Loezje schreef:Romeinen 13 misschien? Daar staat volgens mij dat de overheid er is om haar burgers te beschermen, maar dat die burgers moeten vrezen als ze kwaad willen, omdat de overheid 'het zwaard niet tevergeefs draagt' en een 'wreekster is dengene die kwaad doet'.
Als een overheid er is om je te beschermen, vind ik ook dat de doodstraf in gevallen van moord/doodslag is toegestaan; waarom iemand in leven laten die een ander het leven (met de daad) misgunt? Is het leven van de moordenaar zoveel meer waard dan van het slachtoffer en de eventueel nog te maken slachtoffers? De doodstraf getuigt m.i. ook van het hoogachten van het leven van de overblijvende burgers...
Ik begrijp ook wel dat levenslange gevangenisstraf voor een dader ook nog genadetijd is, maar de moordenaar heeft het slachtoffer die genadetijd ook niet gegund...
Je vraagt of wij de doodstraf niet zouden moeten krijgen omdat we in gedachten ook moorden begaan. Ja, daarin zondigen wij allemaal tegen de 10 geboden, maar gedachten worden in Nederland nog niet gestraft en volgens de Bijbel hoeft dat ook niet, al zondigen wij met iedere zonde wel tegen alle geboden. In de Bijbel staat niet dat de overheid het zwaard ook draagt tegen gedachten... In geestelijk opzicht zijn wij op ieder moment de dood waardig.
Tegenwoordig kunnen zulke mensen zo goed begeleid worden in een kliniek. Laat ze dan verplicht onder rechtelijk bevel een therapie volgen.
De overheid draagt het zwaard, maar wanneer moet zij die gebruiken?
Waar ligt de grens?
Als je iemand met opzet heeft vermoord of ook wanneer er de doodvolgt zonder dat dat je opzet was?
Wanneer is iets ernstig genoeg om iemand de doodstraf te geven?
Zoals in de zaak Neurenberg kan ik me ook indenken dat dit vonnis uitgesproken is.
Maar hoe vaak hoor je niet dat er mensen vast zitten in een dodencel terwijl ze onschuldig zijn? Wij zijn mensen en maken fouten. Ook hier in. Dat er mensen de doodstraf krijgen terwijl ze onschuldig zijn vind ik niet te verkroppen. Zolang de doodstraf er is zal dit voor blijven komen.
Ik wil mijn handen af trekken van het feit of iemand recht heeft om te leven of niet. Dat kan je zien als de makkelijkste weg kiezen, maar ik kan het niet verantwoorden