus en de GGD
betrokken bij het project.
Vertrouwen
Dat reformatorische ouders niet
snel om hulp bij opvoeding vragen,
komt volgens Braaksma
door het gebrek aan vertrouwen
in reguliere opvoedingsondersteuning.
,,De ouders hebben er
geen vertrouwen in dat er voldoende
respect is voor de christelijke
levensovertuiging. Daar
zijn ook praktijkvoorbeelden
van. Ouders menen dat reguliere
hulpverleners het bijvoorbeeld al
snel als dwang zien als je wilt
dat je kinderen twee keer op een
zondag naar de kerk gaan.’’ Ook
bij de ontwikkeling van de
opvoedingsondersteuning in
samenwerking met het JSO
merkt Braaksma dat de werelden
uit elkaar liggen. ,,Denk aan het
omgaan met seksualiteit en hoe
de reguliere hulpverlening bijvoorbeeld
denkt over ‘de noodzaak’
voor jongeren om te experimenteren
met seksualiteit. Die
visie ligt mijlenver af van christelijke
opvattingen.’’
Volgens Trees van der Gun is het
niet goed dat reformatorische
ouders geen vertrouwen hebben
in reguliere opvoedingsondersteuning.
,,Want deze hulpverleners
moeten in principe iedereen
kunnen helpen.’’ Daarom heeft
het JSO samen met de Hervormd
Gereformeerde Jeugdbond
(HGJB) een workshop ontwikkeld
voor mensen die beroepsmatig
met opvoedondersteuning bezig
zijn, bijvoorbeeld medewerkers
van opvoedbureaus en consultatiebureaus.
De Stichting Gereformeerde
Jeugdbescherming (SGJ)
neemt nu de rol van de HGJB
over. Van der Gun: ,,Deze workshops
zijn bedoeld om de kennis
te vergroten van de waarden en
normen van de doelgroep.’’ Deze
waarden en normen moeten volgens
haar altijd worden gerespecteerd.
,,De hulpverleners
mogen geen waardeoordelen
geven over het geloof en de keuzes
die daarbij horen van
iemand. De hulpvraag van de
ouder moet altijd centraal staan
in de opvoedingsondersteuning.
Het kan best een dilemma zijn
voor een hulpverlener als
bepaalde opvoedingsvragen
sterk in verband staan met
iemands levensovertuiging.
Reformatorische ouders denken
bij opvoeden vaak anders over
alcoholgebruik, seksuele contacten
of uitgaan dan niet-christelijke
ouders. Het zijn gevoelige
punten. Het is goed als hulpverleners
daar kennis over hebben.
Zo kan je deze ouders ook beter
helpen.’’ Er is niet zoveel over
bekend of bepaalde problemen
ook meer voorkomen bij reformatorische
ouders. Van der Gun:
,,wel bleek uit het jaarverslag
van de SGJ 2005/2006 dat het
aantal uithuisplaatsingen in
reformatorische kring is verdubbeld.
Verder is bekend dat problemen
met loverboys in deze
groep vaker voorkomen.’’
Interactief
In samenwerking met plaatselijke
opvoedbureaus en de GGD
organiseerde het JSO afgelopen
jaar ook al opvoedondersteuning
op alle christelijke basisscholen
in de gemeenten Nieuw-Lekkerland
en Hardinxveld-Giessendam.
Van der Gun: ,,De reacties
van de ouders waren zeer positief.
Veel ouders vinden het prettig
als ze ervaringen kunnen uitwisselen.
Dat is ook de bedoeling
bij de opvoedingsondersteuning
op de middelbare scholen. Het
moet interactief zijn. Ouders
moeten leren dat ze over problemen
met de opvoeding kunnen
praten. Het is niet iets om je voor
te schamen.’’
Bron nd.nl 17-05-2008
Ik lees dit artikel zojuist in de krant.
Wat ik me afvraag is dit een te sterk overtrokken artikel, of zitten er waarheden in?
En hoe wordt dit ervaren door de Reformatorische jeugd zelf.
Ik heb wat gedeelten onderstreept waarvan ik denk: wat is daar van waar in de praktijk.
En ervaren jongeren het echt als dwang om iedere zondag 2 keer naar een eredienst te moeten?