Een inleiding:
En op de eerste van TON adzoemon - DE ongezuurde broden kwamen de leerlingen tot Jesjoe'a, zeggende tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij U bereiden het Pascha te eten? En Hij zei: Ga heen in de stad, tot zulk een, en zeg hem: De Rabbi zegt: Mijn tijd is nabij, Ik zal bij u het Pascha houden met Mijn leerlingen. En de leerlingen deden, gelijk Jesjoe‘a hun bevolen had, en bereidden het Pascha. En als het avond geworden was, zat Hij aan met de twaalven. … En als zij aten, nam Jasjoe'a TON arton - HET brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het de leerlingen, en zei: Neem, eet, dat is Mijn lichaam. En Hij nam TO poterion - DE drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun, zeggende: Drink allen daaruit; Want dat is Mijn bloed, het van het Nieuwe Verbond, hetwelk voor velen vergoten wordt, tot lossing van de zonden (Matth.26:17-20,26-28).
TON arton, HET brood. In sommige handschriften komt TON - HET niet voor, en leest men dus "brood" of "een brood". Hier moet echter "HET brood" staan; niet alleen omdat tijdens Pessach uitsluitend ongezuurd brood, matsa, gegeten mag worden, maar ook omdat tijdens het Pessach-maal de matzes een belangrijke rol spelen in de vastgestelde rituele handelingen. "En als zij aten, nam Jesjoe'a het brood"; Lucas (22:20) en Paulus (1 Kor.11:25) laten er "Gelijkerwijs ook de drinkbeker meta - na de maaltijd" op volgen. "Gelijkerwijs" duidt op het elkaar opvolgen van de handelingen met het brood en de beker. "de drinkbeker na de maaltijd" toont hierdoor aan dat het breken van het brood tevens de afsluiting van de maaltijd inhield. Naar de aloude Joodse orde wordt ook nu nog als afsluiting van de maaltijd het van te voren verborgen stuk matsa, het affikoman, gebroken, verdeeld en gegeten; vervolgens wordt de derde beker wijn ter hand genomen en de lofzegging uitgesproken ["Heeft men hem de derde beker (kos sjilisji) ingeschonken, spreekt hij de lofzegging (b'racha) uit over zijn maaltijd" (Miesjna P'sachiem 10:7); "En Hij nam de drinkbeker, en dankte, … Toen zij de lofzang gezongen hadden, …" (Matth.26:19,27,30; id.: Marc.14:16,23,26); "De drinkbeker der lofzegging, welke wij lofzeggen, …" (1 Kor.10:16); "Rava zei: De beker der lofzegging (kos sjel b'racha) combineert ten goede maar is geen combinatie ten kwade. Ravina zei: Onze Rabbijnen stelde vier bekers in van de weg der vrijheid, elk een apart" (Talmoed Bavli P'sachiem 109b-110a).]. Joodse kinderen krijgen al vroeg ingeprent dat: "Om de waarde van het gebruik der matsa 's avonds niet te verzwakken, mogen wij op errev Pessach [Pessach avond (avond betekent hier namiddag] geen matsa nuttigen", d.w.z. als voedsel nuttigen, zodat er geen verschil gemaakt wordt in het gebruik van matzes voor de plechtigheden van de orde [seder], zoals beschreven in de Haggada, en matzes als onderdeel van een maaltijd. Dit wordt nog eens benadrukt door een traditionele vraag van het jongste kind: "Waarom verschilt deze avond van alle avonden? Op al die avonden eten we chamets (gezuurd) en matsa; deze avond alleen matsa". Dit voorschrift is gebaseerd op de Miesjna, "Op Pessach-avond, vlak voor mincha [I. Geschenk, offer. Het vond vanaf 15:00u plaats. II. Namiddag(-gebed)], zal geen mens eten totdat het donker geworden is" (P’sachiem 10:1). Paulus sprak ook over het degraderen van het Sedermaal toen hij gebood: "Zo dan, mijn broeders, als u samenkomt om TO - HET te eten, wacht [met] elkaar. Maar als iemand hongert, dat hij thuis eet, opdat u niet tot een oordeel samenkomt" (1 Kor.11:33,34).
In de kerken houdt men meestal maandelijks "(het heilig) avondmaal". Dit baseert men op de zinsnede: "Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken" (1 Kor.11:26), men maakte hier blijkbaar uit op dat het vaker dan eens per jaar (met Pessach) dient te geschieden. Wat m.i. tegen deze uitleg pleit zijn de ook hier weer vermelde specificerende lidwoorden die de hoedanigheid van brood en wijn expliciet maken, specifiek brood, matzes, evenals de wijn onderdeel van een aparte ritus: de Seder (orde): "TON arton - DIT brood, … en TO poterion - DEZE drinkbeker". De tegenwerping van sommigen, dat Jesjoea het avondmaal los en vervangend t.o.v. de Seder en zijn betekenis zou hebben ingesteld, op zo’n wijze dat het ten alle tijden kan worden gevierd, lijkt mij on-Schriftuurlijk. Niet alleen doordat de voorgenoemde lidwoorden het brood en de beker een aparte benadrukte status verlenen voordat Jesjoea er speciale diepere betekenissen aan geeft, want door deze kennis en openbaring zou er inderdaad een verschuiving hebben kunnen plaatsvinden, los van het Pessach. Paulus echter benadrukte dat dit nog steeds om het Pessach gaat, in een nog niet eerder geopenbaarde hoedanigheid; Hij refereerde binnen een figuurlijke toepassing naar dit feit:
"Zuivert dan de ouden dzoeme - zuurdesem* uit, opdat u een nieuw deeg zijn mag, gelijk u ongezuurd bent. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht: Masjiach. Zo dan laat ons feest houden, niet in de oude zuurdesem, noch in de zuurdesem van kwaadheid en boosheid, maar in de ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid" (1 Kor.5:7,8)
[*In de LXX wordt het gebruikt voor chamets - wat gezuurd is (Ex.12:15; 13:3; 23:18; 34:25; Deut.16:3) en s’or - zuurdeeg (Ex.12:15,19; 13:7; Lev.2:11; Deut.16:4); voorbeeld van beiden in Exodus 12:15, "slechts op de eerste dag, zult u s'or / dzoemen - het zuurdeeg uit uw huizen wegruimen; want elk die iets chamets / dzoenen - gezuurds eet" .]
Sam
Sjim'oe d'var-HASJEM gojim! - Hoor het woord van de Eeuwige, gij volken! (Jer.31:10)